Angst en argwaan

Elspeth (Silmarwen)
11 september 2001. Het staat nog iedereen vers in het geheugen. Waar we waren, wat we voelden, wat we zagen en hoe de wereld veranderde van een veilig warm nest naar een harde realiteit waarin iedereen en alles bedreigt wordt door invloeden die wij niet kennen en niet kunnen controleren. De wereld is vol gevaren, gevaren uit het oosten, het westen, van het geloof of juist niet, gevaren uit vrijheid ontstaan en gevaren die onze vrijheid weer doen ontnemen. Het gevaar is overal en de wereld zal nooit meer in onschuld gehuld zijn zoals het was voor 11 september 2001.

Althans, dat is wat wij dag in dag uit horen, in de krant lezen en met elkaar bespreken. Nederland is anders sinds die dag in Amerika, Nederland is anders sinds de moord op Fortuyn en de komst van de leefbaren. Elke politieke partij zegt er het zijne van en verandert naar de omstandigheden. Sommige partijen verharden hun standpunten, waar andere een nieuwe roep om vrijheid uitten uit hoeken waarvan je het eigenlijk niet verwacht. Nieuwe leiders komen en nieuwe leiders gaan maar de boodschap blijft hetzelfde; we zijn in gevaar, in een heel groot gevaar.

Ik loop rond in Amsterdam, waar ik studeer, en word onderste boven gelopen door twee junks die vervolgens netjes hun excuses aanbieden. Angst? Nee hoor, waarvoor. Ik voel mij absoluut niet bedreigd in Amsterdam. Ik woon in een klein dorp en daar fiets en loop ik met hetzelfde gemak door zonder angst of argwaan. Vervolgens stap ik in de metro om mijn reis naar huis voort te zetten. Daar moet ik mijn OV-kaart laten zien en als ik beneden kom zie ik het perron vol met agenten en controleurs. Een gevoel van angst en onbehagen bekruipt mij bij het zien van al deze mensen. Ik kijk onwelwillend om mij heen om mijn burgerplicht te vervullen. Nergens verdachte pakketjes, maar wacht daar zit wel en man gehuld in een jelleba rustig te keuvelen met zijn Nederlandse (of althans blank uitziende) gesprekspartner. Ik kan er niets aan doen maar denk automatisch "Wat als die man een terrorist is." Ik ga op zoek naar de noodrem en de hamertjes om de ramen te breken en als ik naar buiten staar let ik op de nooduitgangen. Als ik aankom op centraal loop ik snel het metrostation uit en richting de trein. Het gevoel van angst is weg. Her en der lopen mensen, staan tassen en zie ik controleurs en dan de poster over je burgerplichten, het opletten op terreur en verdachte omstandigheden. Automatisch bekruipt mij weer dat onbehagelijke what-if gevoel.

Wat als er aanslagen komen in Amsterdam of in mijn dorpje. Wat als de man met de djelleba een terrorist is of zijn gesprekspartner. Wat als de agenten in de metro mij helemaal niet kunnen beschermen.

Ik denk terug aan alle politieke boeken die ik moet lezen voor mijn studie die allemaal de vingers wijzen naar 11 september, ik denk terug aan de kranten die berichten over terreur en ik denk terug aan de veranderende, politiserende politieke partijen die de angst gebruiken voor strenge beperkende maatregelen.

Heeft 11 september echt onze veiligheid en onschuld afgenomen, of doen wij dit zelf door de constante angst en onbehagen die wij onszelf en anderen aanpraten? Moeten wij bang zijn voor geesten en invloeden waar wij niet aankunnen doen, of ons gewoon bij het lot neerleggn dat nare dingen gebeuren. Moeten wij onze burgerplichten vol oplettendheid nakomen, of moeten wij gewoon weer lekker een krantje in de metrolezen.

Moeten wij bang zijn om te leven of gewoon leven?