De Toren van Oneindige Hoogte: Keuzes

Xessive
'Weet je wel wat je doet?'
Erissy stond met een moeilijk gezicht en haar armen over elkaar op een respectabele afstand naar Strever te kijken, die op zijn rug onder de capsule lag. Naast hem lag de metalen plaat die voor het gat zat waar hij nu aan wat draadjes lag te trekken.
'Ik heb eigenlijk geen idee', zei Strever, 'maar voorlopig zijn jij en ik de enige die de capsule weer aan het werk kunnen krijgen en ik zie jou weinig doen. Iedere tien minuten hier is twee uur in het spel. Ik moet zo snel mogelijk weer online.'
'Ik kom niet in de buurt', zei Erissy, 'dan kan het alleen maar erger worden.'
'Of je geeft er nog een paar schoppen tegen.Dat werkte met de lift ook goed.'
Erissy bewoog geen millimeter. Ze had niet het idee dat dit probleem met een paar stevige schoppen te verhelpen was.
'Strever?'
'Wat?'
'Ik zou je nooit iets aangedaan hebben.'
'Dat vermoeden had ik al. Hoewel je me wel even aan het twijfelen had. Bij welke actiegroep hoor je?'
'De Zwarte Dageraad.'
'Zo zo. Wel een van de grotere', zei Strever, 'komt die naam nog ergens vandaan of vonden de oprichters hem gewoon stoer klinken?'
'Je hoeft niet zo denigrerend te doen', zei Erissy geïrriteerd, 'je ziet nu zelf hoe gevaarlijk het spel kan zijn.'
'Dat is nou meteen jullie grootste probleem', zei Strever, 'het spel is helemaal niet gevaarlijk, het zijn de mensen die het spel gebruiken. Denk je nou echt dat een figuur als Unteto alleen in het spel een hufter is?'
'Ik weet zeker', zei Erissy venijnig, 'dat Unteto zonder het spel nooit de kans zou hebben gehad om zo machtig te worden.'
Strever was even stil, 'misschien heb je ook wel gelijk en zouden er strengere regels moeten komen. Ook vanuit het spel zelf, maar daar kan ik nu niets aan doen.'

'Waarom probeert Unteto eigenlijk alle gilden aan zijn kant te krijgen?' vroeg Erissy om het onderwerp van het gesprek te veranderen. Ze had geen zin om nu met Strever te discussiëren. Dat kon altijd later nog.
'Unteto heeft spelers nodig die voor hem vechten', zei Strever, 'als beheerder kan hij in het spel niet doden en die regels zijn zo geprogrammeerd dat ze zelfs voor hem niet te omzeilen zijn. Hij kan natuurlijk als speler het spel in, maar dan is hij zelf kwetsbaar en zou hij gedood kunnen worden. Niet makkelijk, want hij kan als full level speler het spel in, maar ik vermoed dat hij dat risico niet wil lopen.'
'Maar waarom doet hij dit allemaal?'
'Kan je dat niet bedenken?' zei Strever, 'denk je eens in dat er op dit moment landen zijn op de wereld waarvan een groot gedeelte van de bevolking online is. Unteto heeft die landen in zijn macht. Hij is de grootste ontvoerder ooit. Hij kan een land uitzoeken en losgeld vragen om hun inwoners vrij te laten en de meeste landen zullen betalen. Wat moeten ze anders? Ze kunnen de bevolking moeilijk laten creperen in hun capsules. Het lichaam van een speler heeft ook voedsel nodig. Aha! Hier zie ik wat.'
'Wat?' vroeg Erissy.
'Een doorgebrand draadje. Wacht. Ik trek even wat plastic eraf en dan draai ik de punten aan elkaar.'
De capsule kwam weer tot leven en Strever kroop eronder vandaan. Hij veegde zijn handen af aan zijn shirt.
'Het is maar te hopen dat de capsule het lang genoeg volhoudt zodat ik Thon kan vertellen welke deur hij moet hebben in de toren. Ik ga weer het spel in.'
Strever stapte de capsule in en ging zitten.
Erissy liep naar het controlepaneel, 'Strever?'
'Ja?'
'Als dit allemaal voorbij is, zullen we dan een keer samen wat doen?'
Strever glimlachte, 'natuurlijk. Maak je geen zorgen. Ik ben niet van plan om mezelf in gevaar te brengen.'
'Ik hoop alleen dat Soktur niet al te moeilijk doet', dacht hij erachteraan.

Strever had zich voorbereid om midden in een gevecht terecht te komen, maar de chaos waar hij in verscheen was buiten alle verwachting. Hij schakelde zijn hulpmodus voor gevechten in, zodat alleen Thon hem kon zien. Het zou niet zo goed met hem aflopen als een van de spelers Soktur zou raken. Dat hij onzichtbaar was voor de spelers betekende niet dat hij niet geraakt kon worden door een voorbij scherend zwaard of een vliegende bijl. Het was oppassen geblazen. Zijn ogen speurden naar Thon en vonden hem op een Ferequus in de buurt van de ingang van de toren, maar er leek iets mis. Thon verdedigde zichzelf alleen maar tegen de aanvallen van de tientallen spelers die zich om hem heen verzameld hadden. Zijn snelheid was ongelooflijk en hij draaide zijn Ferequus naar links en naar rechts en ving de klappen één voor één op, maar hij vocht niet terug. Strever moest zorgen dat hij bij hem kwam. Alleen zo kon hij erachter komen wat er aan de hand was. Hij ademde een paar keer diep in en rende met zijn hoofd naar beneden het gevecht in. Hoewel de groep van Legius duidelijk in de minderheid was, hadden ze allemaal hogere levels dan de spelers waar ze door aangevallen werden. Daarnaast zaten de meeste nog op hun Ferequus. Hoewel een paar ervan af waren gevallen en het gevecht op de grond verder voerden. De strijd was in ieder geval nog lang niet beslist. Strever dook meerdere malen onder voorbij zwaaiende zwaarden door, ontweek een voorbij schietende vuurbal en zag net op tijd de razende Ferequus zonder berijder die als een bezetene door groepen spelers heen ploegde, waarbij hij zorgvuldig zijn zware ijzeren hoeven op schedels, en uitstekende benen en armen liet komen. De meeste spelers stonden daarna niet meer op.

Strever had Thon bereikt en sprong achterop de Ferequus.
'Waar ben je mee bezig?' schreeuwde hij boven het kabaal van de strijd uit.
Thon wierp een korte blik over zijn schouder, 'dit zijn allemaal spelers. Wat als hun speeltijd er al op zit? Dan dood ik ze!'
'Wat denk je dat zij willen? Denk je dat Unteto deze spelers heeft uitgezocht omdat ze een seconde zullen aarzelen als ze de kans hebben om je te doden? Nee toch?'
'Maar...'
'Luister Thon. Het is heel simpel. Het leven van miljoenen spelers loopt op dit moment gevaar en iedereen weet dat zo langzamerhand. Zeker iedereen hier en ze nemen het voor lief. Zij hebben hun keuze gemaakt en zullen ermee moeten leren leven.'
'Of sterven', zei Thon.
'Dat ook', ze Strever, 'zoals ik al zei. Zij hebben hun keuze gemaakt.'
'Nee!' riep Thon, 'dat wil ik niet op mijn geweten hebben. Als ik de ingang zonder doden kan bereiken kan ik ook de toren in.'
'Zeg dat maar tegen hem,' zei Strever.

Thon volgde de wijzende vinger van Strever en zag nog net hoe Gelvezon van zijn Ferequus werd getrokken. Hij schreeuwde. Thon was Gelvezon helemaal vergeten. Ondanks de korte tijd dat hij hem kende mocht Thon hem al enorm graag. Hij had nooit moeten toestaan dat Gelvezon meevocht nadat hij erachter was gekomen dat zijn speeltijd er al op zat. Thon loodste zijn Ferequus door de vechtende massa terwijl hij ondertussen de aanvallen ontweek of afweerde. Op de plek waar Gelvezon was gevallen sprong hij van zijn Ferequus en hakte meedogenloos in op de spelers die om hem heen stonden, tot ze op de vlucht sloegen. Hij bereikte Gelvezon en zakte naast hem op de grond. Het heft van een mes stak uit zijn borst. Bloed sijpelde door zijn leren vest.
Gelvezon's ogen vonden die van Thon en hij glimlachte, 'het was een eer om met jou te mogen vechten.'
Zijn hoofd viel opzij, de ogen leeg en levenloos. Thon stond verdwaasd op. Zijn lichaam voelde koud van woede. Strever had gelijk. De spelers hier hadden hun keuze gemaakt. En nu gingen ze daar voor boeten

Voorgaande delen: |1|2|3|4|5|6|7|8|9|10|11|12|13|14|15|16|17|18|19|20|21|