De Toren van Oneindige Hoogte: Aanslagen

Xessive
De drukgolf ontstaan door de explosie tilde Strever van zijn voeten en wierp hem over zijn auto, waar hij hard op zijn rug in het gras landde. Binnen een tel was hij weer op zijn benen en graaide zijn hand onbewust naar het wapen op zijn heup, tot hij bedacht dat hij zich niet in het spel, maar in de echte wereld bevond.

Strever staarde vol ongeloof naar het gapende gat in het gebouw waar even daarvoor zijn appartement had gezeten. Om hem heen landden stukjes glas, steen en verkoolde delen van zijn aan stukken getrokken inboedel op straat, in het gras en op de auto's langs de weg. Van een aantal auto's knipperde de lichten en loeide het alarm, het geluid galmend door de lege straat. Brandende papieren dwarrelden naar beneden waar ze sissend doofden in de plassen water op straat. Hier en daar verschenen slaperige gezichten voor de ramen, wakker geworden door het lawaai en nu nieuwsgierig naar wat er precies aan de hand was.

In zijn broekzak trilde zijn mobiel en Strever trok het toestel, nog half in schok en zonder zijn ogen van zijn brandende appartement af te houden, tevoorschijn.
'Ja?'
'Strever? Ben jij dat?'
Het was Erissy. Ze klonk paniekerig.
'Strever. Je moet je huis uit! Op het nieuws... allemaal aanslagen… beheerders van het spel…Strever ben je daar?'
Strever hoorde haar woorden, maar ze drongen niet tot hem door. Zijn appartement, al zijn spullen, alles wat hij liefhad, weg. Hij kon het nauwelijks bevatten.
'Stre…?'
Strever drukte de telefoon uit, opende de deur van zijn auto en stapte in. Naar het hoofdkantoor was de enige heldere gedachte in zijn hoofd. Zo snel mogelijk naar het hoofdkantoor.

De rit naar het hoofdkantoor bracht hem wat tijd om rustig na te denken. Hij had de nieuwszender aangezet. Over de hele wereld kwamen rapporten binnen van aanslagen op beheerders. De politie vermoedde dat de capsules gesaboteerd waren en met de meeste beheerders ingelogd in het spel, was het dodental aanzienlijk. Strever besefte zich dat hij enorm veel geluk had gehad. Hij besefte zich echter ook dat hij waarschijnlijk één van de weinigen op de wereld was die wist wat er ongeveer aan de hand was. Misschien had hij beter bij zijn appartement op de politie kunnen wachten, maar die konden toch verder niets doen. Hiervoor moesten ze het spel in en de wereld van het spel was voor hen slechts te betreden als speler. Strever kon als beheerder naar binnen, maar om binnen te komen als beheerder, moest hij toch echt op het hoofdkantoor zijn. Daar stonden nog systeemcapsules.

Strever draaide zijn auto de oprijlaan van het hoofdkantoor op en reed door naar de slagboom. Een bewaker kwam uit het wachthuis naast de slagboom.
Strever opende zijn raam ,'goedenavond.'
De bewaker gaf hem een norse blik, 'u wenst?'
Strever trok zijn werknemerskaart tevoorschijn.
De bewaker wierp een korte blik op de kaart, 'sorry meneer. Wij hebben instructies niemand binnen te laten.'
'Sorry?' zei Strever, 'maar ik moet naar binnen. Heb je niet gehoord wat er allemaal aan de hand is?'
'Onze instructies zijn duidelijk meneer.'
'Moet je luisteren', zei Strever pissig, 'als je mijn baas even kunt bellen. Roth-End. Die zal jullie zo vertellen dat ik vrije toegang heb tot het hoofdkantoor.'
Uit het wachthuis kwam een tweede bewaker naar buiten, zijn hand dreigend op het pistool dat op zijn heup hing, 'zijn er hier problemen?'
'Meneer wil naar binnen.'
De bewaker liep naar de auto en bleef op een veilige afstand staan, 'meneer. Zo lang niet bekend is wat er precies aan de hand is, laten wij niemand binnen.'
De blik in de ogen van de bewaker en de manier waarop hij zijn hand op zijn pistool hield, vertelde Strever dat de bewaker het meende en bereid was om geweld te gebruiken indien Strever het in zijn hoofd zou halen iets te proberen.
'Ok ok', zei Strever, 'ik ben al weg.'

Hij draaide zijn auto en reed de oprijlaan weer af. Die bewakers moesten niet denken dat hij zich zo gemakkelijk liet afwimpelen. Weer op de openbare weg draaide hij naar rechts en reed langs de omheining. Aan de achterkant van het gebouw zat een deur met een beveiligingscode. Daar moest hij heen. Het was alleen te hopen dat daar geen bewakers liepen. Strever parkeerde zijn auto langs de kant van de weg, klom met enige moeite over het hek en keek vluchtig om zich heen. Het terrein leek verlaten. Met zijn hoofd zo laag mogelijk rende hij over het donkere grasveld naar de metalen deur. Het kastje met de cijfertoetsen naast de deur werkte gelukkig. Hij hoopte maar dat de code nog hetzelfde was. Strever toetste de 5 cijfers in en zag opgelucht het knipperende rode lampje groen worden. Een klik in het binnenste van de metalen deur vertelde hem dat het slot was opengesprongen. Hij duwde de hendel van de deur naar beneden.
Achter hem klonk het geluid van een pistool dat doorgeladen werd en hoorde hij een stem fluisteren, 'als ik jou was, zou ik mij heel langzaam omdraaien.'

Voorgaande delen: |1|2|3|4|5|6|7|8|9|10|11|