Waarom onze mannen verwijven

Johan (iteejer)
Kleine anatomische afwijkingen in pas geboren jongetjes worden gezien als het eerste bewijs dat zogenaamde 'gender-bending chemicals' hun invloed op mensen beginnen te krijgen.
Een aantal synthetische verbindingen kan op het menselijk lichaam eenzelfde uitwerking hebben als het vrouwelijke hormoon ostrogeen. Het is al bewezen dat deze chemicaliën dieren zoals vissen kunnen beinvloeden. De ontwikkeling van vrouwelijke organen en gedrag in mannelijke exemplaren is een duidelijk effect van deze stoffen. Dat mensen ook beinvloed kunnen worden is een punt van toenemende zorg, al was dat nog niet hard aangetoond.

Eén van die verbindingen zijn de zg. phthalaten. Dit zijn stoffen die gebruikt worden om plastics soepel en buigbaar te maken. Films, folie, verpakkingsmateriaal, PVC, kinderspeelgoed - allemaal voorbeelden van plastics die door deze phthalaten hun soepelheid bewaren. Ze kunnen echter ook in voedsel en water terecht komen. En dat gebeurt dan ook: als chemisch afval, en onbedoeld als 'doorlekken' vanuit verpakkingen van voedsel.

Naar deze groep verbindingen is recent onderzoek gedaan door Shanna Swan van de University of Rochester in de staat New York in Amerika. Zij deed dit door de concentratie van phthalaten te bepalen in de urine van 85 zwangere vrouwen, en vervolgens na de geboorte te zoeken naar afwijkingen bij de babies. De resultaten waren verontrustend: de jongetjes waarvan de moeders hogere concentraties phthalaten in de urine hadden vertoonden duidelijke afwijkingen. In de eerste plaats was de afstand tussen anus en plasbuis, de anogenitale afstand, korter dan normaal. Deze afstand is sexueel bepaald: bij vrouwen is die normaal gesproken de helft van die bij mannen. Een verkleining hiervan is dus een duidelijke 'vervrouwelijking'. Ook hadden ze een kleinere penis. Uit dit onderzoek bleek dat de kans op genitale afwijkingen bij kinderen van moeders met hoge concentraties phtalaten tien keer zo groot was als normaal.
Dit beeld is identiek met wat we bij dieren kunnen zien. Als de concentratie phthalaten toeneemt, komen er bij dieren ernstiger afwijkingen voor, zoals niet afgedaalde testikels en vergroeiingen aan de penis. Hoewel zwaardere afwijkingen niet zijn aangetroffen, wees hetgeen nu gezien werd wel in die richting, aldus Swan in een persconferentie vorige week.

Frederick von Saal van de University of Missouri-Columbia stelt, dat als er zulke anatomische afwijkingen ontstaan, het zeer waarschijnlijk is dat er ook veranderingen zullen voorkomen in gedrag, zoals verminderde aggressie. Net als dat bij dieren ook steeds het geval was.

Tot zover het artikel in de New Scientist van 4 juni 2005, blz 11.

Dit gegeven kan vele implicaties hebben. De westerse samenleving, doordrenkt met phtalaten, krijgt steeds meer 'verwijfde' mannen. De niet-westerse mannen hebben hier veel minder last van, zij zijn nog de 'echte' mannen. Worden de westerse mannen dus weggevaagd door de buitenlandse mannen, die meer aan macho-behoefte van vrouwen voldoen?

Het is duidelijk dat er behoefte is aan meer onderzoek. De europese unie overweegt een verbod op phthalaten, maar dan alleen maar in kinderspeelgoed. Dat gaat velen niet ver genoeg. En de producenten van deze stoffen zeggen uiteraard dat het onderzoek niet deugt, en dat er niets aan de hand is. En zo gaat dat steeds met dit soort zaken: de voor- en tegenstanders houden elkaar in evenwicht, meer onderzoek is nodig, totdat de feiten dusdanig sterk en eenduidig op tafel liggen dat er niet meer aan ontkomen kan worden. Maar dan is het in wezen al te laat. Onze inmiddels bijna culturele psychose - iets is pas waar als het bewezen is - houdt alle preventie tegen. Als het bewezen is, is het kwaad immers al geschied. Want dát is het bewijs...