Een blauwtje voor mijn zoon

Francesca
Hoe het weer in Nederland was, weet ik niet, maar in Napels scheen vanmiddag een warm zonnetje. Het was een gekkenhuis aan de Lungomare (de driebaansweg langs de zee), niet omdat de Napolitanen massaal een uitstapje naar zee maakten, maar omdat er gestaakt werd. Tegen politici en de burgemeester, voor meer werk - en woongelegenheid, betere voorzieningen, gezondheidszorg en ga zo maar door. Natuurlijk moest het vandaag gebeuren, op de dertiende, een geluksdag voor de Napolitanen. Dat hadden wij weer.

Op het Piazza Municipio (stadsplein) stond het verkeer helemaal vast, er was geen doorkomen aan. Dat lag niet aan de stakers, want die gingen netjes opzij, maar de agenten niet. Breed en dik stonden ze op de weg, een nutteloos cordon en ergerlijk bovendien, want niet de stakers maar zij blokkeerden de weg. Geen enkele Napolitaan die er iets van durfde te zeggen, want hier koestert men nog diep respect voor een uniform, élk uniform, van welke rang ook.
Nou ja, dan maar de geleende auto aan de kant en gedrieën te voet verder: mijn zoon, mijn lief en ik.

Het consulaat bevindt zich in de Via Agostino Depretis, op nummer 114. Het is een oud gebouw met een enorme hal en een inpandige portier. Hij bewoont de kamers naast de lift, je kunt er zo naar binnen kijken, de deur staat altijd open. Niet voor niets natuurlijk, hij moet immers de lift "bewaken".
Het ziet er gezellig uit bij hem, een brandend kaarsje op tafel, een glaasje grappa ernaast, een kitscherige kerstboom erachter en een prachtige Pulcinella op het dressoir. (dit is een Napolitaanse mascotte en wordt geschonken aan eenieder die troost en warmte nodig heeft, nooit zelf kopen dus!)
De portier groette ons alsof we oude bekenden waren. We mochten meteen doorlopen, de ascenseur in, zo'n ouderwetse, piepkleine lift, kooiconstructie zeg maar, doodeng dus. Maar ja, het was òf twintig marmeren trappen beklimmen òf de lift nemen, naar de vijfde verdieping. Ik koos het laatste, alleen omdat ik mijn energie wilde sparen, want vandaag zou mijn zoon zijn voorlopige paspoort krijgen. Hoe dan ook.

We zaten nog geen minuut in de wachtkamer of we hoorden de voetstappen van de consul al. Gehaast kwam hij binnen, met zijn rechterarm naar ons uitgestrekt en onder zijn linkerarm een dik dossier, waarschijnlijk van een cliënt met een ernstige strafzaak. Hij had goed nieuws. Hij en het ambassademens hadden telefonisch contact gehad en alles was dik in orde: het T-formulier mét stempel was gevonden (in ons dossier met aanvraag voor het echte paspoort) en naar hem toe gefaxt en nog mooier, alles kon nu legaal afgehandeld worden, ter plekke.
Of we maar even 38 euro wilden betalen en drie pasfoto's van mijn zoon wilden overleggen. Heel even aarzelde ik. Het waren namelijk onze allerlaatste met de juiste afmetingen, van de serie die met de wondermachine waren gemaakt. Maar het moest: één was nodig voor het dossier van de Nederlandse Ambassade in Rome, een tweede voor het dossier van de consul en de derde voor het voorlopige paspoort van mijn zoon. In gedachte zag ik het dossier van mijn zoon al voor me, zo dik als een ernstige strafzaak.

Even later stonden we opgelucht voor de klapdeurtjes van de ascenseur en was er een zware last van onze schouders gevallen. Mijn zoon straalde terwijl hij zijn blauwe boekje bekeek en zijn wijsvinger strelend over de woorden "Laisser- Passer" liet gaan: zijn voorlopige paspoort, godzijdank!
Toen hoorden we vreemde geluiden. Het kwam van beneden, vanuit de hal, een onheilspellend gerammel: de ascenseur kwam met horten en stoten naar boven. Een akelig gevoel bekroop mij, toen ik de dikke kabel zag trillen en de krakende geluiden hoorde, alsof het grote tandwiel het elk moment zou kunnen begeven.

Nee, ik ben niet met de lift naar beneden gegaan. Zoveel geluk op één dag, ik vind dat je het noodlot niet moet tarten. Per slot van rekening is het vandaag nog steeds de dertiende, een geluksdag, maar alleen voor Napolitanen...