Kleine Irritante Punkertjes...

Jelmer (nietzman)
Op een mooie zomerdag zit je dan te 'chillen' op een betonnen verhoging bij het gras in een miniatuurparkje. Op een gegeven moment komen er 3 jochies (Leeftijd 14-16) aanrijden op hun getweakte bmx fietsjes met een skateboard over het stuur. Ze stoppen, stappen af en komen gedrieën op ons af. De aanvoerder, die net als de rest van 'the gang' gekleed is in een driekwartsbroek en een trui met capuchon, stapt op ons af en zegt: "Willen jullie even weggaan?" "Pardonaise moi? dien ik vlot van repliek, wat door mijn tevens hetroseksuele metgezel aan word gevuld met: "Grutte bek!?" Iets wat overigens een Fries zinnetje is. De 'leader of the pac' weet ons hierna uit te leggen dat de brede, stenen 'rail' waar we op zitten hun standaard skate-board plekje is, en dat ze er graag hun kunsten op willen vertonen. Of we even ergens anders willen gaan zitten. Na een kort woordloos overleg ik en mijn, om maar eens een vreselijk woord in de mond te nemen, maat, van mening dat we heus niet de beroerdste zijn om voor hen te verkassen. We besluiten echter mooi te blijven zitten. Want wat is nou fijner dan de lokale skatertjes irriteren?

Het skatertjes opperhoofd maakt een vlot gebaar met zijn hoofd, en binnen 5 seconden zijn we omsingeld voor een hele groep KIP's. (Klein Irritant Punkertje) Allen getooit in dezelfde driekwartsbroek, wit hemdje, en uitgerust met identieke Intertoys schaatsplankjes. Als er dan vanachter een boom ook nog eens een ware Avril (Lees: Meid in blauwe driekwartsbroek met rood-witte gang-afscheidingsketting, strak zwart mouwloos t-shirtje, lang, stijl bruin haar en een gros kauwgom-bal automaatische armbandjes om de polsen.) tevoorschijn komt, besluiten we maar eieren voor ons geld te kiezen, en verkassen wij naar een nabijgelegen zitplaats. Uiteraard wel dermate dichtbij de groep KIP's om hun acties goed te kunnen volgen.

Het opperhoofd plaatst zijn skateboard op de verhoging, zet er een van zijn benen op, en zet af. Terwijl hij in een uiterst duffe houding staat, stevent hij met zijn bewielde stukje triplex vlot op het einde van de verhoging af. Op het moment dat hij bijne bij het einde is aangekomen, denk ik: "Ha, hij doet vast een taleflip, en land daarna met een een overgehaalde flikflap op het betonnen paadje, wat daar zo mooi is aangelegd, naast de betonnen bak." Niets is echter minder waar. Het kleine KIPje doet een schamele poging tot een ollie, (Da's springen!) laat zich voorover vallen en maakt hierna een keurige koprol in het gras, waarna hij ons triomfantelijk aankijkt met een blik van: "Ha! Zagjunnut?!" We zagen het. En hoe.

Plots hoor ik een bak herrie onze kant op komen. Een concurrende groep KIP's is aan komen rijden op een stel veel te kleine BMXjes en parkeert een Ghettoblaster aan onze voeten. Ik zie de groep net-aangekomen KIP's op de reeds-aanwezige exemplaren toelopen. "Word! Dit is ons plekje!" zegt de aanvoerder van eerstgenoemde, terwijl hij een bizar handfrunnikgebaar maakt. "Wuddup man!, wij sk8en hier al tijden!" is het antwoord van het Opperhoofd. De nieuw aangekomenen kijken elkaar aan met de meest diepzinnige Jambersblik die ze zo snel kunnen vinden, en draaien daarna naar het oude groepje schaatsplankrijders toe. "Ik geloof dat jullie weten wat dit betekend?" vraagt Kurt (De leider van het nieuwe groepje, we noemen hem voor het gemak zo omdat de grote dooie op zijn shirt staat.) aan het Opperhoofd. Ik en mijn thuisjongen kijken elkaar vol spanning aan. "Het is een skateoff!" zegt het Opperhoofd plots. De hele meute krimpt ineen. Kurt's sidekick loopt naar voren en gaat als een olympische starter klaarstaan. Kurt en het opperhoofd staan met hun skateboard in de handen klaar als twee Gothics die klaar staan om te racen naar een pas gedolven graf. Kurt roept heel hard "Pang!" en de twee gaan los. Racend op hun skateboards moeten ze een rondje rijden om te bepalen wie de stoerste thuisjongen van het skateparkje is.

Maar dan gebeurt er iets wereldschokkends om het strijdtoneel, ik vindt een muntstukje met de astronomische waarde van één cent. Ik pak het uit mijn zak, en voer samen met mijn huisbroeder een zegeningsritueel uit, waarna ik het argeloos op het raceparcours werp. De twee Olympiades hebben niets van het voorval gemerkt en naderen mijn gesaboteerde stukje racebaan zonder vaart te minderen, met Kurt op kop. Kurt is echter niet in staat om het muntstukje te ontwijken, en begint een duiktocht zichting ruwe stoeptegels. Daar aangekomen komt zijn gehele lichaam op onzachte wijze in aanraking met het eerder genoemde materiaal, en komt er met een pijnlijke kreet tot stilstand, waarna het Opperhoofd ook nog eens boven op hem klettert. Ademloos kijken alle skatertjes toe hoe de twee voorzichtig omhoogklauteren. Maar dan komt de schok, Kurt is gewond geraakt. De wond is rood en geschaafd. Met een beetje fantasie kunt u het bloed al uit het gapende (zo gapend als het publiek die een actiescène ziet van een van de klassiekers van Chuck Norris.) wond zien vloeien.

Met een zeer overtuigende immitatie van Georgina Verbaan in een lachkick kondigt de moeder van Kurt haar aankomst bij het slagveld aan. Als een heuse hospik die een gewonde soldaat moet verzorgen brengt ze geroutineerd een pleister aan op het gekneusde been, en maakt het allemaal beter door er een kusje op te geven. Na het oplappen van het been snelt de moeder weer vlug weg, en Kurt probeert verdere schade aan zijn ego te voorkomen door te zeggen dat hij zijn been voorlopig beter niet kan gebruiken. Behendig springt hij op zijn BMX en met een nonchalant gebaar maakt hij duidelijk dat de rest van de gang hem moet volgen. De slag hebben ze verloren, maar de oorlog gaat nog wel een tijdje door.