Weers(on)vriendelijkheid

Insomaniac
Nederlanders zijn over het algemeen genomen zeikerige mensen. Vooral de weergoden kunnen op een hoop geweeklaag rekenen. Het is te warm. Te koud. Te nat. Te droog. De hittegolf heeft een hoop Nederlanders dan ook getergd. Eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat ik ook steen en been klaagde. Zolang ik gewoon in mijn hangmat kon liggen lezen, had ik geen problemen met de hittegolf. Het werd pas een probleem als ik de deur uit moest. Ik ben namelijk afhankelijk van het openbaar vervoer. Voor mij géén auto met airco, nee, bussen en treinen vol met chagrijnige, zwetende en stinkende mensen. Omdat ik niet goed tegen hitte kan, ben ik altijd bang dat ik flauwval. Het is me een paar keer overkomen, dus stap ik met zulk weer altijd een beetje angstig in de bus of trein.

Na duizend doden te zijn gestorven, bedacht ik me opeens dat ik ergens in een van mijn rommellades een kleine handventilator had liggen. Ik heb nog nooit zo fijn met het OV gereisd tijdens een hittegolf. Ook heb ik veel nieuwe vrienden gemaakt, want een ieder die er om vroeg, mocht een paar minuten mijn travel-airco gebruiken. Ik was meteen stukken minder chagrijnig en kon me overgeven aan de zinderende hitte.

Na een lange dag werken besloot ik dan ook niet de bus te nemen naar het station, maar lekker te gaan wandelen, gewapend met mijn travel-airco. Ik besloot een omweg te nemen door het park. Het park was bijna uitgestorven. Een mevrouw liep me tegemoet met haar zoontje. Tijdens het passeren trok het jongetje aan haar mouw en riep: "Kijk mama! Die mevrouw heeft een roze jurk aan met grote blommen derop!" Vertederend keek ik naar het vrolijke jochie en vertraagde mijn pas om de reactie van zijn moeder te kunnen horen. Helaas had de mama in kwestie géén travel-airco, en werd het kind afgesnauwd. "Dat ziet mama zelf ook wel hoor."

Op het station aangekomen ging ik in de volle zon zitten en speelde met mijn travel-airco. Een klein meisje kwam nieuwsgierig naar me toe en vroeg of zij ook wind mocht. Ik gaf het meisje wind en ze schaterlachte. Amper een minuut later kwam mama/oppas/grote zus/tante aanbenen en sleurde het meisje aan haar armpje mee. "Ik was je kwijt godverdomme en het is veel te warm voor dit soort geintjes". Ik hoorde het meisje nog wat kwetteren, maar ze werd de mond gesnoerd met nog een paar godverdommes.

Mensen worden verbazingwekkend chagrijnig van een hittegolf. Geërgerd stapte ik dan ook uit de trein. Een man achter me ergerde zich aan het "kankergezoem" van mijn travel-airco. Echter zei hij dit niet tegen mij, maar tegen zijn reisgenoot, maar dan wel net hard genoeg zodat ik zijn subtiele hint zou horen. Nu ben ik iemand die een hekel heeft aan dat soort subtiele hints, dus ging ik over de bankleuning hangen en vroeg ik op mijn aller suikerzoetst of hij misschien behoefte had aan wat afkoeling. De meneer mompelde wat en ik haalde mijn schouders op. De hele reis bleef hij tegen zijn vriend zeiken over het "kankergezoem". Toen ik bij mijn station aangekomen was, moest ik langs die meneer. Ik bleef even bij hem staan en vertelde hem dat het niet gezond is om je zo druk te maken als het zo warm benauwd is. De meneer noemde me een trut en ik stapte geërgerd uit de trein. Zelfs de bloemen op mijn roze zomerjurkje konden me niet opvrolijken. Het was een lange hete dag geweest en ik wilde naar huis. En hoe blij ik ook was met mijn travel-airco, ik moest wel nog een stuk in een benauwde bus zitten met stinkende, zwetende en chagrijnige mensen.

Terwijl ik op de bus stond te wachten, zag ik de stationsgek lopen. Dat is een jongeman, altijd onberispelijk gekleed, maar overduidelijk van zijn paadje af. Tot mijn grote schrik kwam hij op me aflopen. Snel prevelde ik een schietgebedje; "het is te fucking warm om een gek op mijn dak te krijgen, laat hem doorlopen alstublieft."
Helaas geloof ik niet in God en hij ook niet in mij, dus begon de gek tegen me te kletsen. Na een minuut schaamde ik me al voor mijn gedachtes. Hij stelde zich heel beleefd voor en begon te vertellen over zijn moeder, die in mei was overleden. Ze had een heel scala aan ziektes. De ziekte van Parkinson, Alzheimer, huidziektes en de rest ben ik vergeten. Het lukte me na een paar keer om van onderwerp te veranderen en we hebben leuk staan babbelen. Hij gaf aan dat hij weg moest en vroeg of hij me een knuffel mocht geven. In het kader van 'verbeter de wereld, begin bij jezelf' kreeg hij mijn toestemming. Ik kreeg een onhandige knuffel en nog een hand en weg was hij.

Tijdens ons gesprek zag ik al vanuit mijn ooghoeken dat er mensen meelijwekkend naar me stonden te kijken. Toen ik langs ze liep om mijn snikhete koekblik in te stappen, hield een man me dan ook staande. Of die debiel me lastig had gevallen. Met mijn allervriendelijkste blik vertelde ik die man dat hij de debiel was en nog asociaal ook. Ik huppelde de bus in en plofte met een diepe zucht neer op een plakkerige bezwete stoel. Ik haalde mijn travel-airco tevoorschijn en trok me terug in mijn eigen koele wereldje. Het meisje voor me draaide zich om, om te kijken waar dat gezoem vandaan kwam. Nog voordat ze haar zin had afgemaakt, had ik haar mijn travel-airco al gegeven en koelde ze haar rode oververhitte gezicht.

Thuis aangekomen was ik de zon zo zat, dat ik weigerde in mijn hangmat te zitten en ik ben met een bak ijs op schoot DVD gaan kijken. Tijdens de film dwaalden mijn gedachtes steeds af. Mijn eindconclusie was dat de gemiddelde mens een zeikerig, asociaal stuk vreten is en dat een hittegolf slecht is voor de volksgezondheid. Daarnaast kreeg ik het idee om de NS en Connexxion te mailen met de suggestie dat ze tijdens een hittegolf gratis travel-airco's uit moesten delen.

Vandaag regende het de hele dag. Na een lange treinreis met chagrijnige mensen, besloot ik de bus zonder mij te laten vertrekken. Ik heb het hele stuk naar huis in de regen gelopen. Ik genoot van de koelte en de druppels op mijn gezicht. Toen ik bijna thuis was, stopte er een meisje met haar fiets naast me. Of ik een stukje achterop moest. Ik was met al mijn cynisme compleet overdonderd door zoveel vriendelijkheid. Misschien is de mensheid zo slecht nog niet. Misschien is regen zo slecht nog niet.