Mijn spontane foto

Francesca
Ooit was er een tijd dat ik uiterlijk heel belangrijk vond, dat van mezelf, bedoel ik. Als jong meisje stond ik urenlang voor de spiegel, alleen maar daarmee bezig, ijdel ding dat ik was. De grimassen die ik trok, zo moest ik niet lachen, zo wel, dit was de perfect verbaasde blik, maar zo keek ik pas écht verrast en zag ik er nog sexy uit ook. Belachelijk gedoe, ik had er zo mee in Candid Camera gekund.
Wat een tijdverspilling was het ook eigenlijk. Ik had in diezelfde periode wel tien boeken geschreven kunnen hebben. En dan veel minder last gehad van mijn tics misschien, want almaar staren naar je spiegelbeeld, dat is niet goed, daardoor ontdek je alleen maar nog meer mankementen.
Mijn ogen staan bijvoorbeeld scheef - geërfd van mijn Chinese grootmoeder - en die open poriën op mijn neus, echt verschrikkelijk lelijk was dat, ik was als de dood dat het mee-eters zouden worden, ontelbare tubes Clearasil joeg ik er doorheen. Het hielp niet veel, ook de jeugdpuisten bleven mij niet bespaard. Ik hield er zelfs een paar littekens aan over, omdat ik er niet vanaf kon blijven.

Ik ontdekte al heel vroeg dat de linkerkant van mijn gezicht het meest fotogeniek was. Was het tijd voor de jaarlijkse schoolfoto, oefende ik daags tevoren al een leuke glimlach voor de spiegel. Tevergeefs, de fotograaf gebood iedereen streng om recht in de camera te kijken.
Het kon niet missen, op zo'n dag was er altijd iets mis met mij. Een ontstoken oog bijvoorbeeld. Behalve dat dit oog veel kleiner leek dan het andere, was het ooglid ook nog vuurrood en gezwollen. Dat was nog het niet ergste, maar dat gele slijm in je ooghoek, iedereen kon het zien en walgde ervan, net als ik. Mijn moeder kende geen pardon, ik móest naar school, het was toch geen ernstige ziekte? Overigens verbood ze mij abnormaal lang make-up te gebruiken. Natuurlijk deed ik het allang stiekem, maar mezelf opmaken in een rijdende bus was beslist een onprettige ervaring, temeer daar het in de mode was om een met een zwart kohlpotlood een streepje onder je oogleden te zetten.
Enfin, in die tijd zijn foto's van mij gemaakt die nog steeds mijn woede opwekken, ik zag er werkelijk niet uit.

Ook de schooltandarts toonde geen begrip. Na lang aarzelen - ik was bang dat hij mij zou uitlachen - vroeg ik hem mijn voortanden recht te vijlen. Hij keek alleen maar, vroeg niet eens waarom - een beetje begrip had wonderen kunnen verrichten - en weigerde toen botweg. Filmsterkuren, noemde hij het en inderdaad, om die geestige constatering moest hijzelf het hardst lachen.
Maar ik had écht last van een minderwaardigheidscomplex. "Iemand" pestte mij jarenlang door mij hardnekkig "konijn" te blijven noemen. Ik vond dat zo erg dat ik in die periode op geen enkele foto lachend sta. Je ziet mij hoogstens flauw glimlachen, maar nooit mijn gebit. Ook daar had ik urenlang op geoefend, maar als ik die foto's nu bekijk, zie ik hoe krampachtig het er allemaal uit ziet.

Hoe ouder ik werd, des te meer raakte ik gefixeerd op de rest van mijn lijf. Mede dankzij het support van mijn oudere en "innig" geliefde zuster, afschuwelijke bitch in die tijd. Altijd had ze iets op mij aan te merken. Had ik pas gegeten, begon ze meteen over mijn "mierenfiguur": ik moest leren mijn buik in te houden. Dat gespeelde medelijden van haar, het is lang blijven hangen: zou ik wel een vriendje krijgen? Want van achteren zag ik eruit als een jongen, beweerde zij, ik had geen "lijn", geen wespentaille zoals zij, nee, ik leek wel een plank. Maar ja, daar was toch niets meer aan te doen, met zo'n figuur werd je nu eenmaal geboren.
Ik leerde haar zwakke plekken ook feilloos kennen. Keer op keer stond zij te draaien voor de passpiegel en moest ik haar gezeik aanhoren: "Vind je dat ik een dikke kont heb?" of "Ik wilde maar dat ik papa's neus had".
Ik geef toe dat ik haar ook flink gepest heb, maar vreemd genoeg staat mijn zus wél altijd lachend op de familiefoto's. Gewoon een dikkere huid, denk ik. En ook nog steeds een veel dikkere kont, want over dik-zijn gesproken, zij heeft iets anders van mijn vader geërfd: zijn figuur, tonnetje rond.

Nog steeds heb ik er een hekel aan om gefotografeerd te worden en probeer ik vaak om eronderuit te komen. Met de uitspraak " de fotograaf zelf staat nooit op de foto's" doe ik mijn voordeel, de vakantiekiekjes worden meestal door mij gemaakt.
Toch ben ik iets meer relaxed tegenwoordig, want digitale foto's zijn te bewerken en ook dát kan ik mooi zelf doen. Ik kan niet altijd aan een foto ontsnappen, heel soms word ik door mijn lief beslopen. Ik moet hem gelijk geven, spontane foto's zijn inderdaad de leukste.

Die foto in Fok!fotoboek, hè, dat is er zo één, zo'n spontane foto, bedoel ik. Die is ook door mijn lief genomen. Oordeel zelf maar. Maar weet je wat ik er zélf het mooiste aan vind? Op mijn gezicht geen spoortje make-up en hij is nog onbewerkt ook!