Opzij, opzij, opzij

Celestien
Iedere doordeweekse dag, zo rond kwart over acht begint voor mij de werkdag. Of tenminste, dan sjor ik met de nodige krachtsinspanning mijn fiets uit de schuur om vervolgens naar 't werk te karren. Dat laatste verloopt niet altijd even soepel. Voor ik namelijk goed en wel op het fietspad ben, moet ik mij een weg banen door een kleine invasie basisschoolleerlingen. Leuk hoor, dat kleine grut, alleen jammer dat een gedeelte ervan het principe 'links en rechts' nog niet helemaal doorheeft, laat staan weet wat een voorrangsregel is. Ach, 't maakt ook niet zoveel uit. 't Is feitelijk mijn eigen schuld, moet ik maar eerder weggaan van huis.

Afijn, je merkt het al; ik heb geen haast 's morgens. Binnen een kwartier douchen, aankleden en dan zonder ontbijt de deur uit, is niet iets waar ik warm voor loop. Dat werkt namelijk door, hè, als je dan uiteindelijk in de auto, trein of op de fiets zit, dan heb je nog steeds het gevoel dat je aan het rennen bent. Waardoor je -geheel onbewust- het gaspedaal nog iets verder intrapt, om vervolgens in woede te ontsteken omdat de auto voor je zich aan de snelheidslimiet houdt.
Dit soort fietsers heb je ook, alleen dan met trappers in plaats van een gaspedaal. En van die trappers wordt driftig gebruik gemaakt op de vroege ochtend!
Ik, fietsend op een hippe citybike in de tweede versnelling, word dagelijks van alle kanten ingehaald door allerhande volk wat haast heeft: vrouwen met een kind achterop, middelbare schooljeugd met rugzakken ter grote van een kleine container, mannen in pak met een broodtrommel onder de snelbinders. Van alles, en het heeft allemaal haast. Maar waarom?

Kijk, van schooljeugd kan ik het nog wel begrijpen. Die lessen beginnen op een bepaald tijdstip en ik kan me indenken dat het eventjes duurt voor je zo'n studiecontainer op je fiets hebt gehesen. Dat hele 'twee boeken per vak-gebeuren' werd trouwens pas populair toen ik al van school was, Godzijdank. Maar goed, neem dan mensen die -net als ik- op weg zijn naar 't werk. Vanwaar die haast? Van mezelf kan ik prima uitleggen waarom ik geen haast heb, maar waarom zij 't wel hebben...
Wat is dat toch dat de 't merendeel 's morgens over het fietspad scheurt of hun leven er vanaf hangt?
Een strenge chef die bij de deur van het kantoor staat te wachten en je op de vingers tikt als je één minuutje te laat binnenkomt? Een ploegbaas die met ontslag dreigt? Of is het zo ingeburgerd in onze maatschappij om haast te hebben dat we niet beter meer weten en daarom gedachteloos iedere ochtend een racewedstrijd houden?

Ik begin te denken dat het laatste inderdaad waar is. Iedereen heeft haast, dus het zal wel normaal zijn. Iets van 'de mens als kuddedier' of zo. Let maar eens op: als je in bespreking bent en collega nummer 1 slaat zijn armen over elkaar, dan kun je er bijna een weddenschap op afsluiten dat jij, of een andere participant, op een bepaald moment hetzelfde doet.
Zoiets gaat geheel onbewust, er komt geen nadenken aan te pas. Het is meer een soort van aandrang. Iets instinctiefs.
Let er maar eens op als je in gezelschap van wat vrienden bent. Je zal zien dat een aantal er op een gegeven moment hetzelfde bij zitten. Men wil onbewust graag 'bij een groep' horen. We passen ons aan de rest aan.
Wie weet geldt dat ook voor de manier waarop we fietsen...?

Overigens moet ik bekennen dat me een vreemd gevoel bekruipt na het nalezen van bovenstaande tekst. Toen ik hieraan begon was ik er namelijk van overtuigd dat ík niet degene was die er een rare manier van fietsen op nahield. Maar weet je wat ik me nu afvraag... Als iedereen zo hard fietst 'omdat het zo hoort', wat zegt het dan over mij?