De treinterroristjes.

Jelmer (nietzman)
"Raaf, komtieal?" vroeg Dikkie. Raaf en Dikkie stonden op het perron van een dorpje in Noord-Holland op de trein te wachten. Raaf, die zijn bijnaam dankte aan zijn vrolijke kraaloogjes en zijn op-vlie-gers als zijn vrienden hem weer eens plaagden met zijn vader. Die was namelijk piraat in de Oostzeeën, had zijn alcoholische moeder hem verteld. Dikkie be-weer-de echter vaak dat Raaf's vader opgehangen zou worden in Singapore wegens drugssmokkel, een opmerking die Raaf niet kon waarderen. "Die vlegel jokt maar wat hoor, rep je nou maar naar de slijter voor een fles Wodka." antwoorde zijn moeder altijd als Raaf haar om uitleg vroeg. "Volgens mij komt 'ie er zo aan, Dik-ster." Dikkie, een gezonde Hollandsche jongen van 16 jaar, was een vrolijke, ietwat gezette guit die altijd wel voor een grapje in was. Helaas pakten zijn grapjes niet altijd goed uit, en was Dikkie weer eens het spreekwoordelijke bokje. Gelukkig geloofden zijn ouders nog in zijn jeugdige onschuld en wisten ze dat hun kleine spruit met een hart van goud soms wel eens verkeerd begrepen werd. "Het is een bijzonder kind Mien, en dat is het!" zei zijn vader altijd, als veld-wach-ter Bromsnor Dikkie weer eens thuis had afgezet.

Hee, Vuurtoren, haast je! Hij komt er al aan!" schreeuwde Raaf, in de richting van een jongen met, hoe kan het ook anders, rood haar. (Waaraan hij uiteraard zijn bijnaam dankte.) Vuurtoren voegde zich buiten adem bij Dikkie en Raaf aan. "Pff, nét op tijd, merk ik wel." En ja, Vuurtoren had deze woorden nog maar net uitgesproken, of de trein waar ze op stonden te wachten, kwam voorrijden. Terwijl Vuurtoren nog na stond te hijgen, stapte het drietal in, en zodra ze zich ge-nes-teld hadden in de rokers-coupé, begon de trein alweer te rijden. "Zeg Vuurtoren" zei Dikkie. "Je moet morgen even op mijn Cu2 kijken, ik heb er nieuwe foto's opgezet, van die meid van vorige week. Weetjenog, die uit Boven-kar-spel." "Ach ja." was het antwoord van Vuurtoren, die meteen weer in lachen uitbarste. "Wat hadden we die meid dronken gevoerd!" "Tja, het heeft ons ook een fortuin aan Breezers gekost." zei Raaf, schuddebuikend van het lachen.

"Maar zeg eens even jongens, valt je niet iets aan me op?" vroeg Raaf aan zijn maten, die een antwoord schuldig bleven. "Jee, wat zijn jullie ook een stelletje bar-ba-ren! Kijk nou eens goed!" vroeg Raaf nog eens keer. "Jongens... Zien jullie het nou echt niet? Ik heb een nieuwe G-sus sweater aan!" Prompt waren de jongens weer bij de les. "Jee!" zei Vuurtoren "De nieuwe! Die moet een fortuin gekost hebben, heb je soms in de drankpot van je moeder zitten graaien? Of ben je je vader achterna gegaan? Drugssmokkel schijnt nogal lucratief te zijn!" grapte hij verder. De scheldkannonade van Raaf liet niet lang op zich wachten. Als een ware an-ti-christ wierp hij vele verwensingen door de coupé, iets wat niet door de reisgenoten van ons drietal onopgemerkt bleeft. "Hee, kan het misschien iets rustiger?" sprak een iets oudere man, 2 stoelen achter onze vrienden. Ietwat tot bedaren gebracht door deze woorden besloot Vuurtoren weer te gaan zitten, waarna het drietal zich gedurende enkele minuten stil hield. "Gossiemijne, het lijkt wel of de hele trein vol zit met van die duffe mensen." zei Dikkie "Ik wed dat ze gewoon een slechte dag hebben gehad. We zouden ze gewoon even op moeten vrolijken, ik weet zeker dat ze het puik zouden vinden." De rest van het drietal was het hier roe-rend mee eens, en samen liepen ze naar de achterkant van de trein, waar ze zich, dankzij de sleutels die Vuurtoren had 'verkregen' op een eerdere treinreis, de toegang verschaften tot de bestuurderscabine.

"Dames en heren, welkom in the Love-Train!" schalde het door de intercom van de voortdenderende trein, "Wij van de feestcommissie hebben vanavond een zeer enerverend programma voor u klaar-staan!" Raaf gniffelde, terwijl hij zijn telefoon een polyfonisch ringtoontje bij de microfoon af liet spelen. "Hihihi, als dit niet een glimlach op hun gezicht tovert!" zei hij tegen Dikkie en Vuurtoren. Maar oh,oh,oh,oh... Wat was dat nou? De in-ter-com kraakte en door de ruimte schalde: "Jongens, kom onmiddelijk uit die cabine, anders bel ik de politie." "Wat is dat nou?" zei Vuurtoren "Dat is een behoorlijk hardnekkige cha-grijn, het moet niet erger worden." "Laten we hier maar weg-gaan. Ik wil niet nog een keer door Bromsnor thuis afgeleverd worden." De andere twee jongens zijn het met hem eens en snel verlaten ze de cabine. Op het balkon aangekomen zei Dikkie: "Ho eens even. De passagiers zijn nu natuurlijk boos op ons. Het lijkt me een correcte actie als we ze onze excuses aan gaan..." Hij kreeg de kans niet om zijn zin af te maken, aangezien hij werd onderbroken door een schel gebraf. "Hee, Raaf, jij doerak. Heb je Spits weer meegenomen?" zei Vuurtoren, waarop Dikkie sprak: "Jij schelm!" "Ja jongens, ik kon het niet over mijn hart laten het beestje thuis te laten!" antwoorde Raaf, waarop hij zijn rugzak afdeed en hem opende. Uit de luxe uitgevoerde Eastpack rugzak (uiteraard met het logo veranderd in 'lastpak') kwam een klein wit hondje tevoorschijn. Dit was Spits, wisten de jongens.
"Hee!" zei Dikkie. "Ik heb een toppie idee om de passagiers van de trein op te vrolijken!" Even later gniffelden de drie van voorpretjes, ontsproten uit het geweldige idee van Dikkie.

Hoofdstuk 2
Hoe onze jongens in de aap logeren.

"Tatadadaaa! Tatadadaaa!" schreeuwde Vuurtoren door de trein, terwijl hij de schuifdeuren openduwde. "Hop Spits, loop maar vooruit!" Spits liep vooruit. De jongens volgden hem. Het was een bont gezelschap. Spits was grijs geverfd, en had een stofzuigerslang op zijn snuit gebonden, Vuurtoren's gezicht was geschminkt in alle kleuren van de regenboog, Raaf had een ware indianentooi op zijn hoofd, en Dikkie stampte een vrolijk wijsje uit zijn nieuwe klompen. "Tatadadaaa! Tatadadaaa!" vervolgde Vuurtoren "Circus vrolijke bende is hier! Circus vrolijke bende is hier!" en tegelijkertijd fluisterde hij naar Dikkie: "Hee di-kkie. zo moeten ze wel vrolijker worden! En anders eet ik mijn pet op!" "Gelukkig had jij al die spullen nog in je tas zitten!" was het antwoord. "Ja, gelukkig wel." Het bezoekje eerder die middag aan Drogist Geelman was thans een puik plan gebleken. "Woef-woef! Woef-woef!" blafte Spits vrolijk door de coupé "Woef-woef!" Maar och, wat was dat! De trein reed over een slecht stuk spoor, en de hele trein schudde heen en weer. "Hou je vast!" zei Dikkie. Maar het was al te laat. Raaf viel pardoes voorover, midden in de schoot van een kale meneer die een sigaar zat te roken. "Auw! Auw! Auw!" schreeuwde hij. "Wat is er Raaf?" vroeg Vuurtoren. "Mijn haar! Mijn haar!" was het antwoord. De jongens zagen plots dat het mooie gitzwarte haar van Raaf vlam had gevat. "Ha-ha Raaf." zei Dikkie "Je lijkt Vuurtoren wel!" Het enige antwoord van Raaf was een schel gegil, iets wat aangaf dat zijn hoofdhuid inmiddels extreme temperaturen te verwerken kreeg. Gelukkig was de reddig nabij. Vuurtoren rende naar de achterste bestuurderscabine, haalde hier een brandblusser weg, rende terug en richte deze op Raaf.

"Ha-ha Dikkie. Je lijkt wel een sneeuwman." zei Raaf, gedoofd en van de schrik bekomen. En inderdaad. Dikkie leek nét een sneeuwman. Dankzij de richtkunsten van Vuurtoren was de gehele coupé onder een dikke laag poe-der-brand-blus-ser-poed-er terecht gekomen. "Kwajongens!" schreeuwde een passagier. "Kinkels!" scheeuwde een ander. "Schavuiten!" riep een ander. "Kom op jongens, we moeten hier weg." zei Raaf "Voordat er ongelukken gebeuren!" de jongens stemden hier mee in, en ze liepen in de richting van de deur. Echter op dat moment reed de trein weer over een slecht stuk spoor en deze maal verloor Vuurtoren pardoes zijn evenwicht. In een dramatische poging om maar staan-de te blijven greep hij naar alles wat hij maar binnen handbereik had. Hij zwaaide wild met zijn armen heen en weer en kreeg eindelijk iets vast in zijn handen. Direct hierop begon de trein drastisch te remmen en kwam het na enkele honderden meters tot stilstand. Raaf en Dikkie keken angstig naar Vuurtoren, die de noodrem in zijn handen had. "Gompie Vuurtoren. Volgens mij zitten we nu flink in de penarie!" zei Raaf. "Schurken! Deugnieten! Kinkels! Schavuiten! Schobbejakken!" klonk het vanuit de voorkant van de trein. Daar kwam de machinist aangestormd. "Wat zullen we nou be-le-ven! De hele coupé is wit!" Na het zien van ons drietal en het Spits zei hij: "Jullie weer! Stelletje kwajongens! Jullie groeien op voor galg en rad!" draaide zich om, en beende weg. Even daarna begon de trein weer te rijden en durfden onze helden weer adem te halen. "Jeetje" zei Raaf. "Waarom kunnen we nou nooit eens iets goed doen?" "Ja!" beaamde Dikkie "Elke keer loopt het zo. Elke keer!" Vuurtoren bracht, gehurkt in een hoekje zittend, slechts een zacht gesnik voort, en Spits blafte, naïef als het beestje was, vrolijk in het rond.

De machinist was inmiddels weer in zijn stuurhokje aangekomen en de trein begon weer te rijden. "Zeg Vuurtoren, droog je tranen." ze Dikkie "We zijn bijna weer thuis." Met enig tegenzin ging Vuurtoren, die af werd ge-leb-berd door Spits weer staan. Samen liepen ze naar het balkon. Juist op dat moment reed de trein het station van Enkhuizen in, en zodra deze tot stilstand was gekomen, stapten onze vrienden uit. Maar wat was dat nou, Raaf, Vuurtoren en Dikkie werden pardoes vastgegrepen door enge gemaskerde mannen, tegen de grond gesmeten en hand-ge-boeid. "Laatmelos! Laatmelos!" schreeuwde Dikkie, "Maarwehebbengeenjeugdcentrum! Maarwehebbengeenjeugdcentrum!" huilde Vuurtoren, die de wanhoop nabij was, "Ik wil mijn mama! We zijn onschuldig!" krijste Raaf, die werd be-ur-rin-eerd door Spits, die de hele commotie geweldig vond.

Even later, toen Dikkie en de anderen, na een preek van veldwachter Bromsnor, thuis weer warm onder de wol lagen, zaten de ouders van de jongens gezellig na te praten onder het genot van een beker warme chocolade. Nog schuddebuikend van het lachen om het kale hoofd van Raaf, en Spits die als olifant veel indruk had gemaakt, ook bij het peleton ME-ers, zeiden ze allemaal in koor: "Onze jongens, het zijn rakkers! Maar ze hebben een hart van goud!"


Ps: Kijk ook eens op de site's van onze helden! Don-ixion en Chronicale.