Keroppi en de Benneton poster

Keroppi
Keroppi en de Benneton poster

Eigenlijk had ik deze dag moeten besteden aan het leren voor mijn tentamen. Maar aan het tempo waarmee ik opstond (rustig ontbijten, uitgebreid douchen, de krant van voor tot achter doornemen) deed bij mij al vermoeden rijzen dat vandaag de motivatie zeer laag zou zijn.

Ik had wel mezelf kunnen dwingen tot het boven een boek hangen, maar god, je moet af en toe lief voor jezelf zijn, dus vertrok ik richting Rotterdam centrum. Ik had de keuze om van de tram over te stappen in de trein of de metro of toch maar te blijven zitten. Nou zijn trein en metro een stuk sneller, maar de tram is over het algemeen een stuk vermakelijker. Je komt langs alle mogelijke en onmogelijke buurten, je ziet een enorm breed scala aan mensen, komt begrippen tegen die je niet snapt (wat is nou precies een belhuis?) alvorens op je bestemming te arriveren. Ook leuk vermaak is het tellen van Jim en Jamai posters. Toen ik in het centrum was beland stond Jamai een kleine 4 posters voor op Jim.

In het centrum viel het me al op dat er een enorme hoeveelheid mensen was wat zichzelf had bedolven onder verbazingwekkende stapels V&D tasjes. De opdruk bevestigde weer dat de Nederlander extreem gevoelig is voor woorden als ‘koopje’ ‘superaanbieding’ ‘nu voor’ en ‘afgeprijsd’. Als een groot warenhuis dan ook een uitverkoop onder de naam “prijzencircus’ organiseert kun je er vanuit gaan dat Nederland massaal uitrukt.
Het spreekt voor zich dat ik het al snel in de V&D had gezien. Mensenmassa’s zijn namelijk heel eng als ze bestaan uit vrouwen die jachtig in de bakken van de make-up afdeling graaien, kinderen die jengelen, mannen die zich vervelen en gaan muiten, gestresste verkoopster die hopen dat deze dag snel eindigt en een hoop andere opgefokte lui.
Met maaiende armen wist ik tegen de stroom van mensen naar buiten te peddelen en haalde buiten opgelucht adem. Op mijn gemakje kuierde ik naar de mark van Rotterdam, ook een mensen menigte, dat geef ik toe, maar niet zo opgefokt als in het prijzencircus.

Ik kreeg bij het zien van de kleding kraampjes een heuse Aha-erlebnis: hier haalt de gemiddelde breezerdrinkende, jim-stemmende, hoepeloorbellen dragende ‘girl’ dus haar kleding vandaan! Ik vroeg me al altijd af welke winkels zulke smakeloze troep in hun assortiment hadden.

Net toen ik al smullend van een onbekende lekkernij (“Ehm.. doet u mij dat daar maar”) terug het winkelgebied weer inliep, bedacht ik me dat ik nog een poster moest hebben voor mijn kamer thuis. Deze was onlangs ontdaan van het bed en bureau wat ik als meisje van 7 lentes jong had uitgezocht, en vervangen door een wat volwassener interieur.
Alleen 3 maagdelijk witte muren vond ik toch wat teveel van het goede. Hartstikke geschikt voor een ziekenhuis of psychiatrische inrichting, maar niet mijn definitie van sfeervol.
De kruidvat liep ik maar voorbij, een poster van Jim of Jamai is natuurlijk wel gratis af te halen, maar of je vrienden je dan nog wel voor vol aanzien is natuurlijk een tweede.

De Expo is natuurlijk ook een zaak waar je opzich zou kunnen slagen, als het er niet gruwelijk druk is en als je tijd genoeg hebt om je door vele rekken van posters te worstelen...
Net toen ik alle mensen met een grommend geluid en een boze blik uit mijn buurt had verdreven en aan rek 1 begon kreeg ik opeens een ingeving.

Zo'n 6 jaar terug verkocht de Expo een aantal posters van Benneton. Hoevaak had ik daar niet naar staan kijken, hoe graag had ik ze niet gehad.
Maar niet alleen waren ze onwijs duur, in mijn overvolle tienerkamer was er echt geen plek meer voor tussen de 2 Unlimited posters.
Maar zouden ze nu, 6 jaar na dato nog steeds die posters in het assortiment hebben?

Ik besloot mezelf wat moeite te besparen en stapte op een medewerker af. Ik had mijn vraag nog niet aarzelend uitgesproken of de man begon enthousiast met zijn ogen te twinkelen. "Ik weet welke je bedoeld, die heb ik nog wel hoor, maar niet in de winkel". Als hij ze niet in de winkel had, waar dan wel, vroeg ik me af.
De vraagtekens zullen wel van mijn voorhoofd zijn afgespat want ongevraagd begon hij uit te leggen wat hij bedoelde.
"Kijk jongedame, ik ben iemand die nooit wat weggooit, dus met een beetje geluk ligt die poster van jouw nog in het magazijn". Vanaf dat moment begon ik in mijn hoofd heel hard te hopen en op het moment dat ik de man met de betreffende poster uit het magazijn zag komen maakte mijn hart echt een sprongetje.

Maar ja, als je dan eindelijk die poster van je dromen hebt bemachtigd, dan ga je 'm niet met een paar plakbandjes aan de muur bevestigen. Dan moet er een lijst omheen. Bij het horen van de prijs sloeg alleen mijn hart weer een slag over, maar dit keer van schrik. 45 euro voor 4 latjes aluminium en een glasplaat? Bang om mijn droomposter weer in het magazijn te moeten laten verdwijnen vroeg ik met angstige ogen: "En hoeveel wordt het dan in totaal?"
"Weet je wat, jij hoeft alleen de lijst van mij te kopen" was het antwoord van de vriendelijke postermeneer. Toen ik dit hoorde kon ik ‘m wel doodknuffelen! Die posters waren toentertijd namelijk wel een gulden of 65. Terwijl de poster netjes ingelijst werd en vakkundig werd verpakt (er werd een heus handvat op de verpakking gemonteerd voor mijn draaggemak) kon alleen maar dingen uitbrengen als "Aaah wat gaaf" "Jee ik ben echt zoo blij", de medewerkers moeten elkaar meewarig hebben aangestaard hebben en gedacht hebben: "gut, een kinderhand is snel gevuld.
En inderdaad, niet veel later huppelde ik als een blij kind over straat.

Eindelijk de poster die ik al 6 jaar wilde hebben.