Mondkapjesplicht per 1 december, is het juiste midden gevonden?

Vanaf 1 december is het verplicht om een mondkapje te dragen in publieke ruimtes. De overheid heeft haar best gedaan om rekening te houden met mensen bij wie het dragen van een mondkapje gewoon erg lastig is door lichamelijke, verstandelijke en/of psychische beperkingen. Ook zijn er een aantal beroepen en situaties waarin het dragen van een mondkapje niet als wenselijk wordt geacht.

Alle uitzonderingen staat duidelijk omschreven in de regeling aanvullende mondkapjesverplichtingen covid-19:

Artikelen 2a.4 tot en met 2a.8 Uitzonderingen
Op de verplichtingen in hoofdstuk 2a geldt een aantal uitzonderingen. Allereerst zijn personen uitgezonderd die vanwege een beperking of ziekte geen mondkapje kunnen dragen, opzetten of daarvan ernstig ontregeld kunnen raken (artikel 2a.4). Voorbeelden zijn personen die een verminderde arm-of handfunctie hebben en daardoor geen mondkapje op kunnen zetten, personen van wie de ademhaling te veel belemmerd wordt vanwege een longaandoening en personen met zintuigelijke beperkingen die gebarentaal spreken. Ook kan gedacht worden aan personen met (ernstige) brandwonden op hun gezicht waardoor geen mondkapje gedragen kan worden en personen die vanwege een verstandelijke beperking of psychische aandoening ontregeld raken als zijzelf een mondkapje dragen. Bij deze laatste groep is het ook mogelijk dat zij ontregeld raken als hun begeleider een mondkapje draagt. In dat geval hoeft ook de begeleider geen mondkapje te dragen. Hetzelfde geldt voor personen die samen zijn met iemand die afhankelijk is van nonverbale visuele signalen, bijvoorbeeld iemand die afhankelijk is van liplezen. Ook deze personen hoeven geen mondkapje te dragen.

Een verkoudheid wordt onder andere niet gezien als ziekte of beperking waardoor geen mondkapje gedragen kan worden. Personen die zich beroepen op een van de uitzonderingen zullen de beperking of ziekte desgevraagd op enigerlei wijze aannemelijk moeten maken (of hun begeleider indien zij daartoe niet in staat zijn, bijvoorbeeld vanwege een verstandelijke beperking).

Personen die een sport beoefenen zijn ook uitgezonderd van het dragen van een mondkapje (artikel 2a.5, onder a). De reden hiervoor is dat het dragen daarvan een belemmering vormt voor het goed kunnen uitoefenen van de sport. Hetzelfde geldt voor personen die podiumkunsten beoefenen of acteren (onder b). Onder ‘podiumkunsten’ valt onder andere toneel, dans, muziek(theater), cabaret en musical. Onder ‘muziek’ valt zowel de beoefening van instrumenten, indien het dragen van een mondkapje daarbij belemmerend werkt, als zang. Met ‘acteren’ wordt bedoeld het uitbeelden van een rol in een cinematografische setting, zoals films en televisieseries. Deze uitzondering geldt alleen voor zover een mondkapje de personen belemmert in de beoefening van podiumkunsten. Personen zijn ook uitgezonderd op het moment dat zij poseren voor beeldende kunst, voor zover het gaat om het op beeld vastleggen van personen (onder c). Dit betreft bijvoorbeeld iemand die poseert voor een fotografisch kunstwerk.

Tot slot zijn personen uitgezonderd die deelnemen aan de opname van media-aanbod in de zin van de Mediawet 2008 (onder d). Het gaat dan om elektronische producten met beeld- of geluidsinhoud die bestemd zijn voor afname door het algemene publiek of een deel ervan. Dit begrip omvat zowel radio- en televisieprogramma’s die worden verzorgd door de omroepen als programmering van mediadiensten op aanvraag (online videocontent). Met ‘deelnemen’ wordt gedoeld op personen die feitelijk in beeld of op geluid komen, met uitzondering van publiek. Hierbij kan gedacht worden aan presentatoren, kandidaten, deskundigen, juryleden en figuranten. De uitzondering geldt niet voor personen die achter de schermen meehelpen aan de opname, zoals een cameraman, geluidsman of regisseur. Verder geldt de uitzondering alleen gedurende de opname.

Volledigheidshalve wordt vermeld dat de mondkapjesplicht van artikel 2a.1 niet geldt bij de opname van media-aanbod in besloten ruimten, maar alleen in publieke binnenruimten, stationsgebouwen en luchthavens.

Verder zijn personen uitgezonderd die gevraagd worden zich te identificeren op grond van een wettelijke bepaling. Een mondkapjesplicht maakt het moeilijker om vast te stellen of de persoon die het mondkapje draagt dezelfde is als de persoon die op een identiteitsbewijs is weergeven. Deze controle kan bijvoorbeeld plaatsvinden door de politie of nodig zijn bij aankoop van leeftijdsgebonden producten, zoals tabak of alcoholhoudende drank. Om de vaststelling van de identiteit niet onmogelijk of erg lastig te maken, bepaalt artikel 2a.6 dat deze personen uitgezonderd zijn van de plicht tot het dragen van een mondkapje wanneer hun gevraagd wordt het mondkapje af te zetten op het moment dat zij zich moeten identificeren. Dit betekent dat de betrokken persoon direct na de vaststelling van de identiteit het mondkapje weer moet dragen.

Het is aan de beheerder van een plaats om te bepalen of hij vraagt of het mondkapje afgezet moet worden voor de identificatie. Het staat iedere beheerder vrij hier zijn eigen beleid op te voeren. Op grond van artikel 2a.7 zijn ook personen uitgezonderd die zich bevinden in een zorglocatie. De zorglocatie zelf kan namelijk het beste beoordelen of en zo ja welke beschermingsmiddelen passend zijn. In zorglocaties, zoals ziekenhuizen, verpleeghuizen en tandartsenpraktijken geldt het beleid van de betreffende zorglocatie. Zorgaanbieders zijn op basis van andere wetten, zoals de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg, verplicht om maatregelen te treffen waaronder goede en veilige zorg geboden kan worden. Ook als werkgever zijn zij op basis van de Arbeidsomstandighedenwet verplicht om goede bescherming te bieden aan hun werknemers. De invulling van die verantwoordelijkheden zijn uitgewerkt in richtlijnen. Op grond van deze verantwoordelijkheden en de zeggenschap over de zorglocatie, kan de zorgaanbieder het dragen van mondkapjes of andere beschermingsmiddelen voorschrijven in de zorglocatie. Gelet hierop moeten zorgverleners, patiënten en bezoekers de aanwijzingen van de beheerder van de zorglocatie over het gebruik van mondkapjes of andere persoonlijke beschermingsmiddelen opvolgen.

Tot slot regelt artikel 2a.8 dat een mondkapje ook niet gedragen hoeft te worden als dit de goede en veilige uitoefening van werkzaamheden in het kader van beroep of bedrijf onmogelijk maakt. Wanneer uit arbeidsomstandighedenwetgeving en de daarin vervatte arbeidshygiënische strategie (artikel 3 Arbeidsomstandighedenwet) onomwonden volgt dat een mondkapje geen veilig en passend beschermingsmiddel is, moet het mogelijk zijn andere beschermingsmiddelen te gebruiken, zoals een spatscherm. In die gevallen kan een beroep worden gedaan op artikel 2a.8. Dit doet overigens niet af aan het in voorkomend geval moeten treffen van andere maatregelen, zoals het houden van de veilige afstand waar mogelijk en voldoende ventileren.

Deze uitzonderingen zijn uitputtend bedoeld. Dit betekent dat de beheerder van een publieke binnenruimte, stationsgebouw, luchthaven, onderwijsinstellingen en de beoefenaar van een contactberoep zich in beginsel zal houden aan de uitzonderingen, zoals opgenomen in deze regeling. Wanneer een persoon bijvoorbeeld aannemelijk maakt geen mondkapje te kunnen dragen vanwege een beperking of ziekte, zal de beheerder of beoefenaar van het contactberoep in beginsel een uitzondering te maken voor deze persoon.

Zoals te verwachten was ziet een "handige Harry" er een verdienmodel om mensen te "helpen" de mondkapjesplicht te ontduiken. Onder viruswappies is de "Vrijstellingskaart mondkapjesplicht" dan ook een geliefde manier om zonder enig gedoe gewoon te veinzen dat ze onder de vrijstellingsregeling vallen. Er heeft op Rijksoverheid.nl ook een soort van "kaartje" gestaan waarmee je kon aangeven dat je onder de vrijstellingsplicht valt. Dit kaartje is na enkele dagen verwijderd en lijkt te gaan vervallen, omdat het juridisch niet haalbaar lijkt. 

De weerstand tegen de mondkapjesplicht is erg groot. Bij viruswappies websites zoals deze, maar ook bij mensen die echt onder de vrijstellingsregeling vallen vanwege hun beperkingen of beroep en organisaties die problemen zien met het handhaven op de mondkapjesplicht.

Het Albert Schweitzer Ziekenhuis in Dordrecht liet gisteren weten een probleem te hebben met de mondkapjesplicht omdat ze stellen niet bevoegd te zijn tot het handhaven van deze plicht en ‘beslist niet’ willen dat boa’s in het ziekenhuis gaan controleren en bekeuren. Op hun website staat echter wel het verzoek aan iedereen ouder dan 13  jaar een mondkapje te dragen.  

De invoering van de mondkapjesplicht aanstaande dinsdag gaat, ongeacht of je voorstander bent of niet, zeker voor hoofdbrekens zorgen.