'Ik zie het in je ogen...'

Daar stond ik dan. Een DVD te verkopen aan een allerliefste man die eigenlijk nog 2 DVDs zocht. Natuurlijk ging ik die opzoeken in het bestelsysteem en jawel, ik kon ze bestellen. Nadat ik een deel van de bestelling had klaargemaakt, kwamen we bij het deel van de klantgegevens. Naam, telefoon, e-mail, de normale procedure. De naam was voor deze man gelukkig geen probleem. Maar bij het telefoonnummer kwam ik er ineens achter dat deze man niet zomaar een man was… Hij was zowaar ‘iemand’ die voor het Vaticaan werkte, in zijn woorden dan…

Toen ik namelijk naar z’n telefoonnummer vroeg, kreeg ik een huge ring met een kruis in m’n hoofd geduwd. Met daarbij de woorden: ‘Ik werk voor het Vaticaan, zie je…’ Ik legde nog niet meteen de link met waarom hij z’n telefoonnummer niet kon geven daar door. Maar mijn onbegrip werd vrijwel meteen uitgelegd.
Aha, zijn werk houdt in: mensen dopen en ‘iets’ doen met stervenden. Interesting… Z’n telefoonnummer kon ‘ie niet geven omdat ‘ie on-mo-ge-lijk de telefoon kon opnemen tijdens dit soort bezigheden. Begrijpelijk, denk ik. Ik zet meestal m’n telefoon uit tijdens bezigheden waarbij ik niet gestoord wil worden, maar misschien was dit een heilige telefoon die niet uit kon, wie zal het zeggen. In ieder geval, ik moest de bestelling annuleren omdat ‘Meneer Vaticaan’ (zo noem ik ‘m maar even voor ‘t gemak) z’n telefoonnummer niet kon geven. De andere DVD wilde hij nog wel, dus dan volgt de normale procedure voor het verkopen van een DVD in de winkel. Doosje van de klant aannemen, inhoudje uit de kast halen, DVD in het doosje doen, en afrekenen maar. Aangezien het een zaterdag was, was het best wel druk en stonden mijn collega en ik allebei samen klanten te helpen, wat betekent: samen op één kassa. Toen ik de DVD (van Elvis Presley, vraag me af wat ‘ie daarmee moet, maar goed) van Meneer Vaticaan wilde afrekenen was mijn collega nog even bezig met een andere klant en stond ik geduldig te wachten.
Meneer Vaticaan maakte echter heel graag gebruik van dit moment. De woorden die hij uit zijn mond liet vloeien zullen me denk ik m’n hele leven bij blijven.

‘Je bent zwanger, hè?’

Oh, my, god. Zwanger?! Ik?! Toch enigszins wanhopig keek ik naar beneden en bekeek mijn buik, die naar mijn idee toch niet echt zwanger eruit zag. Uit verbazing begon ik te lachen en zei ik: ‘Nee, dat kan echt niet!’ Ik keek naast me en zag m’n collega net niet in lachen uitbarsten om vervolgens aan te horen: ’Zo, wat heb jij vannacht met die jongen gedaan?’ Waarop ik volgens mij een rake klap aan ’m verkocht (Ja, ik ben gewelddadig, of zoiets). Maar Meneer Vaticaan vervolgde z’n preek en zei: ‘Jawel, ik zie het in je ogen.’ Oh, my, god. Nu werd ‘ie wel heel erg eng. Ik ben natuurlijk ook goedgelovig genoeg om ‘m op z’n woord te geloven en een intens rode kleur te krijgen. Daar stond ik dan, met m’n mond vol tanden. Ik kan me nog herinneren dat ik zei: ‘Nou dat komt de komende 5 jaar nog niet hoor!’ Waarop hij weer zei: ‘Het komt sneller dan je denkt…’ Enigszins in een staat van verwarring realiseerde ik me dat hij de Elvis Presley DVD nog moest afrekenen, wat ik toen even snel maar netjes deed. De kleur van mijn huid vloekte als een gek met mijn trui die knalroze was en ik wilde eigenlijk ‘t liefst zo snel mogelijk weg. Zwanger?! Dat kan niet! Toen het weer rustig was in de winkel vertelde ik het hele verhaal aan mijn baas, die doodleuk zei: ‘Gefeliciteerd!’ En ook nog eens vermeldde dat mensen inderdaad in ogen kunnen zien dat een vrouw zwanger is. Leuk joh, collega’s.
Anyway, ik besloot dat ik even wat quality time met mezelf nodig had, en nam een korte break waarin ik een blikje cola light naar binnen werkte (cola light is mijn sigaret), om even bij te komen van dit shocking nieuws.

Ik wist dat ik niet zwanger was, dat kon gewoon niet, maar toch bracht Meneer Vaticaan me op andere ideeën. Waarom? Ik weet ‘t niet. Ik ben gewoon te goed gelovig. Waarschijnlijk net zo goed gelovig als sommige andere mensen die erop stonden dat ik spontaan een zwangerschapstest ging doen, wat natuurlijk nergens op sloeg. M’n moeder vroeg gelijk wie de vader was en zo kreeg ik nog heel wat meer opmerkingen naar me hoofd geslingerd. Maar bovenal was het wel een heel grappige situatie, waar ik, achteraf, ook erg hard om kan lachen. Gelukkig maar.