De Villa deel 2: het Pentagram

Deel 1

Ben draaide zich om en scheen met zijn zaklamp op de muur met deuren. De deur naar de keuken moest in de buurt zijn, en daar kon hij naar buiten. Dan maar zonder Harold. Hij bleef hier geen moment langer. Hij pijnigde zijn hersens. Hadden ze de keukendeur nou achter zich dichtgedaan? Hij wist zeker van niet. Voetje voor voetje begon hij te lopen in de richting waar ze vandaan kwamen, want daar ergens moest de keukendeur zijn. Hij scheen op alle deuren, probeerde er een paar open te maken, maar ze zaten allemaal op slot. Aarzelend begon hij iets sneller te lopen, en probeerde zich te herinneren hoe vaak ze de bocht om waren gegaan. Hij sloeg links af, en nog een keer, en ineens stond hij in een grote hal, met aan de ene kant de een grote deur, die best wel eens de voordeur kon zijn, en rondom allemaal andere deuren en in het midden en hele grote trap. Als het de voordeur was, was het een weg naar buiten. Ben probeerde hem open te maken. De sleutel zat in het slot, en Ben draaide hem om. En nog eens. En nog eens. En nog eens. Hij kon zo vaak draaien als hij wilde, er gebeurde helemaal niets. De deur bleef op slot.

Boven hem startte ineens weer het tikken van poten op de vloer. Ben volgde het geluid. Hij moest zich wel heel erg vergissen als het geluid niet richting de trap trok. Ben rende terug naar de plek waar hij dacht dat de gang zat waar hij net uit was gekomen. De gang met de keukendeur eraan. Weg. Hij zag alleen nog maar deuren. Hij probeerde er een aantal. Ook hier waren ze allemaal op slot.
'Godver!' mompelde hij in zichzelf, 'waar was die gang nou?'
Met trillende vingers duwde hij nog een klink omlaag. Hij hield de zaklamp omhoog en scheen om zich heen. Hij zag niets anders dan deuren en de trap. Bovenaan de trap bewoog er iets. Het hijgde. Ben deed zijn zaklamp uit en drukte zich tegen de deur achter hem.

De deur schoot open en voor Ben het wist lag hij languit op de grond. Binnen een tel was hij overeind. Hij zag een trap naar boven en boven aan de trap scheen licht door de deuropening. Ben sprintte de trap op en wierp zich zowat door de opening. Nog een gang met deuren strekte zich naar links en rechts uit. Hij vloekte. Onderaan de trap hoorde hij het gesnuif als van een hond die op zoek is naar zijn prooi. Ben rende de gang in en ging aan het einde de hoek om. Er moest toch ergens een deur te vinden zijn die open was. Hij had geluk. Halverwege de gang zag hij ineens een deur die half open stond. Hij vloog erdoorheen en sloot de deur achter zich. Hij luisterde aan de deur. Op de gang klonk gesnuif en het getik van poten op de houten vloer. Het ging voorbij de deur en trok weer weg. Ben haalde opgelucht adem en pas toen merkte hij de vreemde, ijzerachtige geur die in de kamer hing.

Ben probeerde het lichtknopje links van de deur, en heel hoog boven hem ging een enorme kroonluchter aan. Hij sprong achteruit. Op het tapijt stond een pentagram getekend, met rode verf. Op de tafel, die in het midden van het pentagram stond, lagen dode dieren, met doorgesneden kelen, ingewanden die uit elkaar getrokken waren en op een rijtje naast elkaar lagen ogen die hem aankeken. Om de bloederige rotzooi heen stonden witte en rode kaarsen, sommige helemaal opgebrand, andere nog nieuw. Op de muren van de kamer zaten bloederige vegen en strepen. Hij zag afdrukken van handen. Alsof mensen tijdens een slachtpartij geprobeerd hadden te vluchten door via de muren omhoog te klimmen. Het was gruwelijk, de dood hing in de kamer.

Wat is er in de kamer gebeurd? Wat zit er achter Ben aan? Lees morgen om middernacht verder in de Villa!