Wat is een lijstverbinding

De laatste tijd wordt er nog al eens over een lijstverbinding gesproken. De SP en GroenLinks wilde een lijstverbinding met het PvdA en hebben uiteindelijk enkel met elkander een lijstverbinding gesloten. Maar wat is een lijstverbinding nou eigenlijk?

Een lijstverbinding heet eigenlijk helemaal geen lijstverbinding en is dan ook nergens te vinden in de Kieswet, eigenlijk heet dit een lijstencombinatie. Het is eigenlijk een foute benaming, want de lijsten worden niet verbonden of gecombineerd. Beiden partijen blijven namelijk gewoon los aan de verkiezingen meedoen. Er komen geen wisseling van personen of standpunten, maar over het algemeen gaan alleen partijen een lijstencombinatie aan met elkaar als ze dezelfde kiezers aanspreken. Zo zal de SGP nooit een lijstencombinatie aangaan met de PvdA, daarvoor verschillen de standpunten te erg.
Wat ze wel afspreken is dat ze de reststemmen met elkaar delen. Het aantal stemmen levert namelijk zelden een volledige zetelaantal op, er blijft altijd een restje over. Dit restje wordt verdeeld onder de deelnemende partijen waarbij de partij met de meeste reststemmen in verhouding als eerste een restzetel krijgt. Stel dat de PvdA 46,7 zetels heeft, het CDA 48,2 en de VVD 22,1, dan krijgt de PvdA de restzetel omdat zij het grootste aantal reststemmen heeft namelijk 0,7 terwijl het CDA 0,2 reststemmen heeft en de VVD slechts 0,1. Als partijen nu een lijstencombinatie maken, dan worden die reststemmen eerst onder elkaar verdeeld en krijgen de andere partijen die meedoen hun reststemmen niet. Een partij mag een zo groot mogelijke lijstencombinatie maken, zolang zij deze bilateraal (tweezijdig) aangaan. De SP mag dus een lijstencombinatie maken waarin de PvdA en GroenLinks inzitten, maar niet twee aparte lijstencombinaties maken, dus en één met de PvdA en één met GroenLinks.

Nog even een klein rekenvoorbeeldje om het duidelijk te maken.

Tijdens de verkiezingen gaan 1.500.000 mensen stemmen en er zijn 150 zetels te verdelen. Dat betekent dat er 1.500.000/150 = 10.000 stemmen nodig zijn voor één zetel in de tweede kamer.

De SP en GroenLinks hebben een lijstencombinatie gemaakt. Samen krijgen ze 25 zetels en hebben ze dus 25*10.000 = 250.000 stemmen gekregen. Van die totale 250.000 stemmen heeft de SP er 164.000 en GroenLinks er 86.000.
De SP heeft dus eigenlijk 165.000/10.000 = 16,4 zetels.
GroenLinks heeft 86.000/10.000 = 8,6 zetels.
Samen hebben ze 1 restzetel (de 0.4 van de 16 en de 0.6 van de 8 maakt samen 1) die ze moeten verdelen. De partij met de meeste reststemmen, in dit geval Groenlinks met 6000 stemmen tegenover de SP met slechts 4000.
Groenlinks krijgt dus met de lijstencombinatie 9 zetels en de SP 16 zetels, terwijl zonder een lijstencombinatie GroenLinks misschien wel op 8 was blijven steken omdat de restzetels naar iemand anders zouden gaan.