Kerstmis

Kerst is net als Sinterklaas een feest dat voortgekomen is uit verschillende verhalen. De Germanen vierden van 24 december tot 6 januari midwinter- of joelfeesten. Deze feesten vielen na de kortste dag van het jaar en ze vierden de terugkomst van het licht. Tevens stonden de feesten in het teken van dankbaarheid voor wat geweest was en van hoop voor wat nog komen moest. Er werd veel gegeten en gedronken en vooral veel lawaai gemaakt om de boze geesten die aan het einde van het jaar tevoorschijn komen te verjagen (denk maar aan vuurwerk op oud en nieuw). Alles werd versierd met groenblijvende takken en twijgen welke symbool stonden voor vruchtbaarheid en heksen, geesten en ziektes moesten verjagen.
De Romeinen vierden op 25 december de geboorte van de nieuwe zon en eerden zonnegod Mithras. Tijdens het feest werden er pakjes gegeven, kaarsen gebrand en bomen versierd (klinkt al een beetje kerstig nietwaar?). In het jaar 221 stelde legerofficier Julius Africanus voor om de geboorte van Jezus te vieren. Aangeziende Romeinen en de Christenen de geboorte vieren van respectievelijk de nieuwe zon en een kind die beiden uit een maagdelijke vrouw geboren werden, is dit niet eens zo'n gekke link. Met de toenemende bekering tot het geloof kon de kerk handig gebruik maken van de populariteit van de midwinterfeesten om de religie populairder te maken. Pas in 354 voerde Paus Leberius een decreet uit dat op 25 december de geboorte van Jezus gevierd moest worden. Vanaf dat jaar is er in de nacht van 24 op 25 december een speciale nachtmis ter viering van de geboorte.


Tegenwoordig wordt in de meeste landen wel een kerstboom opgezet in de huiskamer. De kerstboom staat symbool voor vruchtbaarheid en komt voort uit de tradities van de Germanen en de Romeinen. De boom bleef groen en 'stierf' niet zoals de andere planten, het was dus tevens het teken voor het eeuwigdurende leven en het nieuwe leven dat in de lente begint. Toen Luther in de 16e eeuw de kerstboom tot symbool voor de geboorte van Jezus verklaarde werd de boom niet langer uit de (meeste) kerken geweerd. De boom herinnert de Christenen ook aan de boom in het paradijs, waarbij de kerstballen doen denken aan de vruchten waar Adam en Eva van aten. De piek staat voor de ster die de drie wijzen de weg wees naar de geboorteplaats van Jezus, voor niet-christenen is de piek een fallussymbool en staat het voor vruchtbaarheid.
De kerstboom heet in het Engels Christmas tree, in het Duits Christbaum of Weignachtsbaum en in het Frans Sapin de Noël. In zuidelijke landen omschrijft men de kerstboom als de boom van de geboorte. In Italië heet de kerstboom bijvoorbeeld Albero di Natale en in Spanje Arbol de Navidad.
De grootste 'kerstboom' staat in IJsselstein en is een 375 meter hoge zendmast die sinds 1992 versierd wordt met lampjes.


De vraag die veel mensen elk jaar weer bezig houdt is of we een witte kerst zullen krijgen. Het romantische beeld hiervan is voor velen een droom, de laatste witte kerst in Nederland stamt volgens het KNMI uit 1981 ("dat wil zeggen met op beide kerstdagen een gesloten sneeuwdek in De Bilt"). Zeker in de Randstad is het welhaast een utopie om een witte kerst te hebben en door de opwarming van de aarde lijkt de mogelijkheid op een witte kerst steeds verder weg te raken.

De Kerstman is natuurlijk ook onafscheidelijk met Kerstmis verbonden, maar daarover later meer.