Mijn afscheid

Over vijf maanden is het zover, dan neem ik afscheid van een heel bijzondere stad, van "la bella citta Napoli". Het heeft ruim een half jaar geduurd voordat we zekerheid hadden, maar nu is de kogel dan eindelijk door de kerk: we gaan terug naar Nederland.

Het is verbazingwekkend hoe snel de tijd voorbij is gevlogen. Het lijkt veel korter, maar toch heb ik bijna drie jaar in Napels gewoond, in een stad waar veel te zien valt en waar ik ontzettend veel heb meegemaakt: mooie, grappige, ergerlijke, maar ook gevaarlijke dingen. Wat het ook was, het waren stuk voor stuk onvergetelijke ervaringen.

Napels mag dan wel een bijzondere stad zijn, het is ook een stad waarvoor je onmiddellijk moet vallen. Doe je dat niet, zul je er niet naar je zin wonen. Simpelweg is het zo: of je houdt van de stad of je haat het, er zit niets tussenin.
Napels is oud, in de breedste zin van het woord, een stad van vergane glorie, van verval, maar vooral van bouwval. De stad puilt aan alle kanten uit, er is hier geen plekje onbebouwd, geen huis onbewoond, geen straat zonder auto.
Zonder wind of regen zouden veel van die straten onder al het straatvuil verdwijnen. Afval wordt hier zonder enige gêne weggegooid, niet in een container, maar gewoon op de stoep. De stad kampt met heel veel problemen, maar het afvalprobleem is één van de grootste. Ook de zee is ernstig vervuild, om die reden wordt Napels dan ook wel het riool van Zuid-Europa genoemd. Aan deze problemen wordt driftig gewerkt, maar men heeft nog een lange weg te gaan, niet alleen vanwege de camorra, de georganiseerde misdaad, die ook in de afvalverwerkingsector een belangrijke vinger in de pap heeft, maar ook omdat het milieubewustzijn hier nog in de kinderschoenen staat.
De camorra daarentegen is een eeuwenoude, maar duistere invloed die soms ten goede, maar meestal ten kwade wordt aangewend. Het lijkt des te meer onuitroeibaar, omdat het onveranderlijk verweven is met het Napolitaanse leven en door iedereen gevreesd en gerespecteerd wordt, maar erger is dat het een onverdeeld erfgoed is van àlle Napolitanen.

We werden hiermee vanaf het begin geconfronteerd, we betalen bijvoorbeeld protectiegeld. Dat is hier heel gewoon, al wordt er niet openlijk over gesproken. Ook wordt de huur niet via de bank overgemaakt. Nu zou dat toch heel moeilijk geweest zijn, want we hebben hier niet eens een bankrekening, om de simpele reden dat het hebben van een rekening bij een Napolitaanse bank ons sterk werd afgeraden.
Nee, onze bijdrage voor protectie is heel slim in de huur verwerkt. We betalen onze huurbaas dus maandelijks een heel hoog bedrag, "handje contantje" zogezegd. In ruil daarvoor ervaren we woongenot en is het de bedoeling dat we nooit lastig gevallen worden of erger nog, beroofd.
Nou ja, nooit. Eén keer vond een poging tot inbraak plaats, maar dat bleek een vergissing achteraf. Ons alarm zorgde er gelukkig voor dat "het feest" niet doorging. We zijn het eigelijk alweer bijna vergeten.
Alleen mijn zoontje heeft het er nog wel eens over, over dat helse kabaal van het alarm dat in het holst van de nacht afging en waardoor hij minutenlang doof bleef, maar vooral over de piepkleine vingerafdrukjes die we de volgende ochtend op zijn slaapkamerraam ontdekten én over hetgeen onze huisbaas daarover vertelde, dat het een hongerig zwervertje geweest moest zijn. Dat nieuws bleek teveel voor onze kleine man: de tranen biggelden over zijn wangen.

Wat mij als vrouw ook heel snel duidelijk werd: dat ik nooit en te nimmer meer in mijn eentje langs de weg moet gaan staan of zitten, zelfs niet op een gezellig terrasje. Ik werd er onmiddellijk voor hoer aangezien. Daarvan staan er bij ons in de buurt namelijk tientallen langs de weg en niet eens opvallend of ordinair gekleed, zoals in Nederland. Nee hoor, de Napolitaanse prostituees zien eruit als normale schoolmeisjes of doodgewone huisvrouwen en misschien zijn ze dat ook wel. Je moet je bedenken dat de werkeloosheid hier heel hoog is en de sociale voorzieningen bar slecht. Sommige vrouwen moeten dus wel, uit pure armoede.
Dat is helemaal niet fijn, nee, maar voor mij was het in ieder geval een wonderlijke ervaring: zoveel mannen die voor mij in de rij stonden.

Ook in het verkeer moet je oppassen. Er is bijna geen enkele Napolitaanse chauffeur te vinden die erin slaagt om zijn eigen baan te houden of de verkeersregels kent. Ik denk dan ook dat het waarheid is, dat gezegde over de Italiaan (lees ook: Napolitaan) die zijn rijbewijs bij de pizzaboer haalt.
Het is een feit: een autorijschool is hier werkelijk een bezienswaardigheid. Gisteren zag ik er toevallig één, een kleine Fiat Seicento, slingerend op de vluchtstrook van de snelweg, met een vaartje van niet meer dan 40 kilometer per uur. Op de bumper hing een kartonnen bordje waarop in dikke, zwarte letters "Scuola Guida" (rijschool) stond geschreven. Achter het stuur van de Fiat zat een heel jong meisje, met beide handen eromheen geklemd en grote ogen van angst. Naast haar zat een druk gebarende jongeman, meestal een familielid van de "leerling", maar daarom niet minder begaan.
Ook dit dan maar even voor de duidelijkheid: het is meestal een vader, een broer, een oom of een neef die zijn familielid de allereerste verkeersbeginselen bijbrengt. Vandaar ook dat veel dezelfde verkeersfouten worden gemaakt, vooral met betrekking tot het in - en uitvoegen, voorsorteren of afslaan. Dit is echter het eerste dat wordt aangeleerd: het gebruik van de rem, te allen tijde en overal, bij elke bocht, heuvel of afslag, het maakt eigenlijk niet uit wanneer.
Het is dus vaste prik bij de garage: remblokken en schokbrekers zijn dé onderdelen die hier het meest en bovendien het eerst vervangen moeten worden.
Nu kan ik wel een ellenlang verhaal over het verkeer gaan afsteken, maar dat wordt echt heel vervelend. Ga er maar gewoon vanuit dat het zo gek niet is of we hebben het hier in Napels al meegemaakt, voornamelijk in het verkeer.

Je begrijpt dat wennen aan het Napolitaanse leven met veel vallen en opstaan gepaard ging. Desondanks had ik het voor geen goud willen missen, want Napels is vooral een hartverwarmende stad. Een stad met vele vriendelijke inwoners die mij spontaan al mijn verkeersfouten vergaven, op de meest onoverzichtelijke kruispunten welwillend voorrang verleenden en op alle andere momenten goedhartig rekening hielden, met mij, een verdwaalde straniera (vreemdelinge) met haar grote, verschrikte ogen.
Dit is dus wat mij het meest duidelijk is geworden: ik koos met heel mijn hart voor Napels, maar het hart van Napels zorgde ervoor dat ik bleef.
Het wordt dus een heel lang afscheid, dat weet ik nu al...