Mobiele telefonie

Afgelopen vrijdag zat ik weer eens in de trein, wat toch wel redelijk vaak voorkomt. Ik heb er eigenlijk nooit veel problemen mee. De rust en de onbekendheid waar je van mag genieten kom je niet vaak meer tegen. Men houdt zich bezig met zijn eigen zaken, zoals de Metro lezen, muziek luisteren, een dutje doen of gewoon domweg voor je uit staren. Je bemoeit je totaal niet met elkaar, misschien word je af en toe eens aangesproken door een eenzame grootmoeder die tegenover je zit. Degene die eventueel naast je zit raak je niet aan. Je leent geen krantjes van elkaar, je kijkt je medereizigers niet eens aan, want zo hoort het. Het is jouw reis en niet van allemaal samen.

Goed. Ik zat daar dus te alleen zijn en een beetje wazig uit het raam te kijken naar alle koeienbeesten die voorbij flitsten. Ineens hoort de hele coupé een bekend deuntje. Morgenstimmung van Edvard Grieg. Slaperige hoofden worden opgericht en iedereen graait in zijn broekzak om er dan achter te komen dat het toch niet die van jou is. Uiteindelijk heeft de ontvanger van het telefoontje haar toestel gevonden.
De eigenaar is� Een blond meisje met te veel make-up.

Gevolg is dat de hele coupé kan meeluisteren naar haar ervaringen van het weekend. Ze is uit haar dak gegaan in één of andere danstent, en ze heeft zich opperbest vermaakt met ene Mark. Uitgebreid beschrijft ze de grootte van het geslachtsdeel van de desbetreffende jongeman waar ze het bed de zaterdag mee heeft gedeeld, en schaterlachend luistert ze naar de verhalen van haar vriendin, die ongetwijfeld iets in die richting heeft meegemaakt. Enkele coupégenoten laten hun ongenoegen blijken door luid snuivend of zuchtend weer terug te zakken in hun halfslaap. Een man mompelt iets tegen zijn vrouw en het woord 'jeugd' komt er toch redelijk duidelijk in voor. Na zo'n tien minuten geïnformeerd te zijn over de trucjes die Mark allemaal met zijn tong kan begint er toch iemand te protesteren. Gevolg: blondje praat wat zachter, maar binnen de kortste keren is het weer op volle sterkte en grinnikt ze opnieuw gezellig mee met de verhalen van haar vriendin.

Dan wordt het een meneer toch echt te zot en spreekt hij haar aan. Wat hij letterlijk zei is ongeschikt voor de jeugdige lezers, maar het was niet erg vriendelijk. Het blondje zegt gauw tegen haar vriendin dat ze ophangt 'toetoe! Ik hou van je!' en gaat in de verdediging.

Het kwam er op neer dat blondjes niet voor niks dom genoemd worden, dus binnen de kortste keren zit ze wat te mokken in een hoekje. Voldaan gaat de meneer terug naar zijn zitplaats. De rust is wedergekeerd.
Na een minuut of twintig normale treinsituatie worden wij weer bruusk opgeschrikt. Ditmaal door een bekende hit, die enigszins vervormd wordt afgespeeld. De meeste reizigers denken 'Ik heb geen polyfone telefoon' -voor de onwetenden onder de lezers; dat is een telefoon die meerdere nootjes tegelijk afspeelt, waardoor een illusie van een mooi liedje wordt opgewekt- en slapen weer rustig verder.

Dit maal is de eigenaar een leuke, donkerharige jongen die net binnen mijn gezichtsveld valt. Hij neemt op, en meteen komen wij erachter dat het een 'allochtoon' is. Jawel. En wat doen allochtonen als ze bellen in hun moerstaal? Juist. Aanslagen beramen. Dus zijn we weer een kwartier getuige van een wel heel interessant gesprek, waar iedereen natuurlijk vanalles bij bedenkt. Waar zou hij het over hebben? In het Turks, Irakees, Marokkaans, Arabiers of iets dergelijks. Weer horen we de snuivende geluiden van onze medepassagiers en uiteindelijk staat dezelfde meneer op. Ditmaal wordt híj afgesnauwd met een kort antwoord waarin het woord 'racist' verwerkt is.

Ik heb er genoeg van. Kreunend, zuchtend en steunend sta ik op en vertrek ik naar een andere coupé. Waar het rustig is, zodat ik mijn vreselijke ervaringen even fijn aan mijn vriendin door kan bellen.