Jaloers

Ik schuif mijn stoel aan, zwiep de tas over mijn schouder en verlaat als laatste het lokaal. Mijn voeten sloffen over de grond. Mijn vette haar wat niet minder vet wordt omdat ik geen betere shampoo kan betalen valt voor mijn ogen, en ongeduldig strijk ik het naar achteren. Langzaam loop ik door de gang en de trap af naar het schoolplein. Ik zet mijn tas neer tegen het hek en leun ernaast. Dan kom jij van de trap af. Je gaat bij een groepje tegen een muurtje staan en wacht, terwijl je met je vrienden praat.

En ik staar naar je. Naar jou in de verte.
Je haren glanzen in het licht van de zon die vertikt warmte af te geven.
Je handen vertellen hetzelfde verhaal als je prachtige mond.
Ik zou zo graag mijn armen om je heen slaan. Jouw lijf tegen het mijne voelen.
Ik zou zo graag bij je horen, jou mijn naam horen zeggen, fluisteren.
Zo ontzettend graag bij je zijn, dicht bij je zijn, altijd bij je zijn.

Dan komt ze eraan. Haar lange, blonde haren dansen ritmisch zodat elke jongen op het schoolplein wel móet zien hoe prachtig haar haren zijn en hoe ontzettend veel geld ze heeft om dure shampoos te betalen. Alle hoofden draaien haar richting op, alsof ze een eigen, unieke zwaartekracht heeft, die de blikken haar richting in trekt. Haar lijf wankelt niet eens op de enorme hakken die ik nooit zou kunnen dragen. Even kijkt ze me aan en vonk van haat springt over, ze kijkt zo vuil, een bliksemschicht lijkt tussen ons in te flitsen. Dan draait ze zich arrogant jouw richting op. Ze loopt als een mannequin, het ene been voor het andere, draaiend met haar heupen. Ze showt haar lijf, gaat naar je toe en slaat bezitterig een arm om je prachtige, stevige, gespierde schouders. Haar te vette, te gekleurde, te glanzende lippen fluisteren iets in je oor. Je kijkt in mijn richting, ze had het over mij. Je kijkt niet zoals ik zou willen dat je naar me keek, maar alsof je iets vies ziet. Alsof je me verafschuwt. Dan kust ze je op je mond, in één keer, maar je vind het niet erg, zeker niet. Jullie lijken compleet op te gaan in de uren durende kus. Ik kan alleen maar kijken, misschien staar ik wel. Je ogen zijn gesloten, je lange wimpers bedekken het diepe blauw. Ik kijk naar wat ik zou willen, tot jullie lippen elkaar weer loslaten. Ze trekt haar strakke truitje recht, wat je zachtjes omhoog hebt geduwd om haar blote rug tegen je mooie, zachte handen te voelen. Het truitje wat ik zag hangen in die dure winkel maar niet eens durfde te passen. Omdat ik er toch uit zou zien als een worst.

Als de bel eindelijk gaat laten jullie elkaar los. Alsof het pijn doet houdt ze nog even je hand vast. Ze zwaait naar je met een perfect gemanicuurde hand en drukt een kus in de lucht. Ze draait zich om en danst verschrikkelijk perfect richting de deur. Je kijkt haar na en zodra ze om de hoek is veeg je de lippenstift van je gezicht. Dan ga jij ook naar binnen. Toch kijk je op het laatste moment nog even achterom en werpt een verontschuldigende blik in mijn richting. Misschien is er toch nog hoop.

Ik ga naar binnen, plof neer achter mijn vaste tafeltje en denk aan haar. Aan de manieren waarop ik haar langzaam en pijnlijk uit de weg zou kunnen ruimen, maar dat gaat me veel te ver. Als ik uiteindelijk toch een blaadje voor me krijg schrijf ik het vol. Met jouw naam, alleen jouw naam. Verder niks. Jouw naam, en nog een keer.