FOK!toen: 100 jaar na de Slag bij Passendale

dekatophetspek

Een hel van modder en vuur en één van de bloedigste veldslagen aller tijden. Zo werd de Derde Slag om Ieper, ook wel bekend als de Slag om Passendale, door velen die erbij waren omschreven. De Derde Slag om Ieper was een grote veldslag tijdens de Eerste Wereldoorlog die werd uitgevochten tussen Britse, Belgische, ANZAC en Canadese troepen enerzijds en het Duitse leger anderzijds. Een dik drie maanden durende strijd die uiteindelijk alleen maar verliezers en een heleboel doden en gewonden zou opleveren. In deze FOK!toen kijken we terug op de gebeurtenissen aan het westfront die vandaag precies honderd jaar geleden begonnen.

Aanzicht op het slagveld in 1917
Aanzicht op het slagveld in 1917

De voorgaande tijd
Na jaren van oplopende spanningen was er aan het begin van de 20e eeuw een grote oorlog losgebarsten in Europa die zijn weerga niet kende. Hoewel velen de oorlog hadden zien aankomen bleek geen van de grote mogendheden in Europa bereid geweest om dit te voorkomen. Wat was begonnen met de moordaanslag op Prins Franz-Ferdinand van Oostenrijk in Sarejevo was al snel uitgelopen in een oorlog tussen diversen landen in Europa. Na de overwinning van de Geallieerden bij de Slag aan de Marne dachten de Fransen en de Engelsen dat de oorlog met Kerstmis van 1914 wel voorbij zou zijn. Dit bleek dus niet het geval te zijn. Om de strijd op het grotendeels open terrein te kunnen overleven moesten de soldaten zich ingraven. Dit was het begin van de slopende loopgravenoorlog.

De oorlog strandde in een netwerk van loopgraven, dat liep van de Zwitserse grens tot aan de kust bij het Belgische Nieuwpoort. Het westfront zou in de daaropvolgende drie jaar niet meer van plaats veranderen. Door deze patstelling (er werd geen terrein gewonnen en er werd geen terrein verloren) kwam de nachtmerrie van het Duitse strategische denken uit: een oorlog op twee fronten. Snel Frankrijk veroveren was geen optie meer en aan het oostfront hadden de Russen inmiddels kans gezien om grote legers op te bouwen.

Uit het Vlaamsche Gazet van 27 juli 1917
Uit het Vlaamsche Gazet van 27 juli 1917

De voorbereidingen
In de zomer van 1917 zijn de Britten vastbesloten om een doorbraak aan het Belgische front bij Ieper te maken. Troepen werd bijeen gehaald, alle nog aanwezige kanonnen werden opgesteld en er werden honderden verkenningsvluchten gemaakt door de geallieerden. De Britten wilden koste wat kost doorstoten naar de havens van Oostende en Zeebrugge waar de Duitse onderzeeërs voor anker lagen en een bedreiging vormden voor de scheepsroutes van de Britten.

Om het front bij Ieper te kunnen doorbreken moest er ook goed rekening worden gehouden met de Wijtschateboog, een uitstulping aan het front ten zuiden van Ieper, waar de Duitse troepen tot diep in geallieerd gebied waren doorgedrongen. Duitse troepen hadden in november 1914 de hoger gelegen posities op de Midden-West-Vlaamse Heuvelrug ingenomen en dat maakte het voor de geallieerden nog moeilijker om die strategische linies te doorbreken.

Passendale in 1917

Prikkeldraad, mitrailleursnesten en bunkers
Al vanaf 1916 hielden de Duitsers rekening met een groot geallieerd offensief en waren begonnen met het uitbouwen van een immens verdedigingsnetwerk in de diepte. Met behulp van speciale genietroepen werden opeenvolgende verdedigingslinies uitgebouwd over het gehele front. De Duitse legerleiding verwachtte de aanval in de omgeving van Zonnebeke en liet daar een ondoordringbare linie van bunkers, mitrailleursnesten en kilometerslange rollen prikkeldraad aanleggen.

Het gebied tussen het front en Passendale bestond uit een viertal actieve stellingen. Zo waren de Albrecht- en Wilhelm-stellung een netwerk van loopgraven en schuilplaatsen. Daarnaast waren er nog twee bunkerlinies die ook wel Flandern-stellungen werden genoemd. Met behulp van kleinere verbindingsstellingen (de zogenaamde riegels) waren de diverse stellingen met elkaar verbonden en vormden zo een elastische eenheid. Zo konden de Duitse soldaten zich bij een geallieerde aanval terugtrekken naar een andere stelling om van daaruit een nieuwe tegenaanval op te zetten. Bovendien hadden de Duitsers het strategische voordeel van het glooiende landschap van de heuvelrug ten oosten van Ieper.

Op de vroege ochtend van 7 juni 1917 begon een groots offensief met het simultaan laten ontploffen van negentien dieptemijnen. De detonatie van de 450 ton explosieven zorgden voor een zware aardbeving die het Duitse front als een kaartenhuis deed instorten. In minder dan een week tijd werden alle vooropgestelde doelen gehaald. Zowel de Australiërs in het zuiden, de Ieren in het midden en de Britten in het noorden van de Wijtschateboog wisten wat hen te doen stond en ondervonden pas weer tegenstand toen de einddoelen Oosttaverne en Gapaard bijna bereikt waren. De geallieerde opmars stopte hier en de frontlijn was geheel volgens plan rechtgetrokken.