Nederland tien jaar na de val van Lehman Brothers

Bbp per hoofd
De economie kromp in 2009 en in de periode 2012-2013. Gedurende deze periode nam de bevolking geleidelijk toe. Zowel in 2009 als in 2013 was het bbp per hoofd van de bevolking meer dan 4 procent lager dan in 2008. Pas in 2016 was deze maat voor inkomensgroei weer op het niveau van 2008. In 2017 lag het bbp per hoofd hier ruim 2 procent boven.

Consumentenvertrouwen
Al in 2007, in de aanloop naar de crisis, daalde het consumentenvertrouwen. In de media verschenen veel berichten over de crisis op de internationale financiële markten door onvoldoende gedekte hypotheken in de Verenigde Staten en onrust op de aandelenbeurzen. Na 2012 herstelde het vertrouwen structureel en steeg uiteindelijk ver uit boven het niveau van vóór de crisis. Vanaf eind 2016 ligt het vertrouwen ruim boven het niveau van eind 2007. Het consumentenvertrouwen had in 2017 met gemiddeld 24 punten de hoogste stand die ooit is gemeten. Alleen in 2000 is dat niveau eerder bereikt.

Overheidsschuld
Aan het begin van de crisis nam de overheidsschuld snel toe tot 68 procent van het bbp in 2014. Het oplopen van de schuld had onder andere te maken met staatssteun aan financiële instellingen, lagere belastingopbrengsten door de economische neergang en hogere uitgaven door bijvoorbeeld de opgelopen werkloosheid. Na 2014 volgde herstel. In 2017 voldeed de overheidsschuld voor het eerst sinds 2010 weer aan de Europese norm van maximaal 60 procent van het bbp. Eind 2017 kwam de schuld uit op 57,1 procent.

In 2017 was het overheidssaldo, het verschil tussen overheidsinkomsten en -uitgaven, met 9 miljard euro uitzonderlijk groot. Dit komt overeen met 1,2 procent van het bbp. Dit overschot is ook beduidend groter dan vlak voor de crisis. Nederland voldoet sinds 2013 aan de Europese norm van een maximaal tekort van 3 procent.

Nieuwbouw
Gaandeweg de crisis zakte de nieuwbouw van woningen in. Met name in 2010 daalde het aantal nieuwbouwwoningen dat aan de woningvoorraad werd toegevoegd fors: ruim 30 procent ten opzichte van een jaar eerder. Na een dieptepunt in 2014 met 45 duizend opgeleverde nieuwbouwwoningen, klom daarna de woningbouw langzaam uit het dal. In 2017 werden bijna 63 duizend nieuwbouwwoningen gerealiseerd. Dit is weliswaar het hoogste aantal sinds 2009, maar nog altijd ruim een kwart minder dan in 2007.

Tussen begin 2007 en 2017 groeide de woningvoorraad met 8,7 procent. Dit ligt iets boven de groei van het aantal huishoudens. Het percentage alleenstaanden en eenouderhuishoudens is in de voorbije tien jaar sterk gestegen.

Woningverkopen
Kort na het uitbreken van de crisis nam het aantal woningverkopen snel af. Het dieptepunt werd bereikt in 2013 met de verkoop van ruim 110 duizend woningen. Hierna liep het aantal transacties op. In 2017 zijn bijna 242 duizend bestaande koopwoningen van eigenaar gewisseld. Dit is het hoogste aantal sinds 1995. Daarbij is sprake van een inhaaleffect na een periode waarin woningen niet of slechts met verlies konden worden verkocht.

Prijzen koopwoningen
Ook de prijzen van bestaande koopwoningen daalden na het uitbreken van de crisis. Tegelijk met de toename van het aantal woningtransacties na 2013 stegen de prijzen. In 2017 waren bestaande koopwoningen 8 procent duurder dan in het jaar daarvoor. De prijzen van bestaande koopwoningen waren in 2017 gemiddeld ruim 3 procent hoger dan in 2008. Er zijn wel sterke regionale verschillen. In de vier grote steden (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) lagen de prijzen in 2017 wel duidelijk boven die van 2008. In grote delen buiten de Randstad echter niet.

Hypotheekschulden huishoudens
De woningmarkt is na het dieptepunt in 2013 volop in beweging. Het aantal verkochte woningen was in 2017 ruim verdubbeld vergeleken met 2013 en de woningprijzen stegen gedurende deze periode met 23 procent. De toename van de hypotheekschuld met 22 miljard euro was in dit licht bezien met 3,3 procent gematigd. Ondanks de absolute stijging van de schuld in de afgelopen jaren daalde de hypotheekschuld als percentage van het bbp wel. In 2012 lag deze schuldquote nog op 105 procent, in 2017 was dit 94,3 procent. Daarmee lag dit cijfer onder het niveau van 2007 (95,8 procent).

De teruglopende woningmarkt had aanvankelijk een remmende werking op het aantal hypotheektransacties. De laatste jaren geeft de aantrekkende woningmarkt juist een impuls. Maatregelen van de overheid en van hypotheekverstrekkers, zoals het afschaffen van aflossingsvrije hypotheken en het inperken van het maximale hypotheekbedrag, remmen de stijging van de hypotheekschuld weer enigszins. Hypotheken vormen ruim 85 procent van de totale schulden van huishoudens. Voor een (onbekend) deel staan hier overigens spaarpotten tegenover die speciaal worden opgebouwd om hypotheken af te lossen.