FOK!toen: De grootste branden uit de geschiedenis van Londen

6. De Nieuwe Tijd

1666

Rond 1660 was Londen de grootste stad van Groot Brittannië met ongeveer een half miljoen inwoners. De stad bestond in die tijd nog steeds voor het grootste deel uit kleine houten huizen met rieten daken die beangstigend dicht op elkaar waren gebouwd om maar zoveel mogelijk mensen woonruimte te bieden. In 1665 werd Londen getroffen door een enorme uitbarsting van de pest waarbij in totaal zo'n 75.000 tot 100.000 slachtoffers vielen. Een jaar later werd Londen opnieuw getroffen door een ramp van ongekende proporties. De zogenaamde Eerste Grote Brand van Londen.

Op donderdag 2 september 1666 is er een brand in Pudding Lane, in het huis van Thomas Faryner, de persoonlijke bakker van koning Karel II. Volgens de overlevering had de man verzuimd om zijn oven uit te zetten voordat hij naar bed ging. Rond 01.00 uur wordt Faryner wakker en ontdekt dat zijn huis in lichterlaaie staat. Hij weet met zijn gezin via het dak aan de vuurzee te ontsnappen. De dienstmeid van de bakker durft echter het dak niet op en valt terug in het huis waarmee ze het eerste slachtoffer van de verwoestende vlammen werd.

Binnen een uur werd Sir Thomas Bludworth, de burgemeester van Londen, op de hoogte gesteld van de brand. Bludworth kwam kijken en gaf aan dat het 'een brand van niks was die door een meid uitgepist kon worden' en liet weten dat hij weer ging slapen. Door de felle oostenwind wist het vuur snel over te slaan op andere gebouwen. Omdat het vuur in eerste instantie werd onderschat wist het inferno zich in westelijke richting langs de noordoever van de Theems door een strook van zeshonderd meter lang en tweehonderd meter breed heen te vreten.

De grote brand van Londen in 1666
De grote brand van Londen in 1666

In vier dagen tijd was zo'n 80% van de stad Londen in vlammen opgegaan, waaronder ook de City Of London, het historische en financiële hart van Londen. In totaal gingen 13.200 huizen en 87 kerken in de vlammenzee verloren, waaronder ook de oude St Paul's Cathedral die als laatste aan de brand moest geloven. Op 5 september was de brand door gebrek aan brandstof uit zichzelf gedoofd. Vanwege de resthitte was de grond echter nog lange tijd niet begaanbaar. Keldervoorraden steenkool en hout zouden nog vele maanden nasmeulen in de ruines. Opvallend was dat er bij de vuurramp slechts 6 mensen de dood vonden, al zijn er ook de nodige bronnen die aan dit getal twijfelen omdat er in die tijd nog geen bevolkingsregister bestond en er van sommige slachtoffers weinig tot niets werd teruggevonden.

De grote brand van 1666 had ook nog een gunstige uitwerking. Zo zouden de vlammen volgens sommigen een einde hebben gemaakt aan de pestplaag.
Voor Londen betekende de vuurramp evenwel het begin van een volledige verandering van de architectuur. Zo kreeg de stad bredere straten en werd in kalm tempo een nieuwe metropool opgebouwd met stenen huizen.

1676

Op 26 mei 1676 breekt er brand uit in de wijk Southwark. Hierbij gaan zo'n 625 huizen in vlammen op.

1748

Op 28 maart 1748 wordt de City Of London opnieuw het toneel van een immense vuurzee. De brand veroorzaakt een schade van meer dan 1 miljoen Britse Pond, een in die tijd onvoorstelbaar groot bedrag.

1794

Tussen de Grote Brand van 1666 en die van de Blitz in 1940 was de brand in Ratcliffe één van de meest destructieve branden in de geschiedenis van de stad Londen. Op 23 juli 1794 veroorzaakt een vrij onschuldig brandje in de Londense havenwijk een hels inferno als een met salpeter geladen vrachtschip in de fik vliegt. Bij de daaropvolgende vuurstorm gaan zo'n 400 woningen en een twintigtal pakhuizen verloren en zijn zo'n 1000 mensen dakloos.

De brand in Ratcliffe
De brand in Ratcliffe