In Memoriam: Merle Haggard (1937-2016)

Gisteren is de legendarische Amerikaanse countryzanger, gitarist, violist en tekstschrijver Merle Haggard op zijn 79e verjaardag overleden. Samen met Buck Owens was Haggard een van de grondleggers van wat later bekend zou worden als het geluid van Bakersfield, traditionele countrymuziek maar dan met een electrische gitaar en een net wat rauwer geluid dan de overgepolijste producties uit Nashville. Merle Haggard scoorde tijdens zijn leven tientallen hits waaronder 38 Nummer 1 hits en stond met zo'n 50 albums op de hoogste plaats in de Amerikaanse country hitlijsten. In deze In Memoriam blikken we terug op het avontuurlijke leven van de outlaw muzikant.

Merle in 2015

De jonge jaren
Merle Ronald Haggard wordt op 6 april 1937 geboren in Oildale in Californië. Het gezin Haggard woonde tijdens de grote depressie in Checotah, Oklahoma, maar moest in 1934 noodgedwongen verhuizen nadat hun boerderij was afgebrand. De familie woonde vanaf dat moment in Oildale, een plaatsje ten noorden van Bakersfield, in een verbouwde treinwagon. In 1945 sterft Haggard's vader aan de gevolgen van een hersenbloeding, een groot verlies dat de jonge muzikant nog jaren met zich mee zou dragen.

Om voor het vaderloze gezin te kunnen zorgen ging moeder Haggard aan het werk als boekhouder. Als Merle 12 jaar wordt krijgt hij van zijn oudere broer Lowell een oude gitaar, waarop hij leert spelen met behulp van platen van artiesten zoals Bob Willis, Lefty Frizzell en Hank Williams. Omdat zijn moeder de hele dag afwezig is om te werken voor het gezin begint de puberende Merle zich rebels te gedragen. Zo wordt de jongen meerdere malen in de kraag gevat voor kleine diefstallen en pogingen om geld te innen met valse cheques.

Oildale in Californië

Als Haggard 14 jaar oud is loopt hij samen met vriend Bob Teague weg van huis. Al liftend en met behulp van vrachttreinen reist het tweetal de hele staat door. Als Haggard later datzelfde jaar weer thuis komt wordt hij samen met zijn vriend opgepakt voor een overval, maar wordt al snel weer vrijgelaten als de ware overvallers worden aangehouden. In 1951 wordt Haggard naar een jeugddetentie centrum in Modesto gestuurd maar weet al snel met een vriend te ontsnappen.

Niet lang daarna maakt Merle zijn debuut als muzikant in de Fun Center bar in Modesto, waarmee hij 5 dollar en gratis bier binnensleept. Als hij eind 1951 terugkeert naar Bakersfield wordt hij in de boeien geslagen wegens spijbelen en kleine diefstallen en wordt wederom naar een jeugddetentie centrum gestuurd. Nadat Haggard nogmaals een keer ontsnapt wordt hij naar extra goed bewaakte Preston School of Industry gestuurd, waar hij 15 maanden later weer vrijgelaten wordt. Niet lang daarna zit hij echter alweer achter de tralies, ditmaal wegens het mishandelen van een inbreker in zijn huis.

Een trein in 1934

Achter de tralies
Na zijn vrijlating gaat Merle Haggard samen met zijn vriend Bob Teugue naar een optreden van Lefty Frizzell. Nadat Frizzell backstage hoort hoe de jonge zanger al zijn liedjes woord voor woord kent weigert de muzikant om verder te gaan met zijn optreden totdat Merle met hem wil optreden. Het publiek is dan ook zeer onder de indruk van het optreden van de jonge muzikant. Het is vanaf dat moment dat de jonge Amerikaan weet wat hij wil gaan doen. Terwijl hij nog werkt als boerenknecht begint hij ook met succesvolle optredens in lokale nachtclubs. Mede door dit succes is hij in 1956 te zien in de tv-show Chuck Wagon.

In 1957 wordt Merle Haggard opgepakt nadat hij had geprobeerd om een hoerentent in Bakersfield te beroven. Nadat hij een poging heeft gedaan om te ontsnappen uit de lokale gevangenis wordt Merle in februari 1958 overgeplaatst naar de zwaarbewaakte gevangenis van San Quentin. In de gevangenis kreeg Haggard opnieuw een grote schok te verwerken, zijn vrouw bleek zwanger te zijn van een andere man. In eerste instantie wou de jonge muzikant opnieuw uitbreken met hulp van een gevangene met de bijnaam Rabbit, maar zag daar uiteindelijk vanaf.

Terwijl Haggard in de bajes een handeltje begon in zelfgestookte drank wist Rabbit uit San Quentin te ontsnappen, maar werd na het doodschieten van een politieagent opnieuw opgepakt en ditmaal ter dood veroordeeld. Haggard was ondertussen bevriend geraakt met Caryl Chessman, een schrijver die eveneens op death row zat. Nadat Haggard het nieuws hoorde over de komende executie van Rabbit besloot hij om zijn leven te beteren. Hij rondde een opleiding af met een diploma en had een vaste baan op de textielafdeling van de gevangenis. Ook trad de muzikant, nadat hij in 1958 een optreden had gezien van Johnny Cash, regelmatig op met de gevangenisband. In 1960 mocht Haggard de gevangenis verlaten als een vrij man.

Uit de Boca Raton News van 20 mei 1973
Uit de Boca Raton News van 20 mei 1973

De doorbraak en eerste grote successen
Nadat Haggard weer vrij was gekomen ging hij als electriciën werken voor zijn broer. Het zou echter niet lang duren voordat hij weer de kost ging verdienen als country artiest. Zo neemt Haggard in 1962 zijn eerste single 'Skid Row' op voor Tally records. Datzelfde jaar treed de jonge muzikant op in de Wynn Stewart show in Las Vegas en hoort de gastheer daar het liedje 'Sing a Sad Song' vertolken. Haggard vraagt Wynn of hij het nummer op plaat uit mag brengen en scoort zo in 1964 zijn eerste grote hit in Amerika. Rond diezelfde tijd is ook de zogenaamde Bakersfield sound in opkomst, omdat countryliefhebbers wel uitgeluisterd waren op het overgeproduceerde gladde geluid van Nashville. In 1965 scoort Haggard zijn eerste Top 10 hit als hij het nummer '(My Friends Are Gonna Be) Strangers' opneemt, een liedje dat werd geschreven door Liz Anderson, de moeder van zangeres Lynn Anderson.

Branded Man

In 1966 heeft Haggard zijn eerste nummer 1 hit te pakken met de single 'I'm a Lonesome Fugitive', een nummer dat hem gezien zijn verleden op het lijf geschreven leek. Met albums als Branded Man (1967), Sing Me Back Home (1968) en The Legend of Bonnie and Clyde (1968) hadden Merle Haggard And The Strangers veel succes. In 1969 maakt Haggard een single waarmee hij zich uitsprak over de tegen de Vietnamoorlog protesterende hippies.

Haggard had een uitgeproken mening over het langharige werkschuwe tuig: "Jullie hufters. Jullie hebben nog nooit ook maar een voet buiten dit prachtige en machtige land gezet en toch staan jullie op straat te zeuren over van alles. Te protesteren over een oorlog in een land waarover jullie niks meer weten dan ik. Zij waren daar niet om die oorlog uit te vechten, net zo min als ik dat was." Het liedje 'Okie From Muskogee' zou wekenlang op de hoogste plaats van de country hitlijst staan en was Haggards grootste hit tot 1973.

Okie from Muskogee

De meest succesvolle countryartiest ter wereld
Ook buiten de countryscene was Merle Haggard een geroemd muzikant. Zo werden liedjes van zijn hand opgenomen door onder meer Dean Martin, The Byrds, Joan Baez, The Everly Brothers en The Grateful Dead. Met liedjes als 'Okie From Muskogee', 'The Fightin' Side of Me', en 'I Wonder If They Think of Me' was Merle Haggard vanaf de late jaren zestig een hofleverancier geworden van patriotische hymnes die in één adem genoemd konden worden met klassiekers als Charlie Daniels' 'In America' en Lee Greenwood's 'God Bless the USA'. Haggard was op dat moment al de meest succesvolle countryartiest ter wereld met 24 Nummer 1 hits sinds 1966.

In 1973 zorgt gouverneur Ronald Reagan dat het criminele verleden van Merle Haggard wordt kwijtgescholden. Aan het einde van dat jaar is de muzikant te zien in een eigen biografische tv-special getiteld Let Me Tell You about A Song. Vanaf de jaren zeventig was hij verbonden aan de groeiende outlaw country movement en werd door velen als de meest invloedrijke countryartiest sinds Hank Williams gezien. Vanaf 1977 zat Haggard bij de platenmaatschappij MCA Records, waarvoor hij indrukwekkende liedjes schreef over depressies, alcoholisme en het leven op middelbare leeftijd, welke te horen waren op goedverkopende albums zoals Serving 190 Proof (1979) en The Way I Am (1981). Ook had Haggard in 1980 een Nummer 1 hit met de single 'Bar Room Buddies', een liedje dat werd opgenomen met acteur en zanger Clint Eastwood.

Serving 190 proof

In 1981 brengt Haggard zijn biografie Sing Me Back Home uit. Vanaf datzelfde jaar brengt de muzikant zijn platen uit bij Epic Records, een platenlabel waarop zijn meest geprezen album Big City datzelfde jaar nog zou verschijnen. Van 1981 tot 1985 scoorde de muzikant wederom een twaalftal Top 10 hits, waarvan negen op de eerste plaats terecht zouden komen, waaronder de liedjes 'My Favorite Memory', 'Going Where the Lonely Go', 'Someday When Things Are Good' en 'Natural High'. Ook nam Haggard uiterst succesvolle duetten op met zowel George Jones als Willie Nelson.

Big City

Na de scheiding van zijn derde vrouw Leona Williams kwam Merle Haggard in een midlife crisis terecht. In de daaropvolgende tien jaar zoop Haggard als een ketter en was ook nog eens verslaafd aan cocaine. De country hitlijsten waren inmiddels overgenomen door jonge artiesten zoals George Strait en Randy Travis en Haggard zou in 1988 zijn laatste Nummer 1 hit scoren met het liedje 'Twinkle, Twinkle Lucky Star' van zijn hitalbum Chill Factor. In 1989 nam de zanger het protestlied 'Me and Crippled Soldiers Give a Damn' op, maar CBS Records weigerde om het liedje uit te brengen. Haggard kocht zijn contract af en besloot om verder te gaan met het kleinere platenlabel Curb Records. Haggard zou dat moment later herinneren in een vraaggesprek met de woorden: "Ik ben nooit een man geweest die dingen doet omdat andere mensen dat willen. Het heeft altijd in mijn natuur gezeten om te strijden tegen het systeem".


De latere jaren
In 2001 zou Merle Haggard een comeback maken met het album Roots, vol. 1, waarop naast eigen werk ook liedjes van Lefty Frizzell, Hank Williams en Hank Thompson werden vertolkt. Vanaf dat moment zouden de liedjes van Haggard ook met enige regelmaat opduiken in allerlei hitfilms, zoals Radio (2003), Crash (2004) en Hell Ride (2008). Dat de muzikant zijn rebelse streken nog niet had afgeleerd bleek in 2005 als Haggard het album Chicago Wind uitbrengt, waarop we onder meer een aanklacht tegen de oorlog in Irak getiteld 'America First' aantreffen.

In 2008 wordt bekend dat Haggard longkanker heeft. De muzikant moet onder het mes en raakt daarbij een deel van een long kwijt. Slechts twee maanden na de operatie stond Haggard alweer op te treden in Buck Owens Crystal Palace. Muziek maken was Haggard zijn lust en leven en hij zou dat tot vlak voor zijn overlijden blijven volhouden. Begin 2015 neemt de muzikant samen met Willie Nelson in slechts drie dagen het album Django and Jimmie op, een muzikaal eerbetoon aan Django Reinhardt en Jimmie Rodgers. Van de plaat wordt op 20 april 2015 de single 'It's All Going to Pot' uitgebracht, waarmee de wiet rokende veteranen weer in de hitlijsten te vinden waren. Ook nemen de mannen samen met Bobby Bare het zeer indrukwekkende 'Missing Ol' Johnny Cash' op.

Django and Jimmie

Op 5 december 2015 wordt Merle Haggard in een ziekenhuis opgenomen met een zware longontsteking. De muzikant knapt al snel weer wat op maar moet wel een aantal optredens aflasten. Begin maart 2016 wordt de muzikant opnieuw opgenomen in een ziekenhuis, ditmaal met een dubbele longontsteking.

Op 6 april overlijdt Merle Haggard uitgerekend op zijn 79e verjaardag aan complicaties van de longontstekingen. Volgens zijn zoon Ben zou de zanger zijn dood al een week tevoren hebben voorspeld. Met het overlijden van Merle Haggard heeft de wereld wederom een pionier, een ware entertainer en een legende verloren.