FOK!toen: De ondergang van de Lusitania

Voor de FOK!toen van vandaag nemen we weer een behoorlijke duik in de geschiedenis. Het is deze week namelijk op de kop af 100 jaar geleden dat de RMS Lusitania voor de Ierse kust door een Duitse onderzeeër werd getorpedeerd. Over de aanval op de oceaanstomer Lusitania bestaan verschillende meningen. Werd het schip bewust door de Amerikaanse overheid het oorlogsgebied ingestuurd om hun zo bij de Eerste Wereldoorlog te kunnen betrekken? Werd het passagiersschip gebruikt om wapens en munitie naar Engeland te vervoeren en werd het daarmee betrokken in de strijd van de Eerste Wereldoorlog? Maakte de kapitein van het schip een dodelijke inschattingsfout? Je leest het allemaal in FOK!toen.

Uit het Nieuwsblad van het Noorden van 2 december 1931
Uit het Nieuwsblad van het Noorden van 2 december 1931

De geschiedenis
Aan het begin van de 19e eeuw besloot de Britse regering dat het tijd werd om een vaste scheepsverbinding te maken tussen Engeland en Canada. De scheepsverbinding was noodzakelijk om op reguliere wijze post te kunnen versturen en de rederij van de Canadees Samuel Cunard mocht als eerste deze verbinding verzorgen. In 1840 begon de rederij met de bouw van een viertal houten stoomschepen, waaronder de Britannia, destijds één van de eerste trans-Atlantische passagiersschepen ter wereld. Vanaf 1863 begon de Cunard Line ook te varen tussen Liverpool en New York en stond bekend als een bedrijf dat de veiligheid van haar passagiers hoog in het vaandel hield. Zo werden vanaf die tijd de houten schepen snel vervangen door metalen exemplaren.

Uit Bataviaasch nieuwsblad van 9 september 1907
Uit Bataviaasch nieuwsblad van 9 september 1907

Vanaf de zeventiger jaren in de 19e eeuw kreeg de rederij steeds meer concurrentie van rederijen zoals de Norddeutscher Lloyd en de White Star Line. In 1902 besloot Groot-Brittannië dat het tijd werd om een nieuwe boot te bouwen. Het schip moest een snelheid van 24,5 knopen kunnen halen en moest eveneens geschikt zijn voor het gebruik van kanonnen. Op 7 september 1907 begon de Lusitania met zo'n 2320 passagiers aan haar eerste reis naar New York. 5 dagen en 54 minuten later kwam het passagiersschip voor het eerst in de haven van Queenstown aan en was daarmee maar een half uur langzamer dan de Kaiser Wilhelm II van de Norddeutscher Lloyd, dat op dat moment het snelheidsrecord in handen had. De Lusitania had echter twee dagen last gehad van mist en bovendien waren de motoren van het gloednieuwe schip nog niet goed ingevaren.

Uit De Telegraaf van 6 augustus 1907
Uit De Telegraaf van 6 augustus 1907

Bij de tweede reis van de Lusitania waren de weersomstandigheden een stuk beter en voer het schip het oude snelheidsrecords aan diggelen door slechts 4 dagen, 19 uur en 53 minuten over de tocht te doen. Bij de aankomst in Amerika werd het schip door een vloot van kleinere toeterende boten opgewacht. Met een gemiddelde snelheid van zo'n 48 kilometer per uur was de Lusitania een tijdje het snelste schip ter wereld, totdat eind 1907 zusterschip de RMS Mauretania te water werd gelaten en de titel over zou nemen.

de Lusitania 2
De Lusitania op 1 mei 1915

De Eerste Wereldoorlog
Toen de Lusitania in aanbouw was werd de afspraak gemaakt dat het schip eigendom van de Britse overheid zou blijven en ingezet kon worden als transportschip in het geval van een oorlog. Zo kreeg de rederij in 1913 te horen dat het schip moest worden verbouwd om te kunnen dienen als hulpcruiser. Zo werd de laadruimte van het schip uitgebreid en kreeg het schip ook een geheime laadruimte die voor het vervoer van de zogenaamde admiraliteitsgoederen (wapens, munitie en andere legergoederen) tussen de Verenigde Staten en Groot-Brittannië werd gebruikt. Toen een jaar later de Eerste Wereldoorlog uitbrak maakte de Lusitania vanaf september 1914 dan ook officieel deel uit van de Britse legervloot. Zo wordt het schip genoemd in de 1914-editie van Jane's All the World's Fighting Ships.

Vanaf de herfst van 1914 liep de animo voor zeereizen enorm terug en was de Cunard Line een van de weinigen die doorgingen met het verzorgen van een verbinding met de Verenigde Staten. Om nog meer laadruimte in het schip te krijgen werd er een stookruimte gesloopt, waardoor de topsnelheid van het schip 21 knopen oftewel 39 kilometer per uur gereduceerd werd, waarmee het overigens nog steeds het snelste in gebruik zijnde passagiersschip was in die tijd.

Uit het Nieuwsblad van het Noorden van 10 mei 1915
Uit het Nieuwsblad van het Noorden van 10 mei 1915

De duikbotenoorlog
Op 4 februari hadden de Duitsers bekendgemaakt dat het zeegebied rondom Groot-Brittannië tot verboden gebied werd verklaard en dat alle handelsschepen van de vijandelijke landen vanaf dat moment zouden worden vernietigd. Schepen van neutrale landen zouden daar niet bij worden betrokken aldus de Duitsers. Nu hadden de Duitsers op dat moment nog maar een beperkte vloot van onderzeeërs en konden zo niet het hele gebied rondom Groot-Brittannië in de gaten houden.

Met de dreiging van de onderzeeboten besloot de rederij om een aantal aanpassingen aan de Lusitania te doen. Zo werden de boeg en de schoorstenen van het schip donkergrijs geverfd om zo minder op te vallen. Het profiel van de Lusitania was echter al zo wereldberoemd dat men niet eens de moeite deed om de naam van de boeg van het schip te halen. Op 17 april 1915 verliet de Lusitania onder leiding van kapitein William Thomas Turner voor de 201e en tevens laatste keer de haven van Liverpool voor de reis naar New York, waar het schip op 24 april aanlegde. Turner was een ervaren kapitein die ook in de jaren voor de oorlog diverse malen in die hoedanigheid op zowel de Lusitania, Mauretania als Aquitania had gediend.

De laatste reis
Op 1 mei 1915 vertrok de Lusitania om 12.30 uur voor de allerlaatste keer uit de haven van New York. Een paar uur na het vertrek van het schip stonden onderstaande waarschuwende artikelen op de voorpagina van The Washington Times.

Uit The Washington times van 1 mei 1915
Uit The Washington times van 1 mei 1915

Uit The Washington times van 1 mei 1915 (2)
Uit The Washington times van 1 mei 1915

Op de dag dat het schip zou vertrekken hadden een aantal van de passagiers een telegram ontvangen waarin ze werden gewaarschuwd om niet met de Lusitania te gaan reizen. De berichten waren ondertekend met het woord mort. Ook de miljonair Alfred Gwynne Vanderbilt I had een telegram ontvangen waarin werd gewaarschuwd dat de Lusitania getorpedeerd zou worden, maar hij dacht dat het niet meer was dan een morbide grap van een bekende van hem. Uiteindelijk was de jonge miljonair een paar jaar eerder ook al aan de ramp met de Titanic ontsnapt door op het laatste moment niet mee te gaan. Vanderbilt en de meeste van de andere reizigers maakten zich geen zorgen. De Duitsers zouden het niet wagen om een schip aan te vallen waarop Amerikanen zaten. Ook werd het schip te snel geacht voor de meeste onderzeeboten.

Op 6 mei voer het schip de oorlogszone ten zuidwesten van Ierland binnen en werden uit voorzorg de dekkleden van de reddingssloepen gehaald, voor het geval deze nodig zouden zijn. Diezelfde avond waarschuwde het Britse ministerie van Marine voor onderzeebootactiviteiten in het gebied, maar kapitein Turner sloeg deze in de wind. Kapitein William T. Turner negeerde de belangrijkste instructies van het ministerie van Marine: maximale snelheid aanhouden, buiten het zicht van heuvelachtige gebieden blijven, het midden van de vaargeul houden en een zigzagkoers volgen. In plaats daarvan voer hij met een snelheid van 18 knopen vlak onder de kust, in een gebied waar onderzeeboten gesignaleerd waren. Bovendien maakte hij door een rechte koers te volgen zijn schip tot een wel heel makkelijk te raken doelwit.

de Lusitania 1

De U 20
Op 30 april was kapitein-luitenant Schwieger met de duikboot U 20 uit de Eems vertrokken met de volgende opdracht: "Grote Engelse troepentransporten verwacht uit Liverpool, het Kanaal van Bristol en Dartmouth. U 20 en U 27 moeten deze transporten aanvallen. Ze moeten daartoe de kortste route rond Schotland kiezen en de operaties uitvoeren zolang als mogelijk is. U 30 moet naar Dartmouth gaan. Ook koopvaardijschepen mogen niet worden ontzien." De U 20 kreeg daarna de opdracht om positie te nemen voor de kust van Liverpool.

Op 6 mei had de Duitse onderzeeboot een ongeïdentificeerd stoomschip en de Engelse stoomschepen Candidate en Centurion getorpedeerd. Vanwege de dichte mist en de te verwachten intensieve patrouilles in de Ierse Zee besloot de commandant af te zien van de tocht naar Liverpool. Vanwege de mist hadden de Duitsers de nacht van 6 op 7 mei op 24 meter diepte doorgebracht, maar toen in niets bleek dat er de volgende dag verandering in zou komen besloot Schwieger om aan de thuisreis te beginnen. De duikboot had op dat moment nog iets meer dan de helft van zijn brandstof en er waren nog 3 torpedo's aan boord.

Toen het rond 11.00 uur op begon te klaren moest de U 20 onderduiken wegens een naderend patroullieschip. De Engelse kruiser voer echter nietsvermoedend door in de richting van Queensland. Nadat de duikboot rond 13.20 uur weer was opgedoken zagen ze op een afstand van zo'n 20 kilometer een enorm stoomschip opdoemen. Schwieger gaf opdracht om te duiken naar een diepte van 11 meter en zette een koers uit om het schip te onderscheppen. Toen de U 20 de Lusitania op zo'n dikke 3 kilometer waren genaderd maakte het stoomschip een afdraaiing in haar koers. Schwieger dacht zijn prooi al te zijn verloren toen hij zag dat het schip nogmaals draaide om zo in de ideale lijn voor een torpedoaanval te gaan liggen. Om 14.10 uur volgde het commando van Schwieger om een torpedo af te vuren.

Uit De Volksstem van 19 mei 1915
Uit De Volksstem van 19 mei 1915

De ondergang van de Lusitania
De Duitse onderzeeër had een gat geschoten in de stuurboordboeg van de Lusitania waarna een tweede ontploffing zou volgen. Het schip maakte slagzij naar stuurboord en begon na 6 minuten al te zinken. Terwijl vele tonnen water het schip in kwam viel de electriciteit uit waardoor mensen opgesloten raakten in de aanwezige liften. Ook waren er nergens reddingsvesten te vinden en konden 11 van de reddingsboten aan de bakboordzijde niet te water worden gelaten vanwege het hellende schip. In de chaos om de overige reddingsboten wel te water te krijgen vielen diverse doden en gewonden door omgeslagen boten en mensen die overboord sprongen of vielen.

de Lusitania 3

Van de 1962 opvarenden op de Lusitania kwamen 1198 mensen om het leven, waaronder 785 passagiers. Van de 98 kinderen aan boord van de Lusitania overleefden slechts een viertal de aanval met de torpedo. In minder dan 18 minuten was het hele schip in de golven verdwenen. Overlevenden van de ramp zouden zich de meest onvoorstelbare dingen herinneren. Een doodsbange vrouw gebruikte het lichaam van een dode man om te kunnen blijven drijven, een andere vrouw beviel nadat ze in het water terecht was gekomen. Kapitein Turner wist te overleven door zich stevig vast te houden aan een houten stoel. Margaret Gwyer, een jonge vrouw die op huwelijksreis was, werd opgezogen door een schoorsteenpijp van de zinkende Lusitania, maar werd enige momenten later door de druk van een ontploffende ketel als een soort van levende kanonskogel afgeschoten en landde in het water naast het reddingsvlot waarin haar man zat.

Uit Bataviaasch nieuwsblad van 2 juli 1915
Uit Bataviaasch nieuwsblad van 2 juli 1915

De stemming in Engeland en Amerika
De aanval op de Lusitania leidde in de Verenigde Staten tot hevige reacties. Zo riep een deel van de Amerikaanse kranten om de oorlog te verklaren aan de moordlustige Duitsers. Allemaal onschuldige burgers die volgens sommigen met maar liefst twee torpedo's zouden zijn beschoten. Onderzoek van de logboeken van kapitein Schwieger en opgevangen radioberichten toonden echter onomwonden aan dat er maar één G6-torpedo door U 20 op het stoomschip was afgeschoten. De Amerikaanse president Wilson was evenwel niet zo oorlogszuchtig als zijn geallieerde vrienden maar liet wel weten dat de Duitsers schadevergoeding zou betalen aan de Amerikaanse slachtoffers en hun verontschuldigingen zouden maken voor de aanval op zijn landgenoten. Ook moesten de Duitsers beloven dat een dergelijke situatie niet opnieuw voor zou komen.

De Duitsers op hun beurt kwamen met de verdediging dat de Britten deze aanval zelf hadden uitgelokt. Zo was de Lusitania een hulpkruiser van de Britse marine en wisten de Duitsers dat er bij eerdere reizen wapens, munitie en troepen met het passagiersschip waren vervoerd. Ook had de Duitse ambassade de passagiers in de Verenigde Staten al gewaarschuwd dat het schip zich in een oorlogszone zou begeven, waar Britse schepen konden worden aangevallen. Ook droeg de Lusitania in oorlogsgebied geen vlag, wat eveneens een schending van het oorlogsrecht was.

Duiken naar het wrak
De Schotse duiker Jim Jarrat is in 1935 de allereerste mens die met een primitief duikpak in de buurt van de gezonken Lusitania kan komen. Volgens Jarrat lag het schip op zijn zijkant en was er duidelijk zicht op één inslag in het midden van het schip. Vanaf 1960 zou de Amerikaanse duiker maar liefst 42 maal naar het scheepswrak duiken en wist te melden dat het schip was gezonken na een interne ontploffing. In 1993 dook ook Robert D. Ballard naar het wrak om onderzoek te doen. Volgens Ballard zou de ontploffing in het schip zijn veroorzaakt door het zeer explosieve kolengruis, dat voor een kettingreactie had gezorgd. Op deze wijze kon slechts één torpedo voor erg veel schade zorgen.

In 2007 zou duiker Eoin McGarry het bewijs leveren dat er wel degelijk oorlogsmateriaal aan boord van de Lusitania was geweest. In het scheepswrak werden honderden kogels teruggevonden. Aan boord van de Lusitania had zich zo'n 1400 ton onbepaalde lading bevonden, grotendeels bestaande uit kratten met artilleriegranaten en 5000 dozen met munitie.

Uit De Telegraaf van 25 mei 1985
Uit De Telegraaf van 25 mei 1985

De mythevorming rondom de Lusitania
In de jaren na de ramp met de Lusitania ontstonden de meest wilde indianenverhalen. Zo waren er mensen die zeker wisten dat Winston Churchill, de toenmalige Britse minister van marine, de hele zaak in scene zou hebben gezet om zo de Amerikanen in de strijd te kunnen betrekken. Voor deze theorie bestaat echter geen enkel hard bewijs. Ook werd er beweerd dat de aanslag op de Lusitania nauwkeurig door de Duitsers was gepland. Uit aantekeningen in de logboeken van Schwieger bleek de ontdekking van de Lusitania op puur toeval te berusten. Een ander broodje aap dat de ronde deed was het verhaal dat kapitein Turner een geheim agent van de Duitsers zou zijn geweest. Er werd uitgebreid onderzoek gedaan waarbij de kapitein van alle blaam zou worden gezuiverd. Een internationale onderzoekscommissie zou de conclusie trekken dat de enige verantwoordelijken voor deze ramp de Duitsers waren geweest.

de Lusitania 4

Kapitein William T. Turner zou na de ramp met de Lusitania opnieuw aan het werk gaan op de SS Ultonia, een schip dat op 27 juni 1917 op de Middellandse Zee zou worden getorpedeerd. Turner zou daarna maar met pensioen gaan. Toen kapitein-luitenant Schwieger weer in Duitsland aankwam wachtte hem een minder plezierige ontvangst dan hij had verwacht. Zelfs de Duitse keizer was onder de indruk van de vele slachtoffers van de aanval. Schwieger zou op 5 september 1917 om het leven komen nadat zijn duikboot bij een vluchtpoging tegen een Britse zeemijn was gevaren. De duikboot en haar bemanning zou ten noorden van Terschelling hun laatste rustplaats vinden.