In Memoriam: Daevid Allen (1938 - 2015)

Vandaag kregen we het treurige nieuws te horen dat gitarist, zanger en dichter Daevid Allen op 77-jarige leeftijd is overleden. De muzikant, die op 13 januari 1938 in Melbourne werd geboren als Christopher David Allen, was een creatief genie die aan de wieg stond van legendarische bands zoals The Soft Machine en Gong. In deze In Memoriam blikken we terug op het rijke leven van de avontuurlijke artiest.

Daevid Allen in 2010
Daevid Allen in 2010

De jonge jaren
Voor het begin van het muzikale avontuur van Daevid Allen moeten we terug naar het jaar 1960. Allen werkte in die tijd in een boekenwinkel in Melbourne en had daar kennis gemaakt met het werk van Beat Generation-schrijvers als Burroughs, Ginsberg en Kerouac. Allen reist naar Parijs waar hij een kamer boekt in het Beat Hotel aan de Rue Gît-le-Cœur waar veel beatniks in die tijd kwamen. In de Franse hoofdstad bezoekt Allen de vele duistere jazzclubs en heeft daar een ontmoeting met de Amerikaanse klassieke componist Terry Riley.

Het daaropvolgende jaar vertrekt Allen naar Engeland waar hij op zoek gaat naar werk als muzikant. Nadat hij datzelfde jaar een ontmoeting heeft met William Burroughs richt Allen zijn eigen free jazzband The Daevid Allen Trio op, met drummer Robert Wyatt (de dan 16-jarige zoon van Allens huisbaas) en bassist Hugh Hopper. De groep doet in 1963 een aantal optredens, waarbij ze worden bijgestaan door pianist Mike Ratledge en dragen werken voor die gebaseerd zijn op het verhaal The Ticket That Exploded van Burroughs. Bij een optreden in de Marquee Club in Londen zouden opnames worden gemaakt die in 1993 op cd zouden worden uitgebracht.

The Soft Machine
In de zomer van 1964 verhuist Allen naar het eiland Mallorca waar zich al jarenlang een gemeenschap van beatnikartiesten bevond. Samen met Robert Wyatt en Kevin Ayers wordt regelmatig opgetreden in lokale zaaltjes. In mei 1966 volgt dan een belangrijk moment in het leven van de muzikant. Allen en Wyatt hebben die maand een ontmoeting met de Texaanse miljonair Wes Brunson die wel bereid is om geld te steken in hun band. Zo kunnen de mannen eindelijk fatsoenlijke apparatuur kopen en regelt Brunson ook een mooie oefenruimte in de buurt van Canterbury. De band, bestaande uit drummer en zanger Robert Wyatt, toetsenist Mike Ratledge, gitarist Daevid Allen en zanger en bassist Kevin Ayers, luistert naar de naam Mister Head en begint vanaf dezelfde maand nog met haar eerste optredens. Vanaf september 1966 gaat de band verder onder de naam The Soft Machine, gebaseerd op zowel het boek The Soft Machine van Burroughs als het gedicht 'Mens' van de Nederlands-Amerikaanse schrijver Leo Vroman.

Mens is een zachte machine,
een buigbaar zuiltje met gaatjes,
propvol tengere draadjes
en slangetjes die dienen
voor niets dan tederheid
en om warmer te zijn dan lucht.
Och, hij heeft ademzucht
en hart-arbeid.
(uit de bundel Slaapwandelen van Leo Vroman)

The Soft Machine doet vanaf die tijd regelmatig optredens als voorprogramma van The Pink Floyd en the Jimi Hendrix Experience. Begin 1967 duikt de band samen met producer Giorgio Gomelsky de DeLane Lea Studios in om daar een aantal demo's op te nemen. The Soft Machine had inmiddels een behoorlijke status gekregen in de psychedelische scene van Londen en trad op in clubs als de Zebra Club, Roundhouse en de UFO (Underground Freak Out) club en Middle Earth. Ook was de band te zien op het legendarische 14 Hour Technicolor Dream, een evenement waar ook bands als the Pink Floyd, the Move, Alexis Korner, Crazy World Of Arthur Brown, Tomorrow, Mothers Of Invention en Velvet Underground te zien waren.

In de zomer van 1967 reist de groep naar Frankrijk om aldaar een aantal concerten te doen op diverse grote festivals zoals Sunlove Happening en La Nuit Pschedelique. Met hun eigenzinnige geluid kreeg The Soft Machine al snel veel aanhang in de Franse avant-garde scene. Als de groep daarna weer terug wil naar Engeland wacht hen een nare verrassing. Het visum van Allen blijkt te zijn verlopen en hij mag het land niet meer in. Terwijl Wyatt, Ratledge en Ayers als trio verder gaan moet Allen noodgedwongen alleen achterblijven in Frankrijk.

Vliegende theepotten en wietrokende elfjes
In mei 1968 is Parijs het toneel van krachtige studentendemonstraties waarbij ook Allen aanwezig is om teddyberen aan de oproerpolitie uit te delen. Ondanks zijn geweldloze actie moet Allen al snel daarna met zijn vriendin Gilli Smyth vluchten naar Deya op Mallorca. Allen heeft een ontmoeting met dichter Robert Graves en neemt daarna, samen met bassist Patrick Fontaine en drummer Marc Blanc een aantal demo's op onder de noemer Bananamoon Band. Na een groot aantal oefensessies gaan Fontaine en Blanc verder in de band Ame-Son, terwijl Allen zijn Gong-project nieuw leven inblies. Samen met Gilli Smyth, Didier Malherbe, Earl Freeman, Dieter Gewissler, Burton Greene, Rachid Houari, Barre Phillips en Tasmin Smyth, neemt de muzikant het debuutalbum Magick Brother, Mystic Sister op het eiland op.

Uit de Tijd van 24 juni 1970
Uit de Tijd van 24 juni 1970

Vanaf dat moment begon een mooie periode in het leven van Allen. Na eerst nog met onder meer Robert Wyatt, Pierre Lattès en Nick Evans zijn solo-album Banana Moon te hebben uitgebracht kan hij zich compleet focussen op de band Gong. Een uiterst productieve band ook, die soms wel drie albums in één jaar uitbrengt. Nadat de band in juni 1971 op het tweede Glastonbury Festival te zien is krijgen ze een contract aangeboden door Virgin Records, een nog beginnend platenlabel dat later wereldberoemd zou worden vanwege de uitgave van het album Tubular Bells van Mike Oldfield. Van 1973 tot 1974 zou Gong hun geliefde Radio Gnome-trilogie uitbrengen (Flying Teapot (1973), Angel's Egg (1973), You (1974), waarmee de groep een enorme cultstatus zou opbouwen.

Koffers vol met cocaine
In 1975 komt er een einde aan het avontuur met de band Gong als Allen weigert om een podium in Cheltenham op te gaan, omdat hij naar eigen zeggen door 'een onzichtbare krachtmuur' tegengehouden wordt. Allen en Smyth verlaten beiden de groep, die vanaf dat moment verder zou gaan met Steve Hillage en later Pierre Moerlen, en keren terug naar Mallorca waarmee een einde kwam aan de oorspronkelijke bezetting van Gong.

Jaren later zou Allen uitleg geven voor zijn abrupte vertrek bij de band Gong: "Ik heb altijd een duidelijk beeld gehad van wat ik wou doen. In mijn ogen bestond er geen reden om zogenaamde populaire muziek te gaan maken om beroemd te worden en geld te verdienen. Dat is te weinig motivatie voor mij. Ik heb het gevoel nodig dat mijn muziek de maatschappij steunt en de mensheid in het algemeen vooruit helpt. Toen Gong bekend begon te raken, vooral in Engeland na de deal met Virgin Records, kwamen er allerlei vreemde mensen op ons af wiens enige motivatie geld en macht was. Hierdoor ontstond er al een split in de band."

Gong
Gong

"De ene helft voelde zich aangesproken tot de materialistische kant van het leven en de drugs. Bij sommige optredens werden we uitbetaald met koffers vol met cocaine. De andere helft van de band deelde mijn visie en vond ook dat we helder moesten blijven om zo ons muzikale doel te kunnen bereiken. Het drugsgebruik zorgde dat we onze band met de positieve energie kwijtraakten en zo in een negatieve spiraal terecht kwamen. Muziek is een kracht. Ik was een medium die deze kracht mocht uitstralen, maar ik was daar niet meer toe in staat in 1975. Er was voor mij maar één oplossing voor deze kwestie en dat was uit de groep stappen. Dat was wat ik deed. Ik keerde terug naar Deya waar ik een klein huisje heb en dacht dat ik daar wel een nieuwe start kon maken" aldus Allen.

Uit de Leeuwarder Courant van 5 juni 1976
Uit de Leeuwarder Courant van 5 juni 1976

Planet Gong
Aan het einde van de jaren zeventig is Allen vooral bezig met zijn solocarrière en brengt een drietal albums in die hoedanigheid uit. Daarnaast werkt hij met bands als Euterpe (waarmee hij in Leeuwarden een optreden verzorgd!) en het punk collectief Here & Now. In 1977 volgt er een reunie met Gong, dat vanaf dat moment verder zou gaan onder de naam Planet Gong. Nadat zijn relatie met Gilli Smyth is geëindigd vertrekt Allen naar Amerika, waar hij met hulp van bandleden van de band Material de band New York Gong opricht. Daarnaast was de muzikant te vinden in projecten zoals  Invisible Opera Company of Tibet, Brainville en Magic Brothers. In 1981 zou Allen voor het eerst sinds 1960 terugkeren naar Australië.

Daevid Allen in Brazilie in 2009
Daevid Allen in Brazilie in 2009

De laatste jaren
In november 2006 zou er in Amsterdam een zogenaamde Gong Family Unconvention plaatsvinden waar ook de oorspronkelijke bezetting van Gong voor het eerst in jaren weer een optreden zou verzorgen. Vanaf dat moment zouden er weer meerdere optredens van Gong volgen, waarbij de band naast Allen uit Gilli Smyth, Steve Hillage, Miquette Giraudy en Mike Howlett bestond. Zo was de band opnieuw te zien op het Glastonbury Festival, waar duidelijk te merken was dat de musici nog steeds uitermate populair waren.

In 2013 zou Daevid Allen zijn laatste solo-optreden geven in de Engelse plaats Devon onder de noemer Up Close with Daevid Allen. Ook deed hij nog een paar gastoptredens met de groep The Invisible Opera Company of Tibet, waarbij ook de Gong compositie 'Tried So Hard' werd vertolkt. In juni 2014 werd met een operatie een cyste uit de nek van Allen verwijderd. Na nader onderzoek bleek het om een agressieve tumor te gaan die begin 2015 teruggekeerd bleek te zijn. Op 5 maart 2015 maakte Daevid Allen bekend dat hij opnieuw aan de afschuwelijke rotziekte leed en dat hij hooguit nog een half jaar te leven had. Vandaag maakte zijn zoon Orlando Monday Allen bekend dat zijn vader was overleden. Daevid Allen is 77 jaar geworden.