[F1 historie] Bijzondere Formule 1-bolides #3

Dit jaar verschijnt tijdens vrijwel elk grandprixweekend een Formule 1-special op FOK!sport. Zo lees je niet alleen het laatste F1-nieuws, maar nemen we je ook mee terug in de rijke geschiedenis van de hoogste raceklasse. Dit weekend nemen we een aantal bijzondere auto’s onder de loep.

In eerdere specials keken we al terug op de zeswielers in de Formule 1 en op diverse andere bijzondere Formule 1-bolides (deel 1 en deel 2) . Dit weekend zetten we een aantal bijzondere ontwerpen op een rijtje. Ze waren niet per se succesvolle ontwerpen, maar ze waren wel opvallend.

Eifelland-March E21
De Duitse caravanproducent Eifelland dacht dat de racerij een prima manier was om hun caravans te promoten. Eigenaar Guenther Hennerice was op diverse niveaus betrokken bij de autosport. Zo steunde hij diverse teams in diverse raceklassen. Zijn broer Heinz was een vooraanstaand coureur in Duitsland en zijn derde vrouw was een topcoureur in de Formule 2. Voor het seizoen van 1972 richtte de caravanbouwer een Formule 1-team op.

Hennerice kocht een March 721 en liet de wagen geheel opnieuw ontwerpen door Luigi Colani. Ook in die tijd leken de Formule 1-bolides al veel op elkaar, maar Colani kwam met een geheel anders uitziende wagen op de proppen. De Italiaan, die naam had gemaakt met het ontwerpen van zeilboten, vliegtuigen, tuinmeubels en nog veel meer, was een liefhebber van mooie ronde vormen. De Eifelland-March E21 zoals het nieuwe ontwerp werd gedoopt was een opvallende verschijning. Niet alleen de ronde vormen waar de ontwerper zo’n fan van was. Ook de luchtinlaat recht voor de coureur was een opvallend punt aan de auto.

Ook de achteruitkijkspiegel was op een ongebruikelijke plek geplaatst. Die stond namelijk midden voor de coureur als een soort periscoop op de voorkant van de auto, dit in plaats van kleine spiegeltjes aan weerszijden van de coureur. Het ontwerp bleek overigens geen groot succes, maar een mislukking was het ook niet. De wegligging was dermate moeizaam dat enkele originele onderdelen van de March 721 alsnog op de wagen gemonteerd moesten worden, maar verder bleef het originele ontwerp hoofdzakelijk in takt. Het team draaide een niet onverdienstelijk seizoen in de middenmoot.

Coureur Rolf Stommelen haalde zesmaal de finish in de acht races waar de bolide aan de start verscheen. Zijn beste resultaat was een tiende plaats in Monaco en Groot Brittannië en het slechte resultaat was een zestiende plaats in Frankrijk. Helaas kreeg Colani niet nog eens de kans om zijn opmerkelijke ontwerpen te demonstreren in de Formule 1. Na één seizoen draaiden de geldschieters de kraan dicht en hield het team op te bestaan.

De Eifelland-March E21 waar de neus van de March 721 weer op gemonteerd is om de wegligging van het ontwerp van Luigi Colani te verbeteren (WikiCommons/Lothar Spurzem)
De Eifelland-March E21 waar de neus van de March 721 weer op gemonteerd is om de wegligging van het ontwerp van Luigi Colani te verbeteren (WikiCommons/Lothar Spurzem)

Williams FW26
Ze hadden hem al jaren op de plank liggen bij Williams, het revolutionaire ontwerp voor een nieuwe neus. Lang werd er gedacht dat de winst die ermee behaald zou worden te klein was ten opzichte van alle moeite die in het nieuwe ontwerp zou gaan zitten, maar voor het seizoen van 2004 werd de walrusneus dan toch toegepast.

Het ontwerp hield in dat de neus van de bolide verkort en verbreed werd en er als het ware twee slagtanden naar de voorvleugel gingen om die te dragen. De bedoeling van dit unieke ontwerp was het verbeteren en vergroten van de luchtstromen onder de auto door. Ook de gehele voorwielophanging werd aangepast om de luchtstromen die ontstonden door de vernieuwing goed te geleiden.

Verder zou de verzwaarde constructie aan de voorkant, die nodig was om voorvleugel op deze manier aan de neus te kunnen monteren, gunstig zijn voor de banden. De Michelin-banden van destijds leken beter te presteren bij auto’s die de gewichtsverdeling wat meer naar voren hadden verschoven. Al met al leek het een weloverwogen en goed ontwerp van de technici van Williams.

Het team deed in 2003 tot het laatst mee om de titel en 2004 moest dan ook het jaar worden dat de wereldtitel gewonnen zou worden met dit nieuwe ontwerp. Tijdens de testen in aanloop naar het seizoen zette de FW26 uitstekende tijden neer. Juan Pablo Montoya werd dankzij de goede testresultaten getipt als een van de topfavorieten voor de wereldtitel.

Toen het raceseizoen echter daadwerkelijk begon spatte de droom al snel uit een. De walrusneus bleek niet het wondermiddel waarop het team gehoopt had. Slechts tweemaal wist Montoya een podiumplek te veroveren en de wereldtitel was al snel uit zicht. Deze teleurstelling deed het team ertoe besluiten een nieuwe voorkant voor de FW26 te ontwerpen. Bij de dertiende grand prix van het seizoen werd de walrusneus definitief bij het vuilnis gezet en vervangen door een conventioneler ontwerp.

De FW26 was uiteindelijk de laatste Williams waar Patrick Head bij betrokken was als ontwerper. De man die samen met Adrian Newey vele succesvolle bolides ontworpen had nam met deze misser afscheid als onderdeel van het ontwerpteam. Met de vernieuwde voorkant wist Montoya overigens nog wel laatste wedstrijd van het seizoen te winnen.

De Williams FW26 met de opvallende walrusneus (PRO SHOTS/Miguelez)
De Williams FW26 met de opvallende walrusneus (PRO SHOTS/Miguelez)