[OS 2014] De schaatsers Heiden en Kos

Op 7 februari gaan de Olympische Spelen in Sochi van start. In aanloop naar de Winterspelen brengen wij jullie een reeks van specials over de vele facetten van dit grootse evenement. Elke vrijdag kun je een special lezen die gaat over Sochi, Nederlandse sporters, olympische historie en andere mooie verhalen rond dit grote evenement.

Nee, deze special gaat niet over de vijfvoudig olympisch kampioen van 1980, en ook niet over de Noor die in 1994 drie gouden plakken won. We gaan het hebben over de eerste Nederlandse schaatsers op de Olympische Winterspelen. Siem Heiden en Willem Kos vertegenwoordigden ons land op de Spelen van 1928 in het Zwitserse Sankt Moritz.

Heiden werd geboren op 12 maart 1905 in IJsselmonde. Kos zag het levenslicht op 8 februari 1904 in Oudkarspel. Dat Heiden, die in het dagelijks leven metselaar was, een goede schaatser werd was bijzonder gezien het feit dat hij niet uit het noorden van het land kwam. Voor Kos, afkomstig uit Noord-Holland, is het vanzelfsprekender en hij boekte dan ook op jonge leeftijd al goede resultaten. Hij wordt in 1919 tweede in de allereerste ‘langebaanklassieker’ van ons land, het ‘kampioenschap van de Langedijk’. Nederland was blij dat er zich eindelijk weer schaatstalent zich aandiende, na Jaap Eden (wereldkampioen 1893, 1895, 1896) en Coen de Koning (wereldkampioen 1905, Elfstedentocht 1912 en 1917) was het namelijk erg stil geworden.

Na 1919 kreeg Nederland een aantal zachte winters en pas in 1922 kreeg de carrière van Kos een vervolg. Hij won bij het plaatselijke kampioenschap de 500 meter in een tijd van 65 seconden,en de 1.500 meter reed hij in 3.40,2. Wel moet gezegd worden dat de omstandigheden zeer slecht waren. Als beloning voor zijn prestaties kreeg Kos van de schaatsbond een paar echte Noren, zodat hij zijn houtjes niet meer nodig had. In 1924 mocht hij met de bond mee op een trainingskamp naar Davos, en kwam daar voor het eerst in contact met de internationale toppers,. Die waren daar in voorbereiding op de Olympische Spelen.

Een jaar later nam Kos voor het eerst deel aan een internationaal toernooi. Bij het EK allround eindigde hij als achtste. Ook in 1928 stond hij aan de start van dat EK en werd toen negentiende. Siem Heiden eindigde bij datzelfde EK als zeventiende en samen gingen ze naar de Olympische Spelen in Sankt Moritz.


Sfeerbeeld van de Olympische Spelen in Sankt-Moritz (Bron: Wikicommons)

Comfortabel hadden de schaatsers het er niet. Alle beschikbare bedden waren gereserveerd door de Nederlandse officials, waardoor Heiden en Kos op de grond of in de badkuip moesten slapen. De wedstrijden werden gereden op 13 en 14 februari. Kos richtte zich op de kortere afstanden, terwijl Heiden meer specialist in het langere werk. Grote successen bleven echter voor beide rijders uit.


Op de 500 meter kwam Heiden niet verder dan de 27e plaats in een tijd van 49,9. Kos werd, mede door een valpartij, pas 33e in een tijd van 56,2. Diezelfde dag werd ook de vijf kilometer gereden. Deze afstand lag Heiden beter, maar de top tien zat er net niet in. Hij werd elfde in 9.10,0. Kos werd met 9.34,2 negentiende.

Een dag later stond de 1.500 meter op het programma. Kos hoopte hier eindelijk eens succes te boeken, maar het zat hem wederom niet mee. Hij ging onderuit door een scheur in het ijs en werd laatste. Heiden werd met 2.33,1 achttiende, twaalf seconden achter de Finse winnaar, Clas Thunberg. De slotafstand was de tien kilometer. Heiden hoopte hier nog op een succes, maar hij kon niet eens aan de start verschijnen. Tijdens de vijfde rit werd de wedstrijd afgelast vanwege de invallende dooi.


Uit de Telegraaf van 14  februari 1928

Het zijn echter niet hun schaatsprestaties waarmee Heiden en Kos nog vaak geassocieerd worden als het gaat om de OS van 1928. Het verhaal gaat dat ze destijds het leven van Prins Hendrik, de echtgenoot van Koningin Wilhelmina, hebben gered. Al moet er direct bij gezegd worden dat de enige bron hiervoor Heiden zelf is. Heiden en Kos zouden de prins, erkend levensgenieter en als toeschouwer bij de Spelen aanwezig, gevonden hebben in de sneeuw. Hendrik was onderkoeld en dronken. Terwijl Kos de wacht hield ging Heiden terug naar het dorp en haalde een arrenslee. Daarmee brachten ze de prins in veiligheid en redden hem zo van de bevriezingsdood. Om te voorkomen dat het verhaal bekend zou worden kreeg het duo in de vorm van zwijggeld zes sloffen sigaretten met gouden Hollandse leeuwtjes toegestopt.

Na de Spelen zetten beide hun carrière gewoon voort. Bij de Europese kampioenschappen allround van 1929 in Davos werd Heiden vijfde, terwijl Kos moest het doen met de elfde plaats. Kos kreeg daarna gezondheidsproblemen. Een jaar later was hij weer in Davos, maar nu in een sanatorium om behandeld te worden voor TBC. Dit was helaas zonder succes en hij keerde terug naar Nederland, waar Kos op 8 maart 1930 op 26-jarige leeftijd overleed.


Uit de Leeuwarder Courant van 8 maart 1930

Heiden boekte nog wel een aantal successen. Bij de Europese en wereldkampioenschappen allround van 1930 werd hij respectievelijk zesde en vijfde. Een jaar later kwam hij niet verder dan de vijftiende en tiende plaats. In 1933 kwam het grootste succes ,toen hij een wereldrecord reed op de vijf kilometer. Zijn tijd van 8.19,2, gereden op 22 januari 1933 in Davos, zou ruim een jaar standhouden.


Uit de Telegraaf van 23 januari 1933

Heiden zette in 1934 een punt achter zijn carrière, maar zijn leven zou nog een aantal opmerkelijke momenten kennen. Zo vocht hij met het Nederlandse leger mee toen in mei 1940 het land werd aangevallen door de Duitsers. Heiden vocht mee bij de verdediging van Dordrecht en zou daar naar eigen zeggen het leven hebben gered van Alfred Schwarzman, een olympisch kampioen turnen die meevocht bij de Duitsers. Heiden zou hem herkend hebben, een bevel om hem te fusilleren genegeerd hebben en hem door de gevechten heen naar veilig gebied gebracht.

In 1990 zouden beide elkaar ontmoeten in het VPRO programma 'De Schending'. Schwarzman vertelde daarin dat hij er zich niks van kon herinneren: “Ik ben nu 78. En bovendien, als je die ellendige ervaringen in je leven hebt opgedaan, zoals de oorlog en zo… Ik heb geprobeerd dat zoveel mogelijk te verdringen.” Onderzoek van Allert Goossens heeft overigens later aangetoond dat dit verhaal verzonnen moet zijn. Schwarzman vocht namelijk in Moerdijk, zo’n vijftien kilometer van Dordrecht, een grote afstand in oorlogstijd. Beide kunnen elkaar daardoor onmogelijk ontmoet hebben, wat volgens Goossens niet wegneemt dat Heiden zich in de meidagen van 1940 weldegelijk moedig heeft gedragen.

Dat zou hij ook later in de oorlog doen. In 1942 zou het NK schaatsen in het olympisch stadion worden gehouden, maar vlak voor aanvang plotseling verplaatst naar Zutphen. Officieel was de reden dat er sneeuw op de baan zou liggen. Heiden en G.W.A. van Laer, erevoorzitter van de Schaatsbond, zouden echter een tip hebben gekregen dat er een razzia zou plaatsvinden, iets wat vaker voorkwam bij sportwedstrijden.

Na de oorlog was Heiden er van overtuigd dat hij beloond zou worden met de Militaire Willemsorde, de hoogste militaire onderscheiding. Dit gebeurde echter niet en hij kreeg 'slechts' de Bronzen Leeuw voor zijn daden. Wellicht een reden voor zijn fantasie en verhalen. Heiden zou uiteindelijk overlijden op 3 augustus 1993. Hij is 88 jaar oud geworden.