De Bijlmerramp - 15 jaar geleden

Ondanks de vele onderzoeken door o.a. de Rijksrecherche, bleven veel vragen over de toedracht van de crash onbeantwoord; de lading van het vliegtuig, de mannen in witte pakken en de gezondheidsrisico's. Tussen oktober 1998 en april 1999 hoorde de commissie 90 getuigen. De betrokken ministers van Justitie, Volksgezondheid en Verkeer en Waterstaat werden gehoord vanwege hun verantwoordelijkheid voor de controle van het vliegtuig en de nasleep van de ramp. Onderzoeken uitgevoerd door het RIVM en het AMC, konden mogelijke nadelige gevolgen voor de gezondheid van de bevolking niet uitsluiten. In maart 1998 werden er verhoogde hoeveelheden uranium aangetroffen in de ontlasting van overlevenden, maar de onderzoeksmethode was niet legitiem genoeg om deze onderzoeksuitslag als bewijs op te voeren. Wel werd vastgesteld dat de ramp naast vele psychische klachten ook bij 11 mensen heeft geleid tot een ernstige auto-immuunziekte.
Het eindrapport van de commissie ‘een beladen vlucht’ werd op 22 april 1999 gepresenteerd. De commissie concludeerde dat de berging van het vliegtuig onzorgvuldig was verlopen en dat met het onderzoek van de Raad voor de Luchtvaart naar de ramp het nodige mis was. Hoewel een directe link tussen de ramp en de gezondheidsproblemen niet kan worden aangetoond, had de overheid wel serieuzer moeten omgaan met die klachten. Er was buitengewone verontrusting over het feit dat ambtenaren cruciale informatie niet hadden doorgegeven aan bestuurlijk verantwoordelijke personen. Ministers Jorritsma en Borst hadden de Tweede Kamer 'te vaak' onjuist, onduidelijk, ontijdig of onvolledig geïnformeerd over de Bijlmerramp. Ook de premiers Lubbers en Kok kregen het verwijt de Bijlmerramp nooit op de kabinetsagenda te hebben gezet. De overheid werkte tijdens en na de ramp te 'verkokerd' en werkte zo het afschuiven van verantwoordelijkheden in de hand. De belangrijkste aanbeveling van de enquêtecommissie was het opstellen van een draaiboek voor luchtvaartongevallen en in geval van een ramp het aanstellen van een coördinerende minister.