CD: To Kill A King - To Kill A KIng

Martin (waterman2012)

Folkrockbands spelen de laatste jaren een belangrijke rol in de muziekindustrie. Een speler die wellicht nog niet zo in de schijnwerper heeft gestaan, is To Kill A King, een band die onlangs hun nieuwe, zelfgetitelde album uitbracht. In Engeland is het door The Guardian omschreven als ‘instantly, insanely catchy’. Dan moet het wel wat zijn, zou je zeggen. Laten we het hier op FOK! maar eens uit de doeken doen.

De heren zijn weliswaar gesetteld in Londen, maar hebben elkaar in 2009 in Leeds leren kennen, op de universiteit aldaar om precies te zijn. En na twee EP’s, brachten ze in 2013 hun officiële debuutalbum Cannibals With Cutlery uit. Vorig jaar verscheen er weer een EP, en begin van deze maand dus dit nieuwe album. Overigens kent de band niet meer de originele bezetting. Drie leden van het eerste uur zijn er niet meer bij, wat betekent dat alleen Ralph Pelleymounter (zang, akoestische gitaar) en Ben Jackson (al het toetsenwerk) nog van de oude stempel zijn. Dat is hun muziek overigens niet, want folk is hier niet alleen versmolten met bij vlagen stevige indierock, maar ook gewoon met uitgekiende popmuziek.

De opener ‘Compare Scars’ is absoluut een folkkraker, maar toch kun je ook snel denken dat je zoiets eerder hebt gehoord. Desalniettemin is het een prima meezinger en opent de cd gewoon lekker. Meezingen kun je de hele cd door, want de refreinen zijn inderdaad zeer catchy, zo ook op de tweede song, ‘Love is not control’, waarbij halverwege vernuftig het tempo iets wordt opgeschroefd en het een beetje polka wordt. Op ‘Oh my love’ zijn de indie-invloeden volop aanwezig en wordt vooral de elektronica aangedaan. Het nummer eindigt zelfs met veel bombast en trompgeschal uit de synthesizer. Op ‘Friends’ wordt een dikke knipoog gegeven naar Coldplay, maar zonder het eigen karakter te verliezen. Dit gebeurt meer, want ook op ‘School Yard Rumors’ komen de beat en het gitaarwerk wel in de richting van de band van Chris Martin. Anderzijds is het nummer ook vergelijkbaar met bijvoorbeeld ‘Keep the cars running’ van Arcade Fire. Om de vergelijkingen compleet te maken, mag je ook wel stellen dat de stem van Ralph P. het midden houdt tussen het geluid van Martin en dat van Marcus Mumford (Mumford & Sons).

Eigenlijk zorgt elk nummer op het album van To Kill a King weer voor de nodige verrassing. ‘The Chancer’ is een prachtige ballad met de mooie boodschap ‘and the beat goes on my friend’. Ook ‘Good Times (A Rake’s Progress)' is een heerlijk nummer om bij weg te dromen, mede dankzij de inzet van zangeressen Edith Violet en Alice James die her en der op het album meer op de achtergrond zijn te horen. Het nummer ‘Grace at a Party’ schroeft het tempo tegen het eind van de cd weer op. Ook dit is een aanstekelijke meezinger. Maar de grootste verrassingen zitten helemaal op het eind. Zo wordt op ‘World of Joy (A List of Things to do)’ een jazzy-sound ten gehore gebracht, terwijl de korte afsluiter ‘Today’ zelfs in de stijl van Dixieland is.

Op dit zelfgetitelde album heeft To Kill A King zichzelf overtroffen met een album dat inderdaad zeer pakkend is en boordevol goede songwriting zit. Met 'To Kill A King' kan de band wel degelijk uit de kielzog treden van grotere acts uit de folkscene en mogelijk, eindelijk na al die jaren, zelf bij die top gaan behoren. Een voortreffelijke plaat, waarop weinig zwakke momenten zijn terug te vinden. Er zit een goede kans in dat deze band aankomende zomer hoge ogen op festivals gaat gooien. Maar voor die tijd zijn ze binnenkort, op 25 maart a.s., al te bewonderen in de Melkweg in Amsterdam. Een aanrader!