CD: Guild of Stags - Ode to the Emperor

dekatophetspek

Euforie is één van de eerste woorden die in me opkomt bij het beluisteren van het ijzersterke debuutalbum van de Nederlandse rockband Guild of Stags. De band, met drie voormalige bandleden van Krezip aan boord, steekt op Ode to the Emperor haar voorliefde voor de pure rockmuziek uit de zeventiger jaren niet onder stoelen of banken.

Nadat Krezip in 2009 met een groots optreden op Pinkpop haar afscheid nam van het publiek vonden drummer Bram van den Berg, bassist Joost van Haaren en gitarist Jan Peter Hoekstra dat het tijd werd om een nieuwe muzikale koers te gaan varen. De drie mannen deelden hun voorliefde voor ouderwetse rock uit de zestiger en zeventiger jaren en lieten dat tot uiting komen door te jammen met nummers van bands als Allman Brothers, Led Zeppelin, Queen, The Stones, The Who en Cream. Het enige wat nog ontbrak was een zanger. Bij een optreden in de strandtent Rapa Nui in Zandvoort mocht de in het publiek aanwezig zijnde Brit Michael Devlin meedoen op het nummer 'Wholla Lotta Love' van Led Zeppelin. De Brit trok zijn strot open, het publiek verstomde en de klik was gemaakt.

Inmiddels zijn we vier jaar verder. Nadat we in januari van dit jaar al een voorpoefje kregen in de vorm van het beukende 'Millionaire' is er nu dan het verrassende debuut van Guild of Stags. Ode to the Emperor is een album met stevige rockers die doet terugverlangen naar de tijd van weleer. Na de stomende openingstrack 'What Do You Know' met heersende openingsriff op de drums doet 'Dirt & Decay' vanaf de eerste noot denken aan Led Zeppelin. Michael Devlin, die qua uiterlijk wel wat lijkt op een kruising van Jim Morrison - in 1970 met baard - en Paul Rodgers van The Free, beschikt over een stem die niet onderdoet voor die van de toenmalige 'Golden God' Robert Plant. Op 'Hit 'n Miss' gaat Guild of Stags over op de ouderwetse rock-'n-roll in een modern jasje.

'Million Miles' is een fijne ballade waarop de band na de stevige opening even gas terug neemt. Het nummer doet wel wat denken aan het betere werk van Bad Company, een gevoelige track met nadruk op het mooie gitaarwerk van Jan Peter Hoekstra. Dat hij verdomd lekker gitaar kan spelen wisten we al van zijn werk bij William Seen's Transport Music, maar waar Hoekstra met die band meer de sixties verkent laat hij bij Guild of Stags zijn voorliefde voor scheurende gitaarriffs duidelijk blijken. "Can you tell me which way to go" zingt Devlin in 'Too Long' maar volgens mij weten de heren precies waar ze naar toe willen gaan. Guild of Stags is een band die ongetwijfeld op het podium nog beter tot zijn recht komt dan dat ze al doen op dit indrukwekkende debuutalbum.

Guild of Stags
Guild of Stags (foto: Brian Krijgsman)

'Schooldays' doet om één of andere reden wel wat denken aan het oudere werk van Aerosmith. Van die fijne rockmuziek met een beetje blues er door. Na 'Schooldays' is het tijd om de lange haren eens goed los te gooien. Het gaspedaal wordt diep ingetrapt op het stomende 'Millionaire', een track die het beste van Led Zeppelin en AC/DC combineert in een heftig stuk rock-'n-roll. 'They Call it Love' is ook zo'n typisch nummer dat de sfeer van de seventies uitademt. Het doet wel wat denken aan de southern rockmuziek van de Allman Brothers, met van die fijne langdurige gitaarstukken en prachtige dubbele zangpartijen. Ook 'The Burning Of Scarlet Liege' voldoet aan die omschrijving. Bij 'Eighteen' gaat het tempo weer omhoog en horen we een heerlijke rocker die zo uit de tijd van de glamrock had kunnen komen. Drummer Bram van den Berg mag vervolgens het heft weer in handen nemen bij het intro van 'Need Her Love', een volgens de beste glamrocktradities gemaakt nummer. Met de rockballade 'Holding You Tight' komt er dan na twaalf nummers een einde aan Ode to the Emperor, een zeer gevarieerd en enerverend album waar de mannen trots op mogen zijn en die zeker naar meer smaakt.