Boek: Pim te Bokkel - De dingen de dingen de dans en de dingen

Cindy

de dingen de dingen de dans en de dingenEr staat niet vaak een dichtbundel op de FP. De melodieuze titel van de tweede bundel van Pim te Bokkel klinkt echter intrigerend en maakt nieuwsgierig, al helemaal gezien de nominatie van zijn eerste bundel voor de C. Buddingh’-prijs voor nieuwe Nederlandstalige poëzie. Hooggespannen verwachtingen dus, ten opzichte van het bescheiden kleine boekje De dingen de dingen de dans en de dingen.

Verbonden
Het boek is opgedeeld in vijf stukken, te weten: dingen, dingen, dingen, dansen, dingen. Voorafgaand aan deze stukken begint Te Bokkel met het gedicht ‘web’, waarin hij de fascinatie voor een kleine waarneming van een spin in een web mooi omschrijft. Als lezer hurk je met Te Bokkel mee en houd je je hoofd schuin om samen met hem de reactie van de spin te observeren wanneer je zijn web voorziet van een kruimel. En met meer gedichten lijk je als lezer heel dicht naast Te Bokkel te staan door de herkenbaarheid van zijn observaties. Wie heeft er bijvoorbeeld niet ook gefascineerd door een drinkglas gekeken, net als in ‘longdrinkglas’?

Binnen deze grenzen
ben ik glas
Ik zie door mij
een lichtlandschap
waarin ik statisch
wacht op wat mij anders dan
een spotlicht vult –
de buitenlucht
het vormvragende water
of de hoogdoorluchtige stem
van de vrouw
die me beweegt
en breekt


Naast gedichten over dingen en voorwerpen, staan er ook stukken in over de jarige  Arno, hoe hij zijn partijtje meemaakt, en maken we kennis met Lieke en Pim. Ook in deze gedichten komen sterke en herkenbare observaties voor. Zowel in beschrijvingen van voorwerpen als van gevoel is Te Bokkel sterk. Het gedicht ‘tandenborstel’ is ook erg raak:

Ik heb je opgeruimd
je liefdesliedjes
je schaar die nog op tafel lag
je plantenspuit
het kaartje met de blije aap
de borstel met je haar
Ik heb alles in een mooie doos gedaan
Alleen je tandenborstel staat er nog
en kijkt de mijne aan

Ik wou’m helemaal wegdoen
maar |



Melodieus
De gedichten in dit boek kenmerken zich door de melodieuze, zwierige toon, maar vooral door Te Bokkels precieze manier van omschrijven. Het is een vrolijke bundel, maar tegelijkertijd ook serieus. Herkenbaarheid is ook een kenmerkend woord, voor de lezer die net als Te Bokkel zelf ook stil staat bij kleine verwonderingen. In enkele gedichten is het leesteken | ingevoegd aan –zo lijkt het- het eind van het stuk. Wat er precies met die | bedoeld wordt is niet helemaal duidelijk, maar het zou kunnen suggereren dat het verhaal van het gedicht eigenlijk nog doorloopt, maar het gedicht zelf is gestopt. In de bundel maken we ook kennis met enkele nieuwe samengegestelde woorden, zoals tegenschim en wielwebspin. Deze woorden versterken het gevoel en het beeld bij de voorstelling die Te Bokkel beschrijft. Met zijn gedichten wil Te Bokkel de lezer anders naar de wereld laten kijken. Wanneer hij een lezer treft die hiervoor openstaat, zal het hem zeker lukken om die persoon te grijpen en mee te laten dansen met de dingen de dingen de dingen.