Brothers in Arms: Road to Hill 30

Steven (Steeven)
We wait for the green light!
06-06-1944. Ik ben zenuwachtig. Ik kijk naar mijn makkers en ook zij voelen zich niet zo goed. Buiten is het een chaos en het lawaai overdonderend. Honderden vliegtuigen met nog meer mannen vliegen boven Normandië. De flak-guns van de Duitsers schieten er hevig op los en menig vliegtuig stort neer. Ik heb nu al medelijden met de mensen die geen kans kregen om uit het vliegtuig te springen. Plots komt het teken dat we klaar moeten staan. Iedereen stelt zich op in een rij en schreeuwt een bevestiging naar de persoon die voor hem staat. Een explosie volgt: we zijn geraakt! De rechtervleugel staat in brand! De mannen zijn in paniek en willen eruit springen. Dit mag nog niet want we moeten wachten tot het rode lampje op groen springt. Een andere explosie slingert mij het vliegtuig uit en ik aanschouw de schoonheid doch gruwelijkheid van de oorlog. Overal schieten lichtflitsen door de lucht en honderden andere paratroopers zweven rond. Een moment later beland ik in een boom. Ik weet me los te wurmen en val op de grond; mijn wapens en andere equipment ben ik kwijt. Wat nu?



Het ziet er naar uit dat ik in een klein Frans dorpje beland ben. Zonder wapens en helemaal alleen voel ik me erg kwetsbaar. Ondertussen storten er nog steeds vliegtuigen neer en schieten de lichtflitsen door de lucht. Ik besluit de weg te volgen en kom terecht bij een huisje. Iemand roept me! Een collega! Eindelijk, en hij hoort nog bij mijn team ook. Het blijkt de sergeant te zijn. Hij geeft me een sein om m\'n bek te houden, want een paar meter verderop staan twee Duitse soldaten. Hij geeft me zijn pistool en samen schieten we de Duitsers in de rug. Het zullen de eersten van velen zijn die door ons afgemaakt worden. Nu we veilig zijn hebben we nog een klein probleempje: waar de neuk zijn we?
Een paar honderd meter verder komen we nog een teamgenoot tegen van de 101st Airborne Division. Hij lijkt in paniek. Achter hem staat een boom en in die boom hangt een paratrooper. Tja, zo hadden we er allemaal bij kunnen hangen. \'War is hell\', denk ik nog, en we lopen naar een boerderijtje. De sergeant bonst op de deur en schreeuwt vragen naar de bewoners. Het enige dat we horen is Frans gebrabbel. \'Kan iemand van jullie Frans verstaan?\', vraagt hij aan ons. Ik niet, maar de net gevonden collega wel. \'Waar wacht je dan nog op, kom godverdomme helpen dan\', schreeuwt de sergeant boos. Na een kleine conversatie blijkt dat we vlakbij St.Mère Eglise vertoeven. Gelukkig zijn we dicht bij ons doel beland, want we moeten eerst richting Utah Beach de Duitsers verzwakken voor morgenochtend D-Day begint. Vervolgens is ons hoofddoel om te helpen bij het innemen van Carentan, maar eerst gaan we onze makkers in de lucht helpen en wat AA-guns uitschakelen.



Displace, displace!
Een kleine honderd meter verder komen we een andere boerderij tegen. Het geluid van een neerstortend vliegtuig raast over ons heen. Met een grote boog stort het vliegtuig met inzittenden op de grond naast het gebouw. Al snel komen er Duitsers tevoorschijn en zien ons lopen. De sergeant schreeuwt orders en een vuurgevecht begint. Terwijl ik, nog steeds met pistool, en mijn collega de Duitsers onder druk zetten rent de sergeant met zijn Thompson om, flankt de moffen en schiet ze dood. Ik grijp mijn kans en steel de wapens van de nog bloedende lichamen. Het lawaai van het vuurgevecht heeft meer Duitsers aangetrokken en een keihard vuurgevecht is het gevolg. Dit keer is het mijn taak de vijand te flanken, maar de klootzakken hebben uitstekende dekking en zijn op alle posities vertegenwoordigd zichzelf te verdedigen. Ik improviseer en via vlieg- en kunstwerk weet ik ze alsnog dood te maken. Een hevige pijnscheut schiet in mijn been: ik ben geraakt! De pijn lijkt te vervagen als ik naar de resten van het vliegtuig en de inzittenden kijk. Het had zoveel erger kunnen aflopen. Tijd om alles te verwerken hebben we niet, want we moeten nog een aantal missies afronden.