Hyrule Warriors: Age of Imprisonment

Er wordt soms een beetje minachtend gedaan over Musou/Warriors-games. Ze worden vaak beschreven als simplistische actiegames of wegwerp-spinoffs. Toch zijn het vaak ook zeer vermakelijke titels met verborgen diepgang. Dat geldt ook voor de nieuwste telg in de serie: Age of Imprisonment.

Koei Tecmo en Nintendo werken al meer dan tien jaar samen aan allerlei Warriors-spinoffs in de Zelda- en Fire Emblem-reeksen. De kwaliteit van die games zou ik zelf als wisselvallig beschrijven, maar dat geldt sowieso voor de meeste Warriors-spellen. Als het om spinoffs gaat, komen de meeste Warriors-games vooral over als fanservice. Dat was ook zo voor de eerste Hyrule Warriors-game in 2014, want in dat spel kon je met personages spelen uit allerlei verschillende games van de rijke Zelda-franchise. Lekker knokken met Tetra, Skull Kid en allerlei verschillende versies van Link — dat voelde als een feestje voor fans. 

Echter, meer recente Warriors-titels met een Nintendo-stempel pakken het net iets anders aan. Fire Emblem Warriors: Three Hopes is uitsluitend een spinoff van Three Houses. Age of Calamity leunt op Breath of the Wild en Age of Imprisonment doet hetzelfde, maar dan met Tears of the Kingdom. Deze Warriors-spinoffs worden dus specifiek aan één game gekoppeld, en die focus brengt zowel plus- als minpunten met zich mee.

Nintendo heeft voor deze game Koei Tecmo zowaar meer vrijheid gegeven. Age of Imprisonment is namelijk gepromoveerd van een simpele spinoff tot een echte prequel. In tegenstelling tot de eerder genoemde voorbeelden is het verhaal in deze game ‘canon’ en dus officieel erkend binnen het Zelda-universum. Dat lijkt wellicht een klein detail, maar het verleent Age of Imprisonment meer status. Nu ik de game heb uitgespeeld, waardeer ik absoluut dat het verhaal er meer toe doet.

Aan het begin van Tears of the Kingdom wordt Zelda op mysterieuze wijze naar het verre verleden geteleporteerd. Link leert aan de hand van ‘memory geoglyphs’ een klein beetje meer over wat de prinses allemaal in het verleden heeft uitgespookt, maar dat blijft beperkt tot een paarkorte cutscenes. Age of Imprisonment laat dus de volledige context zien van wat Zelda heeft meegemaakt. Ze ontmoet bijvoorbeeld de originele koning van Hyrule en andere legendarische helden. Uiteindelijk speelt ze natuurlijk ook een sleutelrol in een grootschalig conflict tegen Ganondorf.

Het verhaal is zeker niet denderend. Daarvoor is het te traag en voorspelbaar. Toch ben ik aangenaam verrast over het feit dat ik de personages in dit spel als charmant zou beschrijven en dat ik van hun interacties heb genoten. Zelfs een gek personage zoals Calamo, een pratende en heldhaftige Korok, was prima te pruimen. Je wordt dus nooit echt weggeblazen, maar het geheel is onderhoudend en de cutscenes (met uitzondering van de proloog) vervelen nooit.

Age of Imprisonment is verder natuurlijk gewoon een onvervalste Musou-game. Net als in de meer dan vijftig andere titels die dit label dragen vecht je in grote slagvelden tegen enorme groepen vijanden. Je hebt af en toe bondgenoten, missiedoelen zoals kampen bevrijden en zijn er andere kleine variaties die fans al vijfentwintig jaar kennen.

De formule is sinds de eerste Dynasty Warriors amper veranderd, en dat is precies een van de hoofdredenen waarom Musou-games vaak niet al te uitbundig worden geprezen. Het is alleen ook veel te makkelijk om ze af te doen als simpel knip-en-plakwerk. Bijna elke Musou-game heeft wel een eigen twist die ze toch wel wat identiteit verleent. In Age of Calamity kun je bijvoorbeeld gebruikmaken van de bekende Sheikah Rune-krachten en daarmee unieke combo’s opzetten. Age of Imprisonment vervangt die krachten met Zonai-gadgets. 

Dit zijn dezelfde gadgets die je in Tears of the Kingdom op leuke wijze eindeloos bezig houden. In Koei Tecmo’s game ontgrendel je apparatuur die allerlei interacties heeft met vijanden. Je kunt ze onder stroom zetten, bevriezen of zelfs verbranden. Interessant hierbij is dat gadgets elkaar kunnen versterken. Interessant is dat gadgets elkaar kunnen versterken: gebruik je bijvoorbeeld een ventilator op een brandende vijand, dan creëer je een vuurtornado die nog meer schade aanricht. Dit systeem, samen met de unieke vaardigheden van elk speelbaar personage, zorgt ervoor dat er ook wat hersencellen en creativiteit nodig zijn in de verder bekende repetitieve gameplay. 

Het mag ook gezegd worden: die simpele hack & slash gameplay weet wél te boeien. Niet alleen vanwege de ‘power fantasy’ van honderden vijanden tegelijk verslaan, maar ook door de unieke personages. Zelda zwiept haar toverstaafje een paar keer rond en tovert daarmee vernietigende lichtkolommen die grote groepen vijanden wegblazen. De eerder genoemde Calamo danst door het slagveld terwijl hij bommen gooit die statuseffecten veroorzaken. Je hebt ook de iets meer beroemde Sages die er later bijkomen en nog meer toffe aanvallen tot hun beschikking hebben. Niet alle personages zijn even leuk om mee te spelen, maar er is genoeg variatie aanwezig om vermakelijk te blijven.

Gelukkig is ook het grootste minpunt van voorgaande Musou-games op de Switch opgelost. Persoonlijk vond ik die games namelijk soms pijnlijk om te spelen vanwege de onstabiele framerate die vaak dik onder de 30 fps dook. Dat maakte die games echt amper behapbaar. Age of Imprisonment is grafisch geen grote stap vooruit en de slagvelden zijn niet groter of ambitieuzer ontworpen. Het grote verschil is alleen dat deze game gewoon 60 fps aantikt en daar zelden van afwijkt. Heerlijk.

Conclusie:
Hyrule Warriors: Age of Imprisonment is meer dan enkel hersenloos hakken. De personages intrigeren zowel in cutscenes als mechanisch in de gevechten. Daarnaast bevat het genoeg creatieve tweaks aan het traditionele Musou-vechtsysteem om je aandacht vast te houden. De stabiele performance is dan nog de kers op de taart. Het blijft onder de streep wel een repetitieve Musou-game, en dit zullen nooit mijn favoriete games zijn, maar dit is in ieder geval een fijne en gepolijste iteratie die een aanbeveling verdient.

Exclusief voor Nintendo Switch 2.