PlayStation DualSense Edge

De standaard gamecontrollers zijn normaal gesproken prima, al is het tegenwoordig bijna hip om na een tijd (het liefst na garantie) drift-problemen te krijgen met de analoge pookjes. Dan zijn er nog de prijzige controllers, zoals de Xbox Elite Controller, de Scuf Gaming-reeks en de PlayStation DualSense Edge Controller. Ze worden ‘Pro controllers’ genoemd, maar natuurlijk word je er niet automatisch een betere speler van. Na de zoveelste standaard PS5-controller met drift of een kapotte veer in de R2-trigger te mogen hebben begroet ga ik nu eens aan de slag met de PlayStation DualSense Edge. Prijskaartje: 239,99 euro.

Het eerste dat meteen in het oog springt is de prijs. Oef, daar heb je drie standaard controllers voor. Nu is alleen de Xbox Elite een stuk onder de prijs, onder de PS5-alternatieven is het sowieso al een dure aangelegenheid. De PlayStation DualSense Edge heeft alle functionaliteit die de standaard controller ook heeft. Dus niet zoals bij sommige concurrenten waarbij de triggers niet adaptive zijn of iets dergelijks. Alles zit er op en eraan wat je al gewend bent. De controller zelf is net zo groot als de normale controller, de toetsen zitten allemaal op dezelfde plek. Er is dus weinig aan te wennen. Ik vind het fijn dat hij iets zwaarder is dan de standaard PS5 controller. Het heeft een iets andere afwerking, net wat andere kleurtjes.

PlayStation DualSense Edge - Front (Foto: Sony PlayStation)

De controller wordt geleverd in een mooie case, zodat mocht je deze eens mee op pad willen nemen, hij stevig ingepakt zit. Er is ruimte voor de extra toeters en bellen en ook je kabel kun je in het daarvoor bestemde netje wegstoppen. Er zit een opening in de case zodat je de controller ook in de case kunt opladen. Dit is normaal afgesloten met klittenband. Ik gebruik deze optie zelf niet, ik heb daarvoor de charge-station die nog steeds prima voldoet.

Je kunt de thumbsticks bijvoorbeeld wisselen, zodat je wat beter grip hebt. Maar veel belangrijker voor al die drift-slachtoffers: de hele analoge stick is te verwisselen. Door het frontje van de controller eerst eraf te halen zie je een hendel om zo’n analoge module eruit te halen. Dus repareren (wat Sony toch al niet doet) hoeft niet meer, je bestelt gewoon een nieuwe module of een setje van twee. Kost je wel weer twintig euro. Het is dan ook een beetje jammer dat er al geen reserve in het pakket zit, voor die prijs had dat best gemogen.

PlayStation DualSense Edge - Back (Foto: Sony PlayStation)

Je kunt de L2- en R2-trigger fysiek eerder laten locken, zodat je sneller kunt schieten bijvoorbeeld. Die triggers zijn dan niet zo ver in te duwen, dus je hebt een snellere reactietijd. Het voordeel van de twee schuifjes bij de triggers: je kunt het ook zo weer op de normale stand zetten zodat je bij games waar juist dosering belangrijk is, zoals een racegame, ook kunt spelen.

Dan zijn er de back peddles. Er zijn twee ‘knoppen’ aan de achterkant te vinden. De uiteinden zijn aan te passen, er zijn twee sets in het pakket te vinden. Een paar is kort, het andere paar is wat langer. Superfijn, want dan hoef je geen vingergymnastiek te doen. Nou ja, dan ook meteen maar een groot gemis: waarom geen vier knoppen zoals bijna alle concurrenten? Bij Elden Ring is het superfijn om de D-padknoppen veel makkelijker bereikbaar te hebben. Je hoeft dan niet van je linkerpook af. Je moet dus je twee meest gebruikte acties op de peddles zetten, bij de andere twee zul je toch je duim af en toe van je pookje af moeten halen.

PlayStation DualSense Edge - In the Box (Foto: Sony PlayStation)

Het grote voordeel van PlayStation DualSense Edge voor mij is dat alle buttonmaps, deadzones en weet ik meer in het PS5-settingsmenu aan te passen zijn. Dus geen gekloot met een pc en software waar je bij veel third parties aan vast zit. En dan ben ik nog een Mac-gebruiker, dus dan mag je altijd maar hopen dat er een MacOS-versie van die software gemaakt en onderhouden wordt. Je kunt in datzelfde menu ook profielen beheren. Met de controller zelf kun je er tussen drie wisselen. Wel raar dat er twee knoppen zijn om te wisselen, terwijl je aan een knop genoeg hebt.

Jammer dat Sony niet de batterijduur per lading wilde verbeteren. Vergelijkingen op het internet laten al zien dat de batterij in de PlayStation DualSense Edge minder capaciteit heeft dan de standaard controller. Het is niet dat het binnen een paar uur al leeg is, maar een lading gaat wel minder lang mee. Voor de marathon-gamers die niet bekabeld willen gamen is dit dus wel een probleem.

Als we de PlayStation DualSense Edge vergelijken met concurrenten is vooral het gemis van twee extra back peddles een dingetje. Vier stuks is gewoon een stuk fijner, dan kun je de D-pad erop mappen. Of bijvoorbeeld de vier actieknoppen, als de rechterpook belangrijk is in je game. Ook hebben concurrenten vaker meer type thumbsticks om uit te kiezen. Voor PlayStation 5-gamers is de DualSense Edge fijn omdat alle configuratie op je PlayStation 5 is aan te passen. Ook hoef je niet beperkt te zijn met welke trigger-afstand je tevreden bent, deze is simpel fysiek in te stellen. Net zoals voor alle ‘pro’-controllers geldt: ze zijn duur, erg duur, maar je krijgt er meer gemak voor terug. En in dit geval een goedkopere oplossing om de drift-issues na garantie te repareren. Het zou alleen fijner zijn als ze dat oplossen zonder je een dure pro-controller aan te smeren.