Ghostbusters: Afterlife draaft iets te heftig door met nostalgie

Na het debacle uit 2016 was er alom scepsis toen er opnieuw een Ghostbusters-film werd aangekondigd. De stemmen sloegen echter al snel de andere kant op toen bekend werd dat niemand minder dan inmiddels gevierd regisseur en zoon van de regisseur van de originele Ghostbusters-film Jason Reitman de film zou gaan regisseren en ook mee zou schrijven aan het scenario. Dat scenario lijkt alleen doorgeslagen te zijn in het concept nostalgie.

Wanneer de alleenstaande moeder Callie en haar twee kinderen Phoebe, gespeeld door McKenna Grace en Trevor, gespeeld door Finn Wolffhard, naar een klein dorpje in Oklahoma verhuizen, ontdekken ze al snel dat ze een connectie hebben met de originele Ghostbusters en de geheime erfenis van hun grootvader. In dit kleine dorpje zijn al jaren heftige aardbevingen aan de gang waarvan niemand de oorsprong lijkt te kunnen duiden. Lukt het Phoebe om met de hulp van wat oude Ghostbusters-technologie en Trevor's scheikundeleraar, een rol van Paul Rudd, het mysterie op te lossen en voor eens en altijd een einde te maken aan de legende die dit dorpje al tientallen jaren in bedwang houdt?

Op het eerste gezicht lijkt de combinatie van een Reitman-telg die ook nog eens meeschrijft aan het scenario een uitstekende keuze, met de nadruk op lijkt. De film heeft de handicap te pakken waar veel remakes aan lijden en dat is een dringende noodzaak om het publiek te blijven herinneren dat ze naar een remake van die bewuste franchise aan het kijken zijn. Afterlife is hier helaas niet anders in. Wanneer het verhaal een sprong lijkt te nemen in een interessante richting en er ruimte komt voor een goed staaltje verderontwikkelen van personages, wordt het publiek op nogal agressieve wijze herinnerd aan het feit dat ze toch echt weer terug moeten naar 1984. Gil Kenan en Reitman weten de nuance van nostalgie afwisselen met een plot dat verder hoort te gaan maar matig te vinden.

Een voorbeeld hiervan is het gebruik van de mini-Pufts, die al eerder werden getoond in de trailers voor de film. Het personage dat heel New York op zijn kop zette heeft werkelijk geen ene fluit te doen in de film, naast het confronteren van Rudds personage met het feit dat de geesten toch écht terug zijn en ze nog steeds gelijkenissen vertonen met het verhaal van bijna 40 jaar geleden. Dit valt ook te zeggen voor de inmiddels haast lachwekkende technologische verklaringen die in de jaren 80 nog een leuke kwinkslag geven, maar inmiddels onwijs cliché zijn. Als klap op de vuurpijl wordt natuurlijk ook nog op magische wijze de Ecto-1 van stal gehaald en komen de welbekende outfits zeker niet onopgemerkt voorbij. Het is allemaal om te zorgen dat er nog steeds dat dat, enigszins kunstmatige, gevoel van nostalgie opgewekt blijft worden. 

Voeg daar ook nog eens aan toe dat het verhaal zo'n 70 minuten nodig heeft om echt op gang te komen en de grootste tekortkomingen van de film zijn boven komen drijven. Na dat uur heeft het publiek overigens nog steeds niet een echte introductie gekregen van een aantal van de hoofdpersonages. Zo heeft Wolffhard vrij weinig te doen en lijkt hij puur gecast te zijn op naamsbekendheid vanwege zijn rol in Stranger Things. Van Rudd lijkt veel gevraagd te gaan worden, maar hij wordt uiteindelijk toch ingewisseld voor een computergegenereerde vervanging.

Een rol die wel goed uitgewerkt is en waardoor direct ook de show wordt gestolen is Phoebe. McKenna Grace heeft inmiddels al laten zien dat ze een van de meest veelbelovende jonge actrices is van het laatste moment (ze heeft zo'n beetje elke jonge versie van populaire vrouwelijke personages gespeeld) en ook in deze film zet ze weer een overtuigend staaltje acteerwerk neer. Het is veilig om te zeggen dat Grace de film op haar schouders draagt en daar is ze nog succesvol in ook.

Waar het scenario ook nog in slaagt is het toevoegen van de juiste humoristische toon. Dit wordt niet enkel door Rudd toegepast, maar zo'n beetje elk personage krijgt wel zijn of haar moment om te laten zien dat er wel degelijk wat te lachen valt in deze film. De dad jokes die Grace vertelt zijn ronduit hilarisch, Wolffhard krijgt wat mooie slapstickmomenten en het script weet zelfs nog wat discussiepunten van de afgelopen paar jaar vakkundig af te strepen. Een zeer geslaagd onderdeel waarin het voor een groot deel wel overeenkomt met het origineel. 

 Afterlife biedt de fans van de originele films een liefdevolle nostalgietrip, maar slaat daar simpelweg te ver in door. De film neemt te veel tijd om op gang te komen, maar Reitman laat daarmee wel zien waarom hij met zijn eerdere filmografie een groot publiek voor zich heeft weten te winnen. Daarnaast weet McKenna Grace een Oscar-waardige performance neer te zetten en wordt ze daar effectief in ondersteund door Rudd, die zijn taak binnen deze film zeer serieus neemt; verwondering bieden met een uitstekende humoristische ondertoon. Ghostbusters: Afterlife had een betere film kunnen zijn, maar biedt genoeg entertainment en weet ook nog eens in zekere mate eer te doen aan het origineel in een tijd waarin we precies dat nodig hebben.