Luca

Na het succes van Coco, waarin de Mexicaanse cultuur werd verkend is het nu de beurt aan de Italiaanse Rivièra om decor te staan voor de nieuwste Pixar-film. En alhoewel er genoeg te beleven valt, blijft de kijker toch achter met het gevoel dat er meer in had gezeten. 

Wat als je diep van binnen voelt dat je niet op je plek bent? Zeemonster Luca heeft zich altijd al afgevraagd wat er zich afspeelt boven water, in de mensenwereld. Wanneer hij de stap aandurft om dit te gaan ervaren raakt hij bevriend met Alberto, een zeemonster dat al een hele tijd doorbrengt als mens. Ze vinden in het meisje Giulia een goede vriend, die ze laat stijgen tot grotere hoogte.

De animatiestudio heeft al meerdere malen bewezen niet vies te zijn van een uitdaging en dat lijkt dit keer gevonden te zijn in de realistische weergave van geanimeerde mensen. Zowel in zeemonstervorm als in mensenvorm zien de personages er prachtig uit en is er mooi gebruik gemaakt van levendige kleuren die het Italiaanse landschap met zich meebrengt. Dat daar geleend wordt van eerder behaald succes in de vorm van Finding Nemo en het recentere Onward, is helemaal niet erg.

De bekende lessen worden van stal gehaald voor een verhaal dat leert dat je vrienden moet koesteren, probeer altijd je angsten te overwinnen en wees eerlijk tegenover jezelf. Op weg naar die lessen brengt de film je heel dichtbij het gevoel dat je weer even op vakantie bent, al lijkt die vakantie achteraf veel te kort en voorspelbaar geweest te zijn. 

Wat dus kwalijk te noemen valt is dat de film geen enkel moment de uitdaging opzoekt die normaal wordt gezocht in het vertellen van een verhaal. Luca is vooral gericht op een jonger publiek en de scenarioschrijvers hebben daarmee geen risico's genomen. Het verhaal ontvouwt op zeer voorspelbare wijze en brengt de personages op de gebruikelijke manier van A naar B. De sleutel van Pixar's succes, het overbrengen van pure emotie, wordt dan wel weer in het slot herhaald toen er toch weer een traan over de wangen van ondergetekende biggelde. Het is ook opzich geen schande dat er een keer enkel wordt gekeken naar een jonger publiek, die het hoogstwaarschijnlijk iets heftiger te stellen kregen met het volledig begrijpen van de voltreffer Soul.

De natuurlijke charme van de stemmencast in de vorm van Jacob Tremblay als Luca, Jack Dylan Grazer als Stefano, Emma Berman als Giulia en Maya Rudolph als de moeder van Luca is opmerkelijk te noemen. De gehele cast overtuigt en neemt de kijker op een effectieve manier mee in de actie. Leuke bijkomstigheid in de groep is Sacha Baron Cohen, die ook nog eens toont dat hij niet alleen grappig is als hij in beeld is. 

Tenslotte valt de score in positieve zin op. De vermakelijke klanken die het verhaal begeleiden zijn met veel souplesse en gevoel gemaakt en dat is alleen te danken aan componist Dan Romer. Regisseur Enrico Casarosa wilde voor deze klus graag de vermaarde Ennio Morricone hebben, maar Romer blijkt de perfecte man te zijn voor deze plek. 

De lat die Pixar zichzelf oplegt met elke film lijkt nu een keer een fatalere slag te zijn voor deze zeer vermakelijke, maar toch middelmatige productie. Voor een jonger publiek valt er genoeg te beleven en te verwonderen, maar voor een ouder publiek worden er te veel bekende verhaaltechnieken en trucs uit de kast getrokken. De eindstreep wordt toch op een succesvolle manier gehaald door terug te grijpen op de gouden greep van de studio: emotie. 

Luca is vanaf nu te zien op Disney+.