DiRT 5

De DiRT-franchise is geëvolueerd in twee “takken” sinds de franchise bestaat: de serieuze spelers kunnen aan de slag met DiRT Rally, en voor de meer arcade-achtige races kunnen liefhebbers nog steeds uit de voeten met de hoofdserie. Zo ook DiRT 5, dat realisme inruilt voor toegankelijkheid en waar lekker scheuren door de modder het belangrijkste is.

Dirt1

DiRT 5 doet niet moeilijk met tutorials, en gooit je gelijk in de actie wanneer je het spel start. Je rijdt twee rondjes door het pittoreske Noorwegen, en dat gaat met de nodige bravoure: er zijn gekleurde rookgordijnen, speakers die opzwepende muziek over de baan schallen en alle auto’s vormen een bonte stoet van kleuren tijdens het racen zelf. En dan is er op het einde ook nog vuurwerk en confetti wanneer je over de finishlijn scheurt. Het is een spektakel om te zien en het wordt al snel duidelijk dat DiRT 5 realisme uit het raam gooit in ruil voor spektakel.

Maar niet alleen de races zelf komen met de nodige visual effects, ook de omgeving zelf is een lust voor het oog. Je crosst door jungles, woestijnen, toendras en Griekse tempels, en afhankelijk van je ondergrond kleurt je auto grijswit als je over gravel rijdt of wordt helemaal bruin wanneer de carosserie helemaal bespat is met modder. DiRT 5 doet zijn naam eer aan en het is machtig om te zien hoe je naast je tegenstanders ook strijdt tegen de elementen. Er had wat meer focus moeten liggen op de fysieke schade van je auto wanneer je tegen iemand aan botst, maar dat is een klein gemis.

Je bezoekt elk gebied tijdens de carrièremodus, waarin elk gebied zich focust op een andere racevorm. Er zijn er acht, maar in werkelijkheid zijn ze moeilijk van elkaar te onderscheiden: afgezien van een andere categorie wagens en kleine aanpassingen aan het formaat van de track bestaat elke race uit een gegeven aantal rondjes rijden of een sprint van A naar B. Ik voel me een klein beetje bedrogen: acht racevormen klinkt natuurlijk veel, maar het is telkens hetzelfde concept onder een andere naam.

Dirt2

Het verhaal van de carrière is ook niet om over naar huis te schrijven: zelfs de talenten van stemacteurs Nolan North en Troy Baker kunnen niet voorkomen dat het verhaal stijf staat van de clichés en vooral kort is (na pakweg negen uur had ik het al uitgespeeld). Ook de slechte grappen en geforceerde dudebro-talk tussen de evenementen door zijn bloedirritant. En hoewel je je pad kan kiezen in de carrièremodus waardoor je (godzijdank) niet alle evenementen hoeft te doen, zijn er verder bar weinig keuzes die je hoeft maken behalve de auto’s waarmee je wilt racen en de bestickering die je erop plakt.

DiRT 5 is zoals blijkt uit de vorige alinea’s, simpel – zelfs te simpel voor de liefhebber. Iemand die niet veel racegames speelt zal fluitend door de Medium-difficulty kunnen crossen, maar voor degenen die het klappen van de zweep kennen zal zelfs de hoogste moeilijkheidsgraad geen uitdaging bieden. Tegenstanders die je beuken zullen je zelden de vangrail in laten vliegen en je moet een bocht wel heel verkeerd benaderen om genoodzaakt te zijn de handrem te gebruiken.

Het enige wat de simplistische besturing nog enigzins redt zijn de extreme weersomstandigheden, die wat meer van je zullen eisen maar door het simpele stuurwerk nooit te moeilijk wordt. Je wagen zal niet heel anders reageren wanneer je op modder of zand rijdt, maar wanneer je op bevroren rivieren rijdt voel je hoe de grip onder je auto weg glibbert. En naarmate het parkoers in Noorwegen vordert valt er steeds meer sneeuw op de baan, waardoor je auto steeds meer moeite moet doen om vooruit te komen. Als de besturing wat moeilijker zou zijn geweest, dan zullen de weeromstandigheden eerder frusterend dan uitdagend zijn geweest, maar hier is het precies goed.

Dirt3

Maar waar DiRT 5 het beste tot zijn recht komt zijn de Gymkhana en de nieuwe modus Playgrounds, waarbij spelers hun eigen tracks kunnen maken à la Trackmania. Hier gaat het niet zozeer om het racen, maar hoe gek je het zelf kan maken. Donuts driften? Racen door loopings? Door gigantische brandende hoepels springen? Het kan allemaal, en dit is waar DiRT 5 naar mijn mening voor gemaakt is. Ik heb aan deze modus de meeste lol gehad en als de community een beetje levend blijft kunnen er een hoop leuke creaties binnenkomen die je uren zoet kunnen houden.

DiRT 5 draagt zijn arcade-keurslijf met trots, met een pompende soundtrack, een kleurenschema dat op een goede manier pijn doet aan je ogen en een besturing waar je kleine neefje mee uit de voeten kan. Iedereen kan meedoen, wat ook kan door splitscreen - wat overigens een fijne toevoeging is, aangezien die modus langzaam ook een stille dood aan het sterven is.

Maar voor die toegankelijkheid levert DiRT 5 ook een hoop in – de verschillende racevormen zijn nauwelijks van elkaar te onderscheiden, er zit geen finesse tussen de verschillende rallywagens afgezien van de snelheid en de weersomstandigheden zijn, afgezien van extreme sneeuw of ijs, vooral voor de grafische pracht. De series mag dan nu wel opgesplitst zijn in twee takken en DiRT 5 is nog steeds een degelijke racegame voor iedereen die zijn handen vuil wil maken, maar door de versimpeling voelt het vijfde deel ook een stuk magerder dan zijn voorgangers.