CD: Sterling Ball, John Ferraro en Jim Cox - The Mutual Admiration Society

Tussen alle nieuwe releases, zo aan het begin van het jaar, zit een opmerkelijk schijfje. Het is het instrumentale album van The Mutual Admiration Society. Dat is de naam die het drietal, Sterling Ball, John Ferraro en Jim Cox, aan hun project heeft gegeven. Dat is een hele mondvol, dus tijd voor een nadere kennismaking.

The Mutual Admiration Society is eigenlijk bij voorbaat al een must om in je collectie te hebben. Neem alleen al de indrukwekkende gastenlijst met de gitaristen Albert Lee, John Petrucci (Dream Theater), John Graydon (o.a. Don Ellis Band, Al Jarreau) en de drie Steve’s, Steve Vai, Steve Lukather (o.a. Toto), Steve Morse (o.a. Deep Purple). Ja, dat is een lijst om vrolijk van te worden. Sterling Ball is zelf bassist/gitarist, maar verdient zijn geld voornamelijk als CEO van instrumentenbouwer Music Man. Hij de zoon van Ernie Ball, een van de pioniers in dat vakgebied. Via zijn vader raakte Sterling in 1972 bevriend met Albert Lee en toen ontstond reeds het idee om ooit samen een plaat te gaan maken. Twee highschoolvrienden, John Ferraro (drummer) en Jim Cox (toetsen) zouden meedoen. Deze twee zijn gelauwerde sessiemuzikanten geworden. Ferraro speelde onder meer met Boz Skaggs, Linda Ronstadt en Rod Stewart, en Cox deed dat bij onder andere Roy Orbison, Leonard Cohen en Beth Hart.

Wat meteen gezegd mag worden is dat deze cd een dijk van een productie kent. Wat een glashelder geluid komt er uit de speakers! Natuurlijk mag je zoiets wel verwachten van dergelijke topmuzikanten, maar, nogmaals, dit is echt een genot voor de oren. De tracklist bevat een handvol eigen composities van Sterling/Ferraro/Cox, maar bestaat verder voornamelijk uit covers. De opener ‘Payday Song’ is zo’n eigen compositie. Op deze bluesrocker laat Sterling horen dat hij zelf ook een behoorlijk portje kan pingelen. Bij ‘Strip Mall Gourmet’ kun je genieten van heerlijke orgelpartijen van Cox, terwijl Graydon het gitaarwerk op zich neemt.

Wat de covers betreft, daarvoor zijn best legendarische nummers uitgekozen, maar ook weer niet zeer gebruikelijke. De nummers worden verder ook naar de eigen hand gezet, door tal van invloeden erdoorheen te verwerken. Zo wordt van de Motown klassieker ‘The In Crowd’ (Dobie Gray, 1964) een uiterst bluesy en funky versie gemaakt, met behulp van Steve Morse. Dan worden met ‘Checkin’ Up On My Baby’ en ‘Baby Please Don’t Go’ twee Delta Blues legenden geëerd, te weten Sonny Boy Williamson en Big Joe Williams. Van dat laatste nummer zijn er al covers van Muddy Waters en Them, maar de uitvoering op deze cd met Steve Lukather mag er zeker zijn.

‘Sugar Shack’ was in 1963 een grote hit voor Jimmy Gilmer And The Fireballs. Op deze cd krijgen we een typische Steve Vai uitvoering te horen, waarbij hij zijn gitaar het nummer letterlijk laat zingen. De Chuck Berry klassieker ‘Memphis (Tennessee)' is met een flinke laag country/bluegrass overgoten, wat tevens een opstap is naar een echte country cover, namelijk ‘Cryin’ Time’ van Buck Owens. Ook hier weer gitaarwerk vol finesse. Dit keer is het Albert Lee, eigenlijk zelf net zo’n legende als de artiesten waarvan nummers op deze cd vertolkt worden.

Niet voor de hand liggend, maar wel geniaal en grappig is de The Jackson Five cover ‘I Want You Back’. Zeker, wanneer tegen het einde, de mandoline ondersteund door handgeklap wordt ingezet, swingt deze instrumentale versie absoluut de pan uit. Dat het nog gekker kan, bewijst de ‘Disney Medley’ waarop John Petrucci diverse bekende deuntjes van deze tekenfilmstudio onnavolgbaar aan elkaar rijgt. Afsluiter ervan is natuurlijk ‘It’s A Small World’, dat met een flinke uptempo polka ondersteund wordt. Tot slot, krijgen folk en country weer ruim baan op ‘Hey Good Lookin’ (Hank Williams) en ‘Heartbroke’ (Ricky Skaggs). Op eerstgenoemde nummer hoor je overigens de tweede gastbijdrage van Albert Lee.

Het project van Sterling/Ferraro/Cox is niet zomaar een samenkomen. Je kunt zeggen dat door wederzijdse bewondering voor elkaar en hun inspiratiebronnen, een stel muzikale klasbakken een instrumentale topcd hebben gemaakt. The Mutual Admiration Society, ga er maar eens lekker voor zitten!