Everybody's gone to the Rapture

The Vanishing of Ethan Carter, Gone Home en andere interactieve spellen waar verkennen centraal staan zijn hip. Heeft het zin om te gaan wandelen in het dorpje Shropshire om te ontdekken wat er gebeurd is in Everybody’s gone to the Rapture? The Chinese Room, de makers van Dear Esther en Amnesia, hebben dit keer samengewerkt met SCE Santa Monica, Sony’s first-party studio om dit spel te maken waarin je alleen maar kunt verkennen. Geen wapens, geen vijanden, je moet alleen maar ontdekken wat er allemaal aan de hand is.

Everybody’s gone to the Rapture begint dan ook meteen zoals je zou verwachten: je wordt in een dorpje gezet en je zoekt het maar uit. In het eerste gebouw leer je al meteen een ding: lichten zijn belangrijk. En dat klopt, want tijdens je speurtocht kom je steeds lichten tegen die soms veranderen in een flashback van wat er besproken is door allerlei dorpsbewoners. Jammer is dat de vormen slecht een beeld vormen hoe de mensen er zelf uit zien, waardoor je amper een band met ze krijgt. Al snel begrijp je dat er iets mis is gegaan met een experiment en dat alle inwoners weg zijn. Waarheen, waardoor en waarom weet je niet. De enige clue die je telkens op de deuren van de huizen ziet, zijn quarantaine-pamfletten.

Everybody's gone to the Rapture

Door te gaan onderzoeken kom je eigenlijk twee verhaallijnen tegen. Het knullige is dat het hoofdverhaal me eigenlijk steeds minder boeide. Die inwoners en hun gesprekken, roddels en achterklap, dat is veel leuker om aan te horen. Het is een soap op zich, wie wat met wie deed en allerlei andere intriges passeren door het licht. Maar daarnaast heeft Everybody’s gone to the Rapture eigenlijk weinig te bieden. Het schort namelijk nogal aan de gameplay.

De wereld is dit keer meer open, je kunt de hele omgeving verkennen zoals jij dat wil. Er zijn wel lichten die je hints geven waar er wat te onderzoeken is, maar je hoeft niets. Grafisch is het mooi genoeg voor een PlayStation 4-spel, vooral buitenshuis. Het is niet wereldschokkend qua graphics, maar goed genoeg om te willen rondlopen en te ontdekken. Dat is mooi, zou je zeggen, maar de gamebreker voor mij is de snelheid. Het spel verloopt enorm traag. Het lopen en zelfs het ‘sprinten’ gaan ontzettend traag en soms loop je een aardig eind om totaal niets van enige interesse te vinden. En dan moet je nog dat hele eind weer teruglopen.

Everybody's gone to the Rapture

Maar ook de gebeurtenissen zelf volgen elkaar niet zo heel snel op. Zo gauw je het licht niet meer probeert te volgen met je onmenselijke snelheid, dan is er weinig te beleven. Echt vrij voelt de wereld ook niet aan. Niet alle huizen zijn te betreden en nog raarder: als je eens een huis in kan, dan zijn veel van de deuren binnenshuis ook op slot. Als ik het moet geloven heeft iedereen zich opgesloten. Soms staat er een deur op een kier en daar kun je meestal wel in, maar voor de rest is het alle deuren langs gaan en even rammelen aan de klink. Dat is even leuk, maar een heel dorp zo langsgaan wordt irritant. Zeker als het allemaal zo traag gaat.

Er is dan ook weinig reden om Everybody’s gone to the Rapture heel lang te spelen. Het duurt nog zes uur, maar het waren niet de beste uren van mijn leven. Het zou een non-lineaire ervaring moeten zijn, maar zo gauw je het licht niet meer volgt lijkt er weinig te vinden in de wereld van Everybody’s gone to the Rapture. En dat is jammer, want het idee is prima, maar de content is gewoon te karig om echt te gaan onderzoeken in dit dorp. Zo mysterieus het spel begint, en ik maar al te graag in Shropshire wilde speurneuzen, zo klaar ben ik met het spel op het eind. Een spel als The Vanishing of Ethan Carter laat zien dat het veel beter en vooral interessanter kan zijn om alleen maar op onderzoek te zijn.

Pluspunten
Minpunten
  • Grafisch mooi
  • Sfeervol
  • Traag, zelfs met de verborgen sprint
  • Stiekem erg lineair in een open-wereld
Exclusief voor PlayStation 4.