Boek: Lulu Wang - Wilde Rozen

Lulu Wang - Wilde RozenIn 1997 brak de van oorsprong Chinese auteur Lulu Wang door met Het lelietheather, een boek over China ten tijde van haar eigen jeugd. In haar nieuwe roman Wilde Rozen beschrijft ze dezelfde periode met nieuw verworven inzichten, geleerd door het leven.

De doornen des levens
Wilde Rozen dankt haar titel aan de twaalfjarige Qiangwei, hoofdpersoon in het verhaal, wiens naam Wilde Rozen betekent. Qiangwei groeit op in het China van de jaren ’70, gedurende de Culturele Revolutie. Met haar vader ver weg en alleen aanwezig in de vorm van brieven aan haar moeder en haar moeder in een heropvoedingskamp voor intellectuelen, heeft Qiangwei genoeg sores om zich mee bezig te houden. Haar lichaam dat op het punt staat tot bloei te komen en de hormonale kwesties die daarbij komen kijken doen daar nog een schepje bovenop. De relatie met haar moeder verloopt moeizaam. Eens in de paar weken zien ze elkaar en in die spaarzame tijd wordt duidelijk dat hun beider opvattingen over Qiangweis toekomst nogal verschillen. Door de al even niet vlekkeloze omgang met de leraren en kinderen op school raakt Qiangwei gaandeweg haar naïviteit kwijt en maakt de lezer haar ontwikkeling mee tot een jonge vrouw.

Gestoomd broodje
Wilde Rozen geeft door de verweving van Wangs persoonlijke ervaringen een mooi persoonlijk beeld van hoe het leven was in China tijdens de Culturele Revolutie. Het is geschreven in Wangs herkenbare, poëtische schrijfstijl; door sommigen bejubeld, door anderen als dodelijk vermoeiend ervaren. Voor beide stellingen is wat te zeggen. Aan de ene kant trekt de typische schrijfstijl vol gezegdes en beeldspraak, maar geschreven met hart en ziel, je direct in het verhaal. Je waant je in een andere wereld. Maar dan wel een zeer vermoeiende, waarbij een hoop gezegd wordt, maar waar maar weinig écht gezegd wordt. Het hele boek door draait iedereen met veel dramatische indirecte zinnen om de feiten heen en verweeft Wang de ene beeldspraak met de andere. Daarbij komen hele passages die niets toevoegen aan het verloop van het toch al moeizaam lopende verhaal. Dit geeft je het gevoel dat er tegelijk een heleboel gebeurt, maar toch ook weer niet, en dat maakt het zo vermoeiend. De eindeloze gedachtes van Qiangwei zijn vertederend naïef en soms ontroerend eerlijk, maar geven het boek ook net zo’n kleffe smaak als de gestoomde broodjes die bij elke beschreven maaltijd voorbij lijken te komen. Maar wie van Wangs zoetigheid houdt en geïnteresseerd is in het verleden van de schrijfster, zal zeker smullen van deze aparte leeservaring.