Boek: The Encyclopedia of Game.Machines

Gameboeken zijn moeilijk te vinden. Ten eerste zijn er niet veel geschreven, en degenen die er zijn, zijn vaak erg technisch en moeilijk te lezen. Bovendien wordt er vaak specifiek op één onderdeel van gaming ingegaan. The Encyclopedia of Game.Machines probeert globaal de geschiedenis van de console te beschrijven. Winnende strategie of ongeïnspireerd stukje pulp?

Het boek begint met een korte inleiding over de schrijver en de reden van het schrijven van het boek. De schrijver, Winnie Forster, is een Duitser en het boek is eerst dan ook in het Duits verschenen. Deze versie is vervolgens vertaald door Rafael Dyll. De tekst is later nog bewerkt door David McCarthy, medewerker van Rockstar. Meteen in het begin van het boek wordt al gezegd dat het boek verre van compleet is. Dit is absoluut waar, maar gelukkig is dat geen probleem. Nog steeds worden 75 verschillende consoles besproken, wat in totaal neerkomt op 500 verschillende versies. Het boek bevat ook nog eens 600 foto\'s, waarvan er 200 exclusief voor deze uitgave zijn geschoten door een ex-fotograaf van Playboy.

Bij elke console staat in een kort overzichtje vermeld hoeveel ervan zijn verkocht (als dat bekend is), hoeveel games er professioneel (niet home-brew) voor zijn gemaakt, wat voor opslagmedia erin ging en tot wanneer er games zijn geproduceerd. Uiteindelijk wordt een oordeel gegeven van 1 tot 5 sterren. Dit hangt af van de ondersteuning van de console door zowel 1st als 3rd parties, kwaliteit van de games enz. Gelukkig is dit oordeel eigenlijk altijd objectief, en niet gebaseerd op de persoonlijke mening van de auteur.

De consoles zijn in chronologische volgorde geplaatst en de hele geschiedenis is in vijf generaties verdeeld. Dit zorgt dat het opzoeken van een bepaald apparaat makkelijk is, maar ook dat het leuk is om eens van voor naar achter door het boek te bladeren en de achtergrondartikelen over de overgangen in volgende generaties te lezen. Je krijgt al lezende echt een beter beeld van de ontwikkeling van de gamesindustrie. Misschien wel het leukste aan dit boek is dat je zo ontzettend veel leuke feitjes te weten komt. Wist jij dat er minstens 20 verschillende versies zijn geweest van de MSX uit 1983 en dat deze zijn gemaakt door ruim 15 verschillende fabrikanten, waaronder JVC, Panasonic, Philips, Pioneer, Sony en zelfs Daewoo? Wist jij dat de SNES een soort online-adapter heeft gehad in Japan, waarmee honderden games gedownload konden worden via satteliet? Wist jij dat in Japan een GameBoy is gereleased die al backlit was, terwijl wij hier alleen overdag of onder een spotlight konden gamen? Dit zijn slechts voorbeelden van de talloze leuke dingen die je zult lezen in The Encyclopedia of Game.Machines. Bovendien staan er zelfs voor de grootste gamefanaat wel verrassingen in het boek. Er worden zoveel consoles genoemd, waaronder ook zeer obscure die nauwelijks verkochten, dat je altijd wel iets tegenkomt over een apparaat waar je nog nooit van had gehoord.

Natuurlijk heeft het boek ook slechtere kanten. Er is namelijk een groot nadeel: het boek is af en toe behoorlijk technisch. Sommige mensen zullen hier misschien van smullen, maar ik kan me voorstellen dat de meerderheid van de gamers niet een hele pagina wil lezen over een bepaalde grafische chip die vijftien jaar geleden misschien heel hip was, maar inmiddels al wel is achterhaald. Het boek is ook totaal niet aan te raden voor mensen die vooral iets willen leren over current-gen consoles zoals de Xbox, PS2 en GameCube. Deze worden wel degelijk besproken, maar 80% van het boek gaat over games van voor 1995.