Ondergronds gangenstelsel uit WO 1 blootgelegd

Icoon BuitenlandsWie tegenwoordig een wandeling maakt in de omgeving van de Belgische dorpjes Zonnebeke en Passendale, kan zich bijna niets voorstellen van de verwoesting die aangericht is tijdens de Eerste Wereldoorlog. De regio was het epicentrum van een conflict waarin de geallieerden en de Duitsers tot op het tandvlees gingen. Het was het strijdtoneel van de slagen om het nabij gelegen stadje Ieper. Tijdens deze slagen is het gebied veranderd in een niemandsland waar geen enkele boom meer overeind stond.

Na de eerste twee slagen om Ieper, in 1914 en 1915, werd het in 1917 tijd voor de geallieerden om terug te slaan. Dat deden zij ook met een offensief waarbij uiteindelijk ruwweg 450.000 geallieerden en Duitsers het leven lieten. De frontlinie verschoof welgeteld 8 kilometer. Het landschap was zo verwoest dat generaals aan beide zijden het beschreven als ‘een hel op aarde’. De helft van het terrein bestond uit modder waar men slechts kon lopen door looppaden van planken aan te leggen. De andere helft bestond uit water waarin duizenden halfvergane lijken ronddreven.

Om het gebied nog enigszins verdedigbaar te maken, groeven de geallieerden nieuwe loopgraven. Op strategische plekken groeven ze ondergrondse ‘bunkers’ waar de soldaten op een ‘redelijke’ manier konden verblijven. Deze zogenaamde ‘dug-outs’, wat staat voor een soort van observatiepost, werden zo gepositioneerd dat ze een groot overzicht over het landschap hadden. Ook werden er varianten van deze dug-outs gebouwd om op een kleine locatie een groot aantal troepen te herbergen.

SubheaderBegin januari 1918 begon de Britse 171th. Tunnelling Company met de bouw van een dug-out om troepen nabij het brigadehoofdkwartier te huisvesten. Deze Tunneling Company bestond uit timmerlieden, mijnwerkers en mannen die ervaring hadden met het graven van tunnels. Deze dug-out moest 50 tot 70 mannen kunnen herbergen. Na vier maanden van zware arbeid was de dug-out in maart 1918 klaar. De geallieerden hebben echter maar kort gebruik kunnen maken van de ‘Vampire dug-out’ zoals deze door de Britten genoemd werd. (plaatje: Een vergelijkbaar ontwerp van een dug-out.)

Op 21 maart 1918 brak de hel los. Een groots laatste offensief van de Duitsers op het gehele west front, zette de geallieerden onder druk. Na dagen van beschietingen en bliksemaanvallen van de Duitsers, lukte het hen om op 12 april 1918 een bres van 48 kilometer in de geallieerde frontlinie even ten zuiden van Ieper te slaan. De Britten werden gedwongen om grote gebieden, waaronder ook de ‘Vampire dug-out’, op te geven. Deze gebieden werden overgenomen door de Duitsers. Zij zagen meteen de vele voordelen van deze goed uitgeruste onderkomens. Nadat het laatste offensief van de Duitsers was afgeslagen, viel de ‘Vampire dug-out’ weer in geallieerde handen. Toen na de wapenstilstand van november 1918 de kanonnen zwegen, vielen ook de pompen stil in deze toen nutteloze overblijfselen van de loopgravenoorlog. Vanaf dat moment tot aan nu, 90 jaar later, bedekte een dikke laag klei het verhaal van de de ‘Vampire dug-out’.

Dertien meter onder het maaiveld van dit voormalige slagveld werkt sinds enkele weken een internationaal team van geofysici, ingenieurs, archeologen en historici, want daar ligt de stille getuige van deze bewogen periode uit de wereldgeschiedenis. Daar liggen onderkomens van de mensen die in België vochten aan het begin van de vorige eeuw. Daar ligt een voor de tand des tijd bevroren wereld.

Naar aanleiding van de uitbreiding van de kleiwinning voor een steenfabriek in de omgeving van de ‘Vampire dug-out’, werd er begin 2006 onderzoek verricht naar de mogelijke gevolgen. Er werd vastgesteld dat de constructie in gevaar zou komen door de afgraving van de klei. Dit werd aangekaart bij de organisaties die over de archeologie in deze regio gaan, en zij gingen akkoord met een project om de dug-out bloot te leggen en in kaart te brengen. Er werd een onderzoeksteam samengesteld dat onder leiding van Johan Vanderwalle begon met het blootleggen van de ‘Vampire dug-out’.

Na uitgebreid onderzoek door middel van G.P.R. (Grond Penetrerende Radar), metaaldetectie, sonar en boringen in het voorjaar en tijdens de zomer van 2007, werd eind januari 2008 gestart met de uiteindelijke vrijmaking van de ondergrondse constructie. Er werd een groot houten frame om de ingang van het bouwwerk geplaatst, zodat het gat niet steeds zou volstromen met water. Ook bood dit een stevige ondergrond voor de werklieden.

Subheader

Door middel van (hoge) waterdruk en pompen werd de harde klei uit de schacht gepompt. Meter voor meter werd op deze manier ontdaan van de bagger. Alle vondsten werden door een vakkundig team van experts schoongemaakt, geïndexeerd en vastgelegd.

Subheader

Naarmate de schacht steeds dieper uitgraven werd, werd het instortingsgevaar groter. Aangezien de constructie al 90 jaar lang bij elkaar werd gehouden door de klei, kon deze bij wijze van spreken elk moment instorten. Telkens als iemand in de schacht aan het werk was stond er bovenaan iemand die hem zekerde en de veiligheid in de gaten hield.

Subheader

Na drie weken van bagger ruimen bereikte men op 13 meter onder de grond de bodem van de toegangsschacht. Voor de veiligheid werd de schacht vakkundig gestut met stalen stutten. Toch was het voor een mens veel te gevaarlijk om de rest van de tunnel te bekijken. Er werd daarom een R.O.V (Remote-Operated Vehicle) gebruikt. Dit met camera uitgeruste wagentje, kon de archeologen een goed beeld geven van de constructie en van de staat waarin deze verkeerde. De constructie bleek nagenoeg in perfecte staat te zijn.

Subheader


Subheader

De schacht van de dug-out is voor een groot deel opgebouwd uit stalen I-profielen en treinrails. Tussen deze balken werden ijzeren golfplaten verwerkt om de zware klei tegen te houden. Deze manier van bouwen is typerend voor deze diepte. Vergelijkbare constructies zijn op dezelfde manier gebouwd.

Subheader

Johan Vanderwalle, leider van deze opgraving, zei tijdens een interview met de BBC, die de opgraving met een cameraploeg volgde: ”Je kan de geschiedenis leren door in boeken te lezen of door foto’s te bekijken. Hier kunnen we die geschiedenis letterlijk ruiken en aanraken. Sinds het einde van de oorlog is er niemand in deze tunnels geweest. Wij krijgen een goed beeld van hoe het dagelijks leven in deze tunnel geweest moet zijn. We hopen dat we uitvinden wie hier leefden, hoe dat was en wat de verhalen achter de soldaten zijn."


Met dank aan Forumeerstewereldoorlog.nl, FEW-users Kristof Jacobs en Johan Ryheul.