Preview: Misdaad 2004 - Geruchtmakende zaken...

Mr. J.H. Kuijpers, Kantoor Kuijpers & Van der Biezen Advocaten te ’s-Hertogenbosch.

"Vlijmscherp en spijkerhard in getuigenverhoren. Pleit niet vanaf papier, omdat dit de overtuigingskracht niet ten goede komt. Behartigt met name de belangen van vermeende drugscriminelen en moordenaars. O.a. bekend uit de geruchtmakende strafzaak rond het Eindhovense Anne Frank Plantsoen."


Willem, Willem, Willem, Willem en Willem.

Het rommelt danig in de Amsterdamse onder- en bovenwereld. De ene na de andere topcrimineel wordt slachtoffer van een liquidatie of wordt met een gewelddadige waarschuwing tot de orde geroepen. Dat het slachtoffer in het laatste geval soms blijvend invalide is, wordt op de koop toe genomen. Wijlen Gijs van Dam junior had de twijfelachtige eer in beide categorieën te vallen. Eerst werd hij bij een aanslag dermate verwond dat hij veroordeeld was tot een rolstoel. En jaren later werd hij alsnog vermoord. Bikkelhard.

Bij liquidaties wordt de dader zelden achterhaald. De schutter (en zijn eventuele handlanger) bedient zich meestal van een motorfiets en nog voor de politie op de plaats delict gearriveerd is, ligt de tweewieler al in het water of staat in de fik. De straatjes en steegjes in Amsterdam zijn talrijk. Voor een geoefende motorrijder is het eenvoudig om er in het niets te verdwijnen. Een fluitje van een cent.

Wanneer een afrekening heeft plaatsgevonden, worden steevast de meest spannende theorieën de (onder)wereld ingeslingerd. Er verschijnen dodenlijsten met daarop vermeld de namen van personen die de volgende keer aan de beurt komen, er wordt verteld wie het deze keer heeft laten uitvoeren of wie de volgende klus zal opknappen. Er wordt onrust gezaaid.

Niet door burgers. Die vinden het totaal niet erg dat de zware jongens elkaar afmaken. Zolang ze er zelf maar geen last van hebben. Het enige waar ze zich druk om maken, is dat zo’n moordaanslag vanwege het afschrikwekkende effect bij voorkeur overdag plaatsvindt, temidden van winkelend publiek. Ze zouden immers door een verdwaalde kogel geraakt kunnen worden.

De politie stookt de zaak wèl graag op. De autoriteiten lekken informatie, in de hoop dat het in de onderwereld gaat rommelen. Met de pers als dankbaar kanaal: kranten gooien de meest gevoelige informatie op straat. Afkomstig van 'bronnen dichtbij het onderzoek' of 'bronnen bij Justitie'. Zo worden bijvoorbeeld potentiële doelwitten "gewaarschuwd" dat zij op een dodenlijst zouden staan. Ik heb het meegemaakt dat mijn cliënt A door rechercheurs van de Criminele Inlichtingen Eenheid was gewaarschuwd voor mijn cliënt B! Die zou hem willen omleggen. B was op zijn beurt weer getipt dat hij uit moest kijken voor A! A wilde van B af en B van A. Volgens de CIE. Maar beide heren hadden in werkelijkheid helemaal niets van elkaar te vrezen... Paniek om niets.

Naar mijn smaak wordt er onnodig vaak onrust gekweekt, maar de politie hoopt waarschijnlijk dat opgejaagde criminelen sneller fouten maken. Een waarschuwing voor een 'rotte' (=afgeluisterde) telefoon kan al voldoende zijn een vastgelopen onderzoek weer op gang te krijgen. Een geheimzinnige ontmoeting doet het ook altijd goed in rechercheland.

Strafpleiters worden er zelf nogal eens van beticht dat zij gevoelige informatie lekken naar de pers om hun positie in een strafzaak te verstevigen. Dat klopt. Soms wordt inderdaad via de media een bepaalde zaak in balans gebracht wanneer het evenwicht helemaal zoek is door het optreden van politie en Justitie. Zo herinner ik mij uit mijn tijd bij de bekende advocaat mr. Piet Doedens hoe de politie over de schreef ging bij de arrestatie van drugsbaron Charles Z. Die moest dulden dat hij een juten zak over zijn hoofd getrokken kreeg, terwijl de camera's van NOVA snorden. Dan kom je als raadsman wellicht op het idee om tot een tegenactie over te gaan.

Je hebt dus lekken door de advocaten en lekken door de politie. Maar er is een groot verschil. Als de politie informatie naar buiten brengt, kan dat levensgevaarlijke gevolgen hebben. Want de georganiseerde misdaad spreekt de taal van het pistool.

Hoe ver politie en Justitie bereid zijn te gaan, blijkt uit het onwaarschijnlijke maar waargebeurde verhaal van de 'Vijf Willems'.
Let wel: dit is mijn versie van de gebeurtenissen. Bij politie en Justitie wordt ontkend dat er willens en wetens gevoelige informatie naar buiten is gebracht.

Op 17 mei 2004 wordt Willem Endstra voor de deur van zijn kantoorpand aan de Apollolaan in Amsterdam geliquideerd. Willem Endstra is Willem nummer één. Het is de zoveelste afrekening in het criminele circuit, maar wel een moord die een extra schok teweeg brengt. De vastgoedhandelaar is geen doorsnee crimineel, hij doet zaken met gerespecteerde instellingen uit de ‘bovenwereld’. De grote banken hebben hem vrijwel zonder uitzondering over de vloer gehad.

Kort na de moord komt er "in de maand juni" bij de Criminele Inlichtingen Eenheid in de hoofdstad opmerkelijke informatie binnen. Daarin worden de namen van de Willems nummer twee tot en met vier genoemd. De anonieme informatie wordt als volgt geverbaliseerd in proces-verbaal nr. 280-166-2004:

"Op of omstreeks 6 mei 2004 heeft Willem Endstra op het vliegveld Niederrhein in Duitsland een gesprek gehad met twee Hells Angels, genaamd Grote Willem en Kleine Willem. In dit gesprek heeft Willem Endstra de Hells Angels gevraagd om Willem Holleeder te liquideren. Dit om Holleeder voor te zijn. Willem Endstra werd door Willem Holleeder afgeperst en was bang om geliquideerd te worden door of in opdracht van Willem Holleeder."

Saillant detail is dat in dit proces-verbaal de toenmalige President van de Hells Angels, Willem van B., alias Big Willem, oftewel Willem nummer vijf, niet wordt genoemd. Daarover straks meer.

Twaalf dagen na deze vermeende ontmoeting op het Duitse vliegveld wordt Endstra vermoord.

Kleine Willem is mijn cliënt. Hij is overigens geen Hells Angel en is dat ook nooit geweest.
Samen met Grote Willem, die wél lid is van de beruchte motorclub, zou hij de afpersende Holleeder om zeep moeten helpen. Uit de stukken blijkt niet wat de exacte achterliggende gedachte zou moeten zijn geweest en over de betrouwbaarheid van de informatie, die dus enkele weken ná de liquidatie van Endstra binnenkomt, kan de CIE niks zeggen. Twee maanden later duikt dit 'uiterst gevoelige' proces-verbaal plotseling op in de media.

"Endstra wilde aanslag op Willem H. laten plegen" staat op 14 augustus 2004 op de voorpagina van De Telegraaf. Het dagblad schrijft onder meer het volgende:

"Justitie beschikt over informatie dat de in mei vermoorde vastgoedhandelaar Willem Endstra zelf op het punt stond een aanslag voor te bereiden. Volgens een politie-informant zou Endstra enkele weken voor zijn dood een tussenpersoon hebben verzocht een huurmoordenaar te regelen, die de Heineken-ontvoerder Willem H. om het leven moest brengen."

En op een binnenpagina:

"De zakenman was het - volgens de bij de politie afgelegde verklaring van de informant - zo beu dat hij voortdurend door criminelen werd afgeperst, dat hij een rigoureuze stap voorbereidde. Een tussenpersoon met connecties in de onderwereld zou door Endstra zijn gevraagd een aanslag te plannen op degene die hem het meest dwars zat: Heineken-ontvoerder Willem H. Maar het moordscenario van Endstra bleef niet geheim. Bij de "tegenpartij" lekte uit dat de onroerend goed-tycoon bezig was met een wanhoopsoffensief. Bovendien was al eerder bij de onderwereld bekend geworden dat Endstra in het najaar van 2003 vertrouwelijke gesprekken met de politie voerde over bedreigingen uit criminele hoek aan zijn adres. Dat de moordaanslag op Endstra op 17 mei 2004 op de Apollolaan een antwoord was op diens gewelddadige plannen is volgens politiebronnen een reële optie, die momenteel nog diepgaand wordt onderzocht."