CD: Pain Of Salvation - BE

Zo af en toe zie je als reviewer een album staan dat je aandacht trekt zonder te weten waarom precies. BE van Pain Of Salvation was er zo een. Ik kende de band vaag en had één van hun albums in mijn collectie, maar om nou te zeggen dat ik wist wat de band nou allemaal bereikt had en of ze meer konden dan prettige riffjes spelen met een behoorlijke begeleidende zang ernaast? Niet echt, nee.

De band bestaat uit zanger Daniel Gildenlöw, pianist en percusionist Fredrik Hermansson, gitarist Johan Hallgren, drummer Johan Langell en Kristoffer Gildenlöw die de bass en de harmony vocals voor zijn rekening neemt. Hun debuutalbum verscheen in 1997 en kreeg de naam Entropia met zich mee. Het daarop volgende jaar bracht de groep One Hour By The Concrete Lake uit. Beide albums waren opgedeeld in bepaalde hoofdstukken en vertelden uiteindelijk een groot verhaal. Ook The Perfect Element Part I (2000) en het in 2002 verschenen Memory Lane zijn zo ingedeeld.

De heren van Pain Of Salvation maken hun albums dus volgens een bepaald concept. Voor dit album worden alle registers open getrokken. Stel nou dat er een God bestaat of bestaan heeft en dat Hij op zoek is. Op zoek naar een doel, Zichzelf en de reden van Zijn bestaan. Hij besluit een wereld te creëeren naar Zijn evenbeeld om zo achter Zijn bestaansredenen te komen. Daarin staat de mens centraal, omdat deze misschien zelf de God heeft verzonnen om zo achter de diepere betekenis van het leven te komen. Alsof dat nog niet ingewikkeld genoeg is, wordt er ook nog een tweede concept doorheen gemixt.

POS


Mythes en historische verhalen zijn een kunstvorm die van groot belang zijn in de ontwikkelingen van een samenleving. Sommige verhalen zijn al duizenden jaren oud, dat moet ons toch wat vertellen? In eeuwenoude verhalen kom je overal ter wereld dezelfde patronen tegen. Gooi daar nog wat Darwinisme bij en je hebt een bijzonder complexe startsituatie. Hoe beschrijf je een album waarin Daniel Gildenlöw zelf een handleiding schrijft om het concept een beetje te snappen. Als klap op de vuurpijl geeft hij ook nog eens aan dat er veel verschillende wegen zijn om dit album te doorgronden en dat de reis net zolang kan duren als de luisteraar zelf wil.

Niet alleen de opzet is expirimenteel, de muziek ook. De intro, ‘Animae Patrus’ zou zo een toneelstuk kunnen zijn over het ‘zijn’, waarna er in ‘Deus Nova’ over een snelle riff de bevolkingsgroei van de afgelopen 10.000 jaar wordt opgedreund. Dat wordt weer gevolgd door een Blind Guardian achtig nummer over bomen en een heerlijk rustgevend pianonummer.

Zo gaat het de hele cd door. Klassieke nummers worden afgewisseld door harde metalriffs en richting blues en musical gaande luisternummers. Wat opvalt is dat de op het oor en en oog niet bij elkaar passende nummers elkaar op een vreemde manier prima aanvullen. Het is alsof je een voorstelling op cd bijwoont.