Het is 1989, vlak voor de val van de Berlijnse muur. Op de Amerikaanse legerbasis Theodore Roosevelt vervelen de gelegerde soldaten zich dood. Bijna letterlijk. Alle vijanden lijken te zijn weggevallen en er is gewoon niets te doen. Tel daarbij op dat deze helden voornamelijk schoolverlaters en gedetineerden zijn en de poppen zijn aan het dansen, al denkt de commandant van de basis dat alles dik in orde is. Maar de mannen vermaken zich wel hoor. Elwood, de klerk van deze basis, al helemaal. Zijn favoriete tijdverdrijf bestaat uit het verhandelen van enorme hoeveelheden schoonmaakmiddel en het koken van heroïne. En van dat laatste genieten de andere mannen ook enorm, al is de dealer in de vorm van een bloedgemene MP soms erg lastig. Maar ach, zolang ze een lekker een potje Football kunnen spelen is alles goed. Indoor Football. Dat is vragen om ongelukken.
Als dan ook een soldaat overlijdt, die ze vakkundig lozen door hem van het dak af te gooien zodat het een zelfmoord lijkt, blijkt zijn bloed vol te zitten met drugs. Uit analyse blijkt zelfs dat hij de pil slikte… Het zal allemaal wel en Elwood gaat over tot zijn grote klapper: het helen van twee legertrucks vol wapens en vervolgens een flinke hoeveelheid drugs. Zoiets blijft natuurlijk niet onopgemerkt en ene sergeant Lee verschijnt om het zaakje uit te zoeken. Ach, Elwood denkt dat ook wel aan te kunnen. Hij ziet zelfs geen probleem in het versieren van Lee’s dochter. Maar vanaf dat moment zit de bikkelharde Lee constant in zijn nek te hijgen...
