Interview: Edwin Struis (Sportweek)

Edwin Struis maakte in 1998 de overstap van een zekere baan bij de Telegraaf naar een nieuw avontuur bij het beginnende blad Sportweek. Daarvoor was hij werkzaam bij het Haarlems Dagblad, waar hij terecht kwam na twee jaar School voor Journalistiek in Utrecht.

Sportweek is volgens Struis het 'verlengstuk van de sporter naar de mensen die geïnteresseerd zijn in sport'. Een belangrijk onderdeel in het blad zijn dan ook de interviews, die niet zelden ook met mensen van buiten de sport gehouden worden. Struis: "Tijdens verschillende vergaderingen gaan we de verhalen invullen en dan kijken we wat op het moment in de actualiteit is en wat interessant is."

Natuurlijk hoop je dat in elk interview iemand zegt 'de trainer is een lul' of 'ik wil hier morgen weg'.

Zo kon het gebeuren dat een aantal maanden geleden onder meer Peter R. de Vries en Johnny de Mol uitgebreid aan het woord kwamen in Sportweek. Struis: "Ze hebben altijd een bepaalde binding met de sport, vaak met voetbal. Daarnaast zijn ze bekend van iets anders dan sport. Peter R. de Vries zit bijvoorbeeld elke thuiswedstrijd van Ajax op de tribune, dus die heeft er best wel kijk op. Ik denk dat je je met zulke interviews onderscheidt van andere sportbladen. Bij Voetbal International schrijven ze alleen maar in trainerstaal, die zitten echt helemaal in het voetbalmilieu. Ik heb liever Peter R. de Vries in mijn blad dan de linksback van Emmen die weer eens zegt dat hij wel in Oranje wil."

Natuurlijk komen ook vaak de sporters aan bod in het blad. Enkele weken geleden had Struis bijvoorbeeld een interview met Edwin van der Sar: "In eigen land lag de voetbalcompetitie stil, maar in Engeland gaat de competitie altijd door. Dat was dus een eerste reden om iemand uit die competitie te interviewen. Daarnaast duikt Van der Sar niet heel veel op in andere bladen. Verder is hij wat het Nederlands Elftal betreft natuurlijk interessant. Edwin van der Sar is geen spectaculaire man, maar hij is wel iemand die nadenkt over wat hij zegt."

Wat is het belang voor een geïnterviewde om in Sportweek te staan?
Struis: "Het is natuurlijk goede PR voor een sporter om af en toe eens interviews te doen, zeker wanneer hun contract bijvoorbeeld afloopt. Toen Wim van Hanegem bijvoorbeeld even geen baan had, was iedereen bij hem welkom. Nu heeft hij een leuk baantje en gelijk wordt de deur voor je dichtgegooid."

Vind je dat Sportweek kritisch genoeg is tegenover de geïnterviewden?
Struis: "Er wordt inderdaad wel eens gezegd dat we te veel vanuit de sporter lezen, denken en schrijven. Maar wat voor mij het belangrijkste is, is gewoon een leuk en leesbaar interview te maken. Natuurlijk hoop je dat in elk interview iemand zegt 'de trainer is een lul' of 'ik wil hier morgen weg'. Hoewel je daar niet steeds vanuit moet gaan. Maar het zou misschien nog wel kritischer kunnen, dat we nog wat dieper gaan."

Hoe kijk je zelf tegen sporters aan?
Struis: "Het is natuurlijk een cliché dat voetballers hun school niet hebben afgemaakt, maar dat wil niet zeggen dat het domme jongens zijn. Ik vind dat als een voetballer weinig te vertellen heeft, je als journalist maar moet zorgen dat je het eruit haalt."

Hij vervolgt: "Aan de andere kant moet je ervoor waken dat je op gaat kijken tegen de persoon die je gaat interviewen. Dan slik je alles wat de persoon zegt voor zoete koek en je kunt nooit eens tegengas geven. Ik zelf heb het eigenlijk maar een keer gehad, dat was met Eusebio (een Portugese voetballer), een jeugdheld van mij. Ik was bij Benfica en vroeg bij de receptie of ik Eusebio kon spreken. Dat is eigenlijk hetzelfde als je bij Ajax vraagt of je Johan Cruyff kan spreken. Tot mijn grote verbazing zei de vrouw achter de balie 'bent u hier nog over een uur? Dan bellen we hem even en dan is hij er over een uurtje'. Ik geloofde het eigenlijk niet, maar een uur later kwam inderdaad Eusebio aanlopen. Tegen zo'n man keek ik wel op, die ging ik toen ook niet in de rede vallen bijvoorbeeld."