CD: Sharkey - Sharkey's Machine

Voordat ik dit album binnenkreeg had ik bijzonder weinig van Sharkey gehoord, maar toen ik las wie er allemaal aan dit album meewerkte, was ik opeens zeer genteresseerd. Wat te denken van Cannibal Ox, Grand Puba, Cherrywine of The Pharcyde? Over de persoon Sharkey is eigenlijk maar heel weinig te vertellen. Hij richtte een aantal jaren geleden de groep The Crownsayers op en in zijn thuishaven Washington DC was hij redelijk populair. Zijn stijl laat zich omschrijven als een mengeling van Elektronica, Rock en Hiphop.

Na een aantal succesvolle samenwerkingen met Mickey Petalia (Bekend als producer van onder andere Beck), ex-voorman van House Of Pain Everlast en Eminem kwam hij in de belangstelling te staan van van Babygrande Records. Dit relatief jonge label op CNR timmert de laatste jaren aardig aan de weg. Met Canibus, Jean Grae, Jedi Mind Tricks en de onlangs vastgelegde legendes Brand Nubian.

De cd begint met een muzikale intro, “Warming Up For A Scissor Fight”. Er wordt lekker gescratcht, maar na ruim een minuut is het alweer voorbij. “Fuzz” is een ijzersterke track. De heren van Cannibal Ox staan bekend om hun donkere en experimentele hiphop en op deze beat kunnen ze zich helemaal uitleven. De geruchten dat Cannibal Ox uit elkaar zou gaan lijken door deze track ook uit de wereld geholpen. Op “Phone Sex” heeft Sharkey de hulp ingeroepen van Cherrywine. Misschien dat die naam niet iedereen wat zegt, maar als voormalig lid van Digable Planets heeft hij zich al meer dan voldoende bewezen. Op zich is dit nummer niet onaardig, maar op de n of andere manier lijkt het alsof de track niet helemaal afgemixt is. De overgangen zijn slordig en de structuur ontbreekt ook wat.

CannibalOx
Cannibal Ox


“Little Cabin Song” is een soort crossover nummer met rock- en hiphopinvloeden. Billy Moon en Zooks, twee voor mij onbekende grootheden, leveren een ijzersterk nummer af. Ergens doet het wat denken aan Everlast of Kid Rock, maar dit is muzikaal veel sterker. “If It Fits” is een instrumentale track. De combinatie tussen elektronische muziek, Hiphop en Rock is vaak op teleurstellingen uitgelopen, maar deze track bewijst dat het weldegelijk mogelijk is om er een samenhangend geheel van te maken.

“Summer In The City (Lovin’ It)” met Jean Grae bevat de nodige oldskool-invloeden en voor de verandering kan ik de vrouwelijke raps waarderen. Misschien dat het is omdat ze zich niet als een goedkope slet verkoopt, maar haar flow is dik in orde. De beat doet denken aan allerlei foute politieseries uit de jaren ’80, zonder goedkoop te klinken. “Skateboarder’s Blues” is een humoristisch nummer waarin Zooks vertelt dat hij zijn skateboard heeft ingeruild voor een internet verbinding. Wat opvalt op deze cd is dat je kan horen dat de artiesten een hoop plezier tijdens de opnames gehad hebben.

“A Typical Day In Sunny Washington, DC” is daar een uitstekend voorbeeld van. The GrayKid zingt luchtig over een beat met Salsa- en Reggae-invloeden. “Slo-mo In The Grotto” is wederom een instrumentale track. Helaas is dit nummer minder sterk dan de vorigen; er zit nauwelijks variatie in en muzikaal is het ook niet echt hoogstaand. Gelukkig is “Here We Are” een stuk aardiger. Een rustige breakbeat begeleidt Billy Moon op een ingetogen track. “Icewater” is weer een instrumentale track, maar deze zit goed in elkaar. Er zit een hoop afwisseling in en vooral de percussie en het scratchen is erg goed. “Meltdown” is n van de sterkste tracks op dit album. De beat zit intelligent in elkaar en Zooks en TheGrayKid klinken fris en overtuigend. Dit nummer bevat redelijk wat rock-invloeden, zonder dat het echt overheersend wordt.

Cherrywine
Cherrywine


En van mijn favoriete mc’s allertijden, Grand Puba, van de legendarische groep Brand Nubian, laat horen waarom hij door velen op handen gedragen wordt. Zijn flow is strak en speels tegelijk en hij past zich moeiteloos aan de beats aan. Het enige minpuntje aan deze track is het refrein, wat na een tijdje op je zenuwen gaat werken vanwege de valse zang. Op “Song 20” mag Billy Moon weer meedoen en ook dit nummer mag er weer wezen. De hiphop-invloeden zijn ingeruild voor een combinatie van Blues en Elektronika en vreemd genoeg is dit een uitstekende combinatie.

Wie bij “Snobird” een redelijk traditioneel hiphopnummer verwacht, iets wat toch wel aannemelijk is als je leest dat The Pharcyde meedoet, komt bedrogen uit. De raps zijn sterk en het ontbreken van ex-voorman Fatlip valt eigenlijk nauwelijks op. De beat had ook van een Jefferson Airplane meets The Cardigans coverband kunnen komen, maar feit is wel dat het geheel verfrissend en origineel klinkt.

“Zooks VS Connery” is een instrumentaal stukje improvisatie, het is best aardig gedaan, maar als deze track niet op het album had gestaan, had niemand er iets aan gemist. “Something’s Got To Give” is alweer het laatste nummer op deze cd. Billy Moon mag nog n keer komen opdraven en eerlijk gezegd is dit zijn beste optreden. Het is een rustig popnummer geworden, met een refrein dat de rest van de dag prettig in je hoofd blijft rondzingen. Als je na de laatste noten denkt dat de cd is afgelopen staat je na een paar minuten nog een prettige verrassing te wachten. Er staat nog een bonusnummer op en ook die track is het luisteren meer dan waard.