Tales of Arise

Of ik een early build van Tales of Arise wil spelen? Is water nat? Als fan van de Tales of-franchise hoef je me dat geen twee keer te vragen.

De Tales of-franchise is al meer dan 25 jaar oud. De verschillende games in de serie zien er na al die jaren nog steeds hetzelfde uit en spelen ook hetzelfde. Natuurlijk is er in elk nieuwe game wel weer wat aangepast of toegevoegd aan de combat of andere mechanics, maar over het algemeen weet je wat je krijgt als je een Tales of-game opstart. Samenvatting: een JRPG pur sang, een verhaal met een plottwist en grafisch hoef je je kin niet op te rapen. En toch pakken het verhaal en de wereld je en de combat voelt goed. Nu ik het eerste hoofdstuk heb mogen spelen zie ik dat Tales of Arise op meerdere fronten anders of sterk verbeterd is.

Bij het opstarten zie je onmiddellijk dat Tales of Arise de serie grafisch een enorme boost geeft. Met dank aan de Unreal Engine 4 ziet alles er zo veel mooier uit. De anime personages hebben veel details en bewegen veel vloeiender, maar vooral de omgevingen gaan flink vooruit. Meer details, veel betere textures en je ziet ook veel verder. We hebben er zo lang op moeten wachten, maar eindelijk hebben de developers het licht gezien en geven ons een game die gebruikmaakt van de mogelijkheden op hedendaagse consoles.

Tales of Arise - Shionne and Alphen (Foto: Bandai Namco)

In Tales of Arise zijn er twee werelden: Rena en Dahna. Rena is een wereld waarin allerlei technologie uitgevonden is. Het is een welvarende wereld, waarin sommige inwoners wel erg felblauwe ogen hebben. Deze mensen kunnen Artes gebruiken, de magie die we wel vaker in Tales of-games hebben gezien. De wereld van Dahna is nog in de Middeleeuwen wat dat betreft. De machthebbers van Rena gebruiken de planeet dan ook voor de resources en bewoners van Dahna zijn tot slaaf gemaakt om die resources te verzamelen.

In het stukje avontuur dat ik kon spelen mocht ik met de Shionne en Alphen aan de gang. Shionne komt van Rena en heeft een vloek. Als iemand haar aanraakt dan heeft diegene meteen pijn. Dat opent mogelijkheden voor Alphen, want deze Dahnaan voelt juist geen pijn. Dat levert weer andere problemen op, want als hij nu in de brand staat: hij voelt het niet, maar het verwondt hem wel. De machthebbers van Rena willen Shionne gevangennemen, maar onze held Alphen laat dat natuurlijk niet gebeuren. Niet alleen in het verhaal vullen de twee elkaar aan, ook tijdens de gevechten is het een dynamisch duo.

Tales of Arise - Battle (Foto: Bandai Namco)

Tijdens de eerste paar combat-tutorials zou je kunnen denken dat de gevechten van Tales of Arise niet anders zijn dan andere Tales-games. Gevechten vinden plaats in een cirkelvormige 3D-arena. Je hebt wat basisaanvallen en artes. Je kunt je teamdelen ook configureren hoe ze moeten vechten. Nieuw is dat speciale aanvallen, inclusief de artes, energie uit een artes-meter halen. Als je een paar seconden wacht vult dat zich weer. Je hebt dus geen magicpoint-problemen meer met aanvallen. Een dingetje: healing kost geen mp maar cure-points. Dat deel je met het hele team en wordt niet opnieuw gegenereerd. Dat moet je met potions oplossen, of door rust te nemen zoals bij een tent of andere slaapplek.

Nieuw zijn Boost Attacks. Dit zijn teamaanvallen die een vrij korte cooldown hebben. Als je bijvoorbeeld als Alphen speelt en een boost attack van Shionne triggert, dan zal zij een speciaal schot lossen met haar geweer waardoor vliegende vijanden op de grond vallen en alle vijanden flink wat damage krijgen. De nieuwe Boost Strikes zijn one-hit kills. Als je een vijand al erg verzwakt hebt of een hoge combo-count hebt kan er STRIKE op het scherm verschijnen. Met een druk op een knop en een flashy attack schakel je deze vijand uit.

Tales of Arise - City (Foto: Bandai Namco)

Het zijn allemaal extra manieren om combo’s te maken, maar het belangrijkste is dat het mijden van vijandelijk aanvallen op de schop is genomen. Je kunt namelijk niet meer blokken. Vechten in Tales of Arise is nu veel intenser, want de vijanden doen flink wat aan je health. Dodgen is dus verplicht wil je een gebied heelhuids doorkruisen. Je kunt natuurlijk een perfect dodge proberen om zo nog damage terug te doen. Het vechten door het blokken weg te halen voelt in het begin als “waarom ben ik bijna dood”. Niet heel veel later klikt het dodgen en dan voelt het vechten weer leuk. Veel leuker dan eerder Tales of-games, waar het vooral een blok-aanval-festijn was. Nu ziet het er én flitsend uit én het heeft nog een doel ook: zonder dodge heb je heel wat life-potions nodig.

Wat andere dingen die opvielen in mijn korte tijd in Tales of Arise: de kenmerkende skits zijn er weer, en die zien er ook echt veel mooier uit. Meestal zag je alleen wat gezichten tegen elkaar praten, nu zijn het kleine stripverhaaltjes, met verschillende poses en kijkhoeken. Je gear uitzoeken is veel simpeler dan bijvoorbeeld in Tales of Berseria: er is niets te mergen, te transformeren of wat dan ook. Je pakt iets op, je ziet de stats erop, is het beter, equip het, klaar. Dat kan natuurlijk later in het spel nog veranderen, maar ik houd van de eenvoud. Tales en koken horen bij elkaar. Ik had maar een recept, maar ik zou me niet verbazen als er weer eens een chef her en der opduikt. Dit keer zijn er al meteen vanaf het begin collectibles te zoeken: kleine uiltjes die je op de raarste plekken vindt. Exploration van gebieden is dus weer nodig om al die geheime uilen, kistjes en weet ik wat meer te vinden.

Tales of Arise lijkt eindelijk eens voor een verandering te zorgen in het ondertussen welbekende concept. Gelukkig wel zonder de Tales-of-DNA te vergeten, enkele typische kenmerken van de franchise hebben een upgrade gekregen. Grafisch is het om te smullen en een hele grote verbetering, wat zeg ik, metamorfose voor de serie. De combat is het tweede pluspunt. Het is veel intenser, juist omdat healing schaarser is geworden en de damage van vijanden best hoog is. Misschien dat het later allemaal wel meevalt, maar dit begin was wennen. De gevechten gaan soepel, en het is leuk dat ook dodgen nu een belangrijk onderdeel is, zodat je niet alleen maar op die aanvalsknoppen aan het rammen bent. Als Tales of-fan ben ik al overtuigd, mijn Collectors Edition is besteld.