Battlefield V

Battliefield V gaat voor de titel ‘controversiele game van 2018’. De marketing weet niet wat ze wil, de Tweede Wereldoorlog voelt aan als de Eerste Wereldoorlog en je kunt Rotterdam helemaal kapot schieten. Dat laatste is misschien het leukst, de andere twee zijn bepalend hoelang Battlefield V gespeeld wordt.

 

Om maar met de deur in huis te vallen: Battlefield V voelt niet aan als een waardige opvolger van Battlefield I. Het voelt meer als een mooi DLC pakketje dan een volwaardige nieuwe game. Echter, het voelt meer aan als een upgrade dan een update. De game is mooier, uitgebreider en sneller, maar voelt gewoon niet als nieuw. 


Een van de dingen die veranderd zijn is de snelheid. Battlefield V speelt een stuk sneller dan zijn voorganger. Het lopen, het schieten, het van dood gaan en dan weer spawnen in Conquest, het voelt alsof iedereen aan de pep zit. Hierdoor voelt het ook een stuk chaotischer. De map Rotterdam is echt mega groot voor een console shooter, met als gevolg dat je die snelheid ook nodig hebt, want ik was de tegenstander vaker kwijt dan dat ik lekker aan het schieten was. 

Vooral omdat er vijf punten zijn die je over kunt nemen, leek het veel op dubbeltje draaien en langs elkaar heen rennen. Omdat de map zo groot is, kon ik makkelijk van punt A, naar C via E rennen zonder iemand van de vijand tegen te komen. In de nieuwe map Artic Fjord was dat al snel minder, gewoonweg omdat de map kleiner aanvoelt. En dat terwijl die een extra controlepunt heeft. Maar misschien komt dat omdat je vijanden niet meer van zover kunt spotten. Of tenminste, dat lukte mij niet. Net zoals vliegen en iets raken op de grond, want dat leek nog moeilijker dan in Battlefield I.

 

Battlefield V gooit het nu nog meer op squadbased gameplay dan vroeger. Natuurlijk kon je vroeger al bij je team spawnen, maar nu wordt het extra aangemoedigd om dat te doen omdat je ze na je dood continu in beeld hebt. Wil je ergens anders uit de dood herrijzen, dan moet je extra moeite ervoor doen. Hiermee probeert EA het teamgevoel extra te pushen, iets wat menig Call of Duty fan niet zal waarderen. Het samenwerken wordt extra bemoedigd omdat er een chronisch tekort is aan ammunitie. Gelukkig liggen er her en der ammoboxen, maar dat kost tijd om die op te pakken. Goede rugdekking is daarom noodzakelijk.

 

De wapens zijn trouwens ook aangepast. Ze hebben nu minder last van terugslag, waardoor je nu op een nog grotere afstand een vijand om kunt leggen. Best handig, maar hierdoor wordt het spotten van een vijand nog belangrijker. Maar omdat vijanden moeilijker te zien zijn (veel verder weg, of op een hoger gedeelte, of verstopt achter een kratje), en je geen ogen in je achterhoofd hebt, is het nog belangrijker dat je afspreekt wie/wat/waar iets doet. Als je online met vreemden nou eens leerde samenwerken met elkaar.

Een totaal nieuw onderdeel is dat je met zandzakken muurtjes kunt bouwen. Hiermee kun je gebieden afsluiten, waarmee je de vijand de doorgang kunt bemoeilijken. Maar met een goed schot vanuit een tank maak je daar zo korte metten mee. Je kunt nu ook meer kapot schieten dan ooit. De physics zijn nu nog beter, je kunt nu hele huizen met de grond gelijk maken als je wilt. Ook handig is dat je puien eruit kunt schieten, zodat het klootjesvolk makkelijker naar binnen kan schieten. De details in de game zijn in ieder geval hartstikke mooi, ook op ‘mindere’ hardware zoals de Xbox One S.

Battlefield V voelt niet aan als een grote stap voorwaarts, maar het biedt meer dan genoeg om toch even te installeren en een paar potjes te spelen. De veteranen zullen dit deel wel met grote armen ontvangen. Maar voor een casual speler zoals ik, is Battlefield V niet vernieuwend genoeg zoals de beta nu is. Op 20 november gaan wij het meemaken.