Moeten we ons weer meer zorgen maken over het klimaat?
Korter douchen, een vegaburger kiezen in plaats van een gehaktbal, en de trein pakken in plaats van het vliegtuig. Dit zijn keuzes die we eerder maakten vanwege klimaatzorgen, maar uit onderzoek van IPSOS I&O blijkt dat de zorgen over het klimaat sinds 2019 niet zo laag zijn geweest. Moeten we ons weer meer zorgen maken over het klimaat?
Klimaatverandering (@Pixabay)
De bezorgdheid over het klimaat neemt af en het gedrag van Nederlanders was in 2024 minder duurzaam dan in voorgaande jaren, vooral bij jongeren. Hoewel het besef van de oorzaken en gevolgen van klimaatverandering toeneemt, leidt dit niet tot duurzamer gedrag.
Dit komt naar voren uit de vijfde meting van het onderzoek “Duurzaam denken, duurzaam doen”, dat Ipsos I&O van januari tot en met mei 2025 op eigen initiatief heeft uitgevoerd.
De bezorgdheid over het klimaat onder Nederlanders is sinds 2019 niet zo laag geweest. In 2025 maakt 61 procent van de Nederlanders zich zorgen over het klimaat. Vooral jongeren tussen 18 en 24 jaar maken zich nu minder zorgen dan in eerdere jaren. In 2019 gaf 71 procent van deze jongeren aan zich zorgen te maken over het klimaat (toen de meest bezorgde groep), terwijl dat nu 66 procent is.
De diepgaande gesprekken die IPSOS met jongeren tussen 18 en 30 jaar heeft gevoerd, laten zien dat deze groep momenteel andere zorgen heeft, waardoor klimaat minder urgent is. Vraag je jonge mensen naar hun zorgen, dan praten ze over Trump, oorlogen en persoonlijke kwesties zoals rondkomen of een woning vinden. Klimaatverandering komt nauwelijks ter sprake.
Deze veranderende kijk heeft ook gevolgen voor hun politieke voorkeuren: steeds minder Nederlanders, vooral jongeren, vinden dat het (intussen gevallen) kabinet veel meer had moeten doen tegen klimaatverandering. In 2023 dacht 61 procent van de 18- tot 24-jarigen dat het kabinet veel meer moest doen, maar in 2025 is dat nog 54 procent.
Tegelijkertijd groeit bij steeds meer Nederlanders het besef dat hun eigen gedrag invloed heeft op klimaatverandering. In 2023 dacht 38 procent van de 18- tot 24-jarigen dat hun persoonlijke bijdrage aan de klimaatdoelen zo klein was dat het niet uitmaakte wat ze wel of niet deden. In 2025 is dit percentage gedaald naar 20 procent. Vergeleken met 2023 hebben zij dus veel vaker het gevoel dat hun gedrag wel degelijk impact heeft.
Bovendien weten jongeren beter dan oudere Nederlanders welk gedrag duurzaam is en welke minder duurzaam. Zo zijn zij zich bewuster dan oudere generaties van het negatieve effect van vlees- en visproductie op het klimaat.
Het toegenomen bewustzijn over de eigen impact op en kennis van klimaatverandering leidt echter niet tot duurzamer gedrag. Integendeel, na jaren van afname, neemt de gemiddelde CO2-uitstoot van jongeren aanzienlijk toe ten opzichte van 2023. Hoewel de CO2-uitstoot in alle leeftijdsgroepen stijgt, is deze toename het grootst onder jongeren.
Vooral in de categorie vervoer (autovervoer, vliegen) zien we een sterke groei. Deze stijging komt vooral door een flinke toename in vliegreizen. Jongeren vliegen bijvoorbeeld veel vaker dan in 2023 (van 0,9 keer per jaar in 2023 naar 1,2 keer per jaar in 2025).
Vervolgens neemt de CO2-uitstoot onder jongeren het meest toe in de categorie wonen (energie, douchen). Ze hebben hogere energiekosten en nemen langere douches.
Ook in de categorie voedsel (vlees, vis, zuivel) is er een stijging te zien. In vergelijking met 2023 eten nu iets meer Nederlanders dagelijks vlees en vis (van 46% naar 48%). Hoewel jongeren minder vaak vlees eten dan ouderen, neemt ook onder hen de CO2-uitstoot door voedsel toe.
De uitstoot in de categorie spullen (elektronica, kleding) is het hoogst bij 35- tot 49-jarigen. Vooral Nederlanders onder de 50 kopen vaker spullen. Jongeren onder de 25 kopen aanzienlijk meer kleding (gemiddeld 41 stuks per jaar) dan 65-plussers (gemiddeld 18 stuks per jaar).
Jongeren zijn zich meer bewust van hun invloed op het klimaat dan andere leeftijdsgroepen. Toch ervaren zij persoonlijke obstakels die het lastig maken om voor duurzaamheid te kiezen. Bovendien twijfelen ze eraan dat anderen, zoals mensen, bedrijven en landen, wel voor die duurzame keuze zullen gaan, omdat die vaak nadelig lijkt. Daardoor voelen jongeren het als zinloos om zelf duurzaam te handelen als andere partijen in de samenleving dat niet doen.